Leendert Jonker volgde de opleiding tot Marinier in Rotterdam.
Toen in 1940 de Tweede Wereldoorlog uitbrak, diende Jonker als marinier op Curacao en bewaakte olieraffinaderijen. Hij vernam dat er militairen nodig waren bij het Nederlandse squadron 320 van de Britse Royal Airforce en vertrok de naar Cardiff/Schotland, waar hij tot boordschutter werd opgeleid. Zijn eerste vliegtuig was een Lockheed Hudson die geleidelijk werden vervangen door de B-25 Mitchell-bommenwerpers. Gedurende meer dan vijftig missies boven Duitsland, Nederland, Frankrijk en Noorwegen ging het goed. Totdat hij op 25 oktober 1943 met een formatie Mitchell-bommenwerpers naar Frankrijk werd gestuurd. Ze moesten een Duits vliegveld bij de havenstad Brest uitschakelen. Bij Brest werd de formatie onder vuur genomen door de Duitse luchtafweer waarbij het vliegtuig van formatieleider Bakker een voltreffer kreeg en uit elkaar spatte.
Rondvliegende brokstukken vernielde de mitrailleurkoepel van Jonker en scherven sloegen zijn rechterarm vrijwel van zijn lichaam af. Ook zijn rechterbil was gedeeltelijk verdwenen.
Piloot Jan Maas wist de kapotte Mitchell in Exeter bij Londen te landen. De vliegtuigtechnici telden later meer dan 1300 gaten in de romp en in de vleugels.
Jonker bracht meer dan een jaar in de Royal Air Force clinic in Regent Park London door. Daar verrichtten Canadese en Engelse chirurgen een voor die tijd uitzonderlijke medische ingreep waarbij de vrijwel afgeschoten rechterarm werd weer aan zijn lichaam gezet. Iedereen kwam naar dat wonder kijken. Ook het complete Engelse koningshuis bracht de Nederlandse marinier een bezoek, evenals de toenmalige Britse premier Winston Churchill die hem een paar sigaren gaf.
In 1972 verliet hij de krijgsmacht in de rang van sergeant-majoor. Hij had er toen 36 dienstjaren op zitten.
De laatste jaren van zijn leven woonde hij in Bronbeek, het Koninklijk Tehuis voor Oud-Militairen in Arnhem.
Heeft u zelf meer informatie over deze persoon? Lever het aan!