Hans de Leeuw bereikte eind juli 1940 Londen nadat hij via Antwerpen en Zuidwest Frankrijk was ontsnapt. In augustus 1940 kwam hij terecht bij het Nederlandse Leger in Engeland in het kamp te Dan-y-Craig. Hier werd een Brigade geformeerd, bestaande uit een Hoofdkwartier, drie infanterie compagnies, een verkenningssquadron en een batterij artillerie. De eenheid kreeg aanvankelijk de naam "Royal Dutch Troops" en werd ook wel "Dutch Legion" genoemd. Hans de Leeuw werd ingedeeld bij een infanterie compagnie, aangeduid met de naam "Battle Group II".
In september 1940 werd de eenheid verplaatst naar een nieuw kamp, Ruperra Castle, tussen Cardiff en Newport. Enige tijd later volgde wederom een verplaatsing naar Conway in Noord-Wales en in januari 1941 kwam men terecht in Congleton, Engeland. Na Congleton volgde een verplaatsing naar een nieuw kamp te Wrottesley Park bij Wolverhampton. Hier kreeg de eenheid op 27 augustus 1941 uit handen van Koningin Wilhelmina haar nieuwe standaard en de naam "Royal Netherlands Brigade Prinses Irene".
Hans de Leeuw werd hier 'Range-Finder" bij een 3-inch mortier peloton. Eind 1941 zou Hans de Leeuw met zijn eenheid op transport gesteld worden naar Nederlands-Indië, maar zijn vertrek werd uitgesteld en uiteindelijk afgeblazen door de ontstane situatie aldaar.
In 1943 werden diverse onderdelen van de Brigade verspreid over Engeland en Hans de Leeuw kwam terecht in Blackburn, Lancashire en vervolgens in Ashridge Camp, nabij Londen.
In 1944 volgde een nieuwe verplaatsing, dit keer naar de Oostkust en wel in Dovercourt en Frinton-on-Sea. Hans de Leeuw ontving ook een korte aanvalstraining in Norfolk. Op 11 maart 1944 werd de Brigade toegesproken door Bernard Montgomery, waar ze voor het eerst te horen kregen van de aankomende invasie van Europa. Hierop volgde trainingen ter voorbereiding van een landing op de kust vanuit zee. Op 30 juli 1944 kreeg de Brigade het bericht zich klaar te maken voor de overtocht en op 6 augustus 1944 ging Hans de Leeuw met zijn eenheid aan boord van een LST, waarmee hij op 7 augustus 1944 werd afgezet in de Mulberry haven te Arromanches.
Hiervandaan werd de Brigade langzaam maar zeker betrokken bij de opmars. Eerst via de sector tussen Plume en Cession, nabij Deliverance-Douvre. Op 12 augustus 1944 vertrok men via Rankin over de rivier de Orne. Hierna kwam men terecht bij Breville. Op 1 september 1944 passeerden de Brigade de Seine om voort te trekken naar Saint Remy aan de Somme en op 5 september trok men België binnen en ging naar Brussel en vervolgens via Louvain naar Diest. Bij Diest kwam de Brigade in gevechtscontact met de vijand. Hierna kon men verder trekken richting het Albert Kanaal.
De Nederlandse Brigade maakte op dat moment deel uit van de Britse Guard Armoured Division. Hans de Leeuw werd uitgekozen om deel te nemen aan operaties van de divisie als verbindingsman. Hij kwam terecht bij het Inns of Court Regiment, waarmee hij op 10 september het Albert Kanaal passeerde. Vervolgens werd hij overgeplaatst naar de Dragoon Guards bij de 8th Armoured Brigade. Hier bleek een, bij een gevecht korte tijd ervoor, opgelopen brandwond te zijn geïnfecteerd, waardoor Hans de Leeuw naar een hospitaal in Diest werd gestuurd. Van hieruit ging hij via Evere terug met het vliegtuig naar Londen en een Hospital te Merthyr Tidfil in Wales. In november was Hans de Leeuw weer fit genoeg om zich bij Dutch Army H.Q. in Engeland te voegen. Op 5 december werd Hans de Leeuw wederom naar het vasteland gezonden en voegde zich in Vrouwenpolder weer bij de Prinses Irenebrigade. Vervolgens positioneerde de Brigade zich in Brabant nabij Hedel.
Op 6 mei 1945 trok men naar Wageningen om vervolgens als eerste Geallieerde eenheid Den Haag binnen te trekken. Hier werd Hans de Leeuw ingedeeld als commandant van de beveiliging van de Koninklijke Zomerresidentie bij Scheveningen. In oktober 1945 verliet Hans de Leeuw de militaire dienst.
diende van augustus 1940 tot oktober 1945 bij de Koninklijke Brigade Prinses Irene.
Heeft u zelf meer informatie over deze persoon? Lever het aan!