Albert Eduard (Ed) Stoové was de derde van acht kinderen van Jozeph Leophinus Gaillard Stoové en Louise Caroline Françoise Manz. Zijn vader bezat melkerij "Louise" in Djetis en was eigenaar van renpaarden en hun jockies.
In januari 1939 werd hij opgeroepen voor militaire dienstplicht. Na zijn basistraining werd Ed ingedeeld bij de Koninklijke Marine. Omdat hij wienig voeling had met het varen op een schip, vroeg hij overplaatsing aan naar de luchtvaartafdeling van het KNIL. Kort daarop kreeg hij een vliegopleiding op Kalidjati, Bandoeng-Java. Zijn pilotentraining kreeg hij op de Koolhoven FK 51. In december 1939 behaalde hij zijn wing. Aanvankelijk werd hij als piloot geplaatst op de Glenn Martin 139 bommenwerper, maar stapte al spoedig over naar de jachtvlieguigen. Op 1 juli 1941 kwam hij terecht bij 2-VLG-V (2e Afdeling, Vliegtuiggroep 5), en vloog met de Brewster Buffalo B-3117.
Op 9 december 1941 vertrok hij met zijn groep naar Singapore, waarmee totaal 27 Glenn Martin Bommenweprers en 12 Buffalo jagers gestationeerd werden op Kallang Airfield in Singapore.
Bij de strijd om Singapore, wist zijn vliegtuiggroep een Japanse torpedobootjager te vernietigen en vier Japanse vliegtuigen neer te halen. Op 18 januari 1942 keerde de eenheid terug naar Java, waarna Stoové met zeven andere Brewsters doorvloog naar Semplak. Op 23 januari nam hij deel aan een aanval op Japanse schepen in de Straat van Makassar door 1-VLG-V en 2-VLG-V. bij het bombardement, de jagers konden elk twee bommen van 50 kg meedragen, werden acht treffers geplaatst op vier schepen. Op 1 maart nam hij met Kapitein van Helsdingen deel aan een twee aanvallen op de Japanse landingen bij Eretan Weitan met vijf toestellen van 1-VLG-2 en twee van 2-VLG-5. Van Helsdingen leidde de aanval met Stoové als zijn vleugelman.
Na de capitulatie op 8 maart, raakte Ed Stoové in krijgsgevangenschap en kwam in verschillende jappenkampen terecht, waaronder op Flores om als dwangarbeider aan Japanse vliegvelden te werken.
Na zijn bevrijding uit een jappenkamp, werd Stoové eervol ontslagen en ging werken bij een auto-dealer in Nederlands-Indië. Na de souvereiniteitsoverdracht in 1949 aan Indonesië, emigreerde hij met zijn vrouw Janet Edith van Handenhove naar Nederland. Ze vertrokken op 12 mei 1954 aan boort van de ms Willem Ruijs naar Rotterdam. in Nederland aangekomen vestigden ze zich in Bloemendaal.
In Nederland solliciteerde hij bij de Luchtmacht en werd aangenomen. Ed Stoové kwam terecht bij 334 Squadron op vliegbasis Soesterberg. Het gezin Soové verhuisde hiervoor naar Delft. Bij 334 Squadron vloog Stoové met transportvliegtuigen. Op 55 jarige leeftijd ging hij in 1975 met pensioen, maar werkte nog tot zijn 70e jaar bij een garage in Delft.
Op 23 september 2010 overleed Stoové in verpleeghuis Bieslandhof te Delft.
Bevorderingen:
18 december 1939: Militie Soldaat 2e Klasse KNIL;
15 november 1940: Militie Brigadier-Leerling Vlieger KNIL;
18 juli 1941: Aspirant Onderofficier-Kort verband Vlieger KNIL;
18 juli 1941: Sergeant-Kort verband Vlieger KNIL;
18 juli 1948: Dienstplichtig-Onderofficier Vlieger KNIL;
8 november 1945: Sergeant-Vlieger KLu;
1 november 1955: Sergeant der 1e Klasse-Vlieger KLu;
1 januari 1956: tijdelijk Sergeant-majoor-Vlieger KLu;
18 juli 1956: Sergeant-majoor-Vlieger KLu;
1 mei 1962: tijdelijk Adjudant Onderofficier;
1 november 1963: Adjudant Onderofficier.
Loopbaan:
18 december 1939: 1e Depot Bataljon KNIL, Bandoeng;
1 juni 1940: Vliegschool ML-KNIL, Kalidjati;
1 augustus 1941: Jachtvlieger, 2e Vlieggroep ML-KNIL, Buitenzorg;
8 maart 1942 - 15 augustus 1945: Japans Krijgsgevangene;
1 september 1945: No. 18 Squadron, ML-KNIL;
16 juni 1949: Groot Verlof;
8 november 1954: Vrijwilliger Koninklijke Luchtmacht, Depot Personeel Luchtmacht;
15 november 1954: No. 334 Transport Squadron;
31 augustus 1961: Korps Luchtmachtstaf;
20 september 1961: No. 336 Squadron;
1 januari 1976: Pensioen.
Heeft u zelf meer informatie over deze persoon? Lever het aan!