Wilhelm „Willy" Emil Messerschmitt (26 juni 1898 in Frankfurt am Main – 15 september 1978 in Munchen) was een Duits vliegtuigmaker en ondernemer. Hij is een pionier van de luchtmacht.
Nationaalsocialistische dictatuur en Tweede Wereldoorlog
In 1934 ontwierp Messerschmitt de Bf 108 (M 37) dat ervoor zorgde dat er een nieuwe maatstaaf voor het bouwen van lichtgewicht vliegtuigen kwam en als voorbeeld voor de moderne bouw van vliegtuigen geldt. In de aankondigen van het jaar 1934 voor een nieuwe Standardjäger van de luchtmacht was hij eerst niet betrokken. Met tegenzin zorgde Milch later dat het prototype van de Bf 109 aan vergelijkende vluchten mocht deelnemen. De Bf 109 was beter dan de andere deelnemende vliegtuigen en werd tijdens de Tweede Wereldoorlog het meest gebouwde jachtvliegtuig. Tijdens de vierde Internationale Vliegtuigmeeting in juli 1937 op het militaire vliegveld Dübendorf bij Zürich streden zes Bf 109 vliegtuigen tegen vliegtuigen en piloten uit andere landen. De Bf 109 besloot de wedstrijd in haar voordeel. Dit en het door Wurster op 11 november 1937 gevestigde snelheidsrecord van 610,95 km/h zorgden ervoor dat Messerschmitt de reputatie van uitstekend jachtvliegtuigmaker kreeg. Hij ontwikkelde onder andere het recordvliegtuig Me 209 en de opvolger van de Bf 109 in 1936: De Bf 110 die de functie van long-range escortevechter moest overnemen. Dit zorgde er bij het RLM (Reichsluftfahrtministerium) voor dat de voorstelling heerste dat "Messerschmitt de Jäger en Heinkel de bommenwerpers zou bouwen".
Dit zorgde er bijvoorbeeld ook voor dat goede prototypen zoals de Hs 127 en de Fw 187 niet verder afgebouwd werden en in plaats daarvan serieaanvragen voor de Me 210 en de He 177 werden toegekend voordat zij goed getest waren. Deze beslissing van Udet en het verlangen naar ondersteuningsvermogen van beide vliegtuigen eindigden in een debacle, want beide machines waren ondeugdelijk en zij namen een groot deel van het productie en ontwikkelingsvermogen van het Derde Rijk in.
Tijdens het nationaalsocialisme promoveerde Messerschmitt, die in 1933 lid was geworden van de NSDAP tot Wehrwirtschaftsführer. In 1938 werd Messerschmitt samen met Ferdinand Porsche en Fritz Todt in 1937 met de door Adolf Hitler nieuw opgerichte Deutsche Nationalpreis für Kunst und Wissenschaft onderscheiden. Zijn prijs moest hij voor de helft (50.000 Reichsmark) delen met Ernst Heinkel. In 1939 werd kreeg zijn onderneming de "Nationalsozialistischer Musterbetrieb" onderscheiding. In 1941 kreeg hij de titel "Pionier der Arbeit" en werd hij benoemd tot vicepresident van de Deutsche Akademie für Luftfahrtforschung.
Om de productiecapaciteiten te laten toenemen, werd op 24 juli 1936 in Regenburg het dochteronderneming "Bayerische Flugzeugwerke Regensburg GmbH" opgericht. De naam van deze onderneming werd op 13 november 1940 veranderd naar "Messerschmitt GmbH Regensburg". In 1937 werd Messerschmitt gepromoveerd tot professor.
Tijdens het nationaalsocialistische regime kreeg hij de opdracht tweemotorige jachtvliegtuigen te ontwikkelen en te bouwen. Er werd daarbij vooral veel waarde gelegd op de constante aanpassing en de uniformering van de Bf 109 zodat deze op de actuele stand van de luchtvaart gebracht werd. Onder leiding van Messerschmitt ontstonden alsnog talrijke prototypes zoals de Bf 161, Bf 162, Bf 163, Me 209 V5, Me 309, Me 261, Me 264 en Me 328. Deze vliegtuigen werden uiteindelijk nooit echt gebouwd. De Me 321/323 werd in kleine hoeveelheden gebouwd. Uiteindelijk kwam de opdracht om veel Me 410 en Me 262 vliegtuigen te bouwen aangezien dit de eerste vliegtuigen met turbine straalmotor waren.
Na meningsverschillen met de luchtmacht leiding legde Messerschmitt in 1942 zijn positie als voorzitter van zijn onderneming neer en werd hij gedegradeerd naar de ontwikkelingsafdeling. De oorzaak hiervoor was het ernstige tekort van de Me 210, waarvoor Messerschmitt zelf door het verkleinen van het chassis van de vliegtuigromp verantwoordelijk was. Generalluftzeugmeister Udel droeg hem op dit tekort te veranderen, omdat dit tot seriecrashes van dit type vliegtuig leidde. Udet kon niet met de druk van Göring omgaan en pleegde in november 1941 zelfmoord. Opvolger werd Erhard Milch, die al eerder voor een overboeking van de Luft-Hansa-opdrachten naar de Messerschmitt-onderneming had gezorgd. Het lukte uiteindelijk de Me 410 tot de productiefase door te ontwikkelen. Dit lukte gedeeltelijk door terugname van de door Messerschmitt voorgenomen veranderingen van de productie aan de Me 210. Door de ontwikkeling van de Me 262 won hij het enthousiasme van Hitler, wat ervoor zorgde dat Messerschmitt beschermd werd van verdere aanvallen van Milch. Alsnog bleef zowel de reputatie van Messerschmitt als ook de reputatie van Heinkel beschadigd, waardoor ze allebei de leiding over hun onderneming verloren.
Op 30 april 1942 werd Messerschmitt onder druk van Milch ontbonden van de leiding van de firma Messerschmitt AG en hij zou vanaf dan officieel alleen nog voor de ontwikkeling en bouw verantwoordelijk zijn. Niettemin kwam hij zelf op voor het hooghouden van de handhaving van de productie door dwangarbeiders en begroette hij het verplaatsen van de productie naar de concentratiekampen Flossenbürg, Gusen en Dachau. Het concentratiekamp stond niet direct onder leiding van de firma, maar was de verantwoording van de SS. De dwangarbeiders die door de SS in concentratiekampen waren ingesloten werd tegen betaling aan de onderneming "verhuurd". Bij de weergaloze uitbuiting door de SS kwamen tienduizenden door uitputting, ondervoeding en slechte behandeling om het leven of werden zij in de concentratiekampen vermoord als hun arbeidskracht uitgeput was. Tegen het einde van de oorlog waren er meer dan twee miljoen dwangarbeiders in dienst van de Duitse oorlogsindustrie. Fritz Sauckel, de politiek verantwoordelijke voor het dwangarbeidersprogramma werd daarom tijdens het proces van Neurenberg ter dood veroordeeld. In hoeverre Messerschmitt bij dit systeem betrokken was, is onduidelijk. Hij toonde in elk geval geen kritische houding tegenover het nationaalsocialistische regime, maar deed telkens zijn best om na het ontbinden van positie in de leiding van zijn firma op 30 april 1942 terug te keren in een leidinggevende positie.
Door de toegespitste oorlogssituatie verlangden Milch und Galland vooral dat de Me 262 zo snel mogelijk in productie kwam. Dit was door de moeilijkheden bij de motoren niet zo snel realiseerbaar. Aangezien de Bf 109 niet zo simpel was om te vervangen en door veel licentienemers gemaakt werd, moest zij in productie blijven. De productie van de losse producenten was niet compatibel, zodat het moeilijk gemaakt werd te voorzien in de onderdelen. Messerschmitt kreeg de opdracht de serieproductie van de Bf 109 in een laatste model te uniformeren voordat de Me 262 volledig werd ingevoerd. Deze opdracht interesseerde hem niet veel en hij droeg zijn werk over aan zijn medewerker Ludwig Bölkow. Daarop ontstond de Bf 109 K. Het laatste gerealiseerde project van Messerschmitt was de Messerschmitt P. 1101.
Tijd na de oorlog
Na het einde van de oorlog in 1945 en een daaropvolgend arrest werd hij tijdens Denazificatie in 1948 als "meeloper" gezien en moest hij eerst van zijn belangrijkste levensdoel, de vliegtuigbouw uit politieke overwegingen afstand nemen. Gedurende deze tijd liet hij in zijn fabriek in Bamberg kant en klare huizen, naaimachines, ijzer en de bekende Messerschmitt Kabinenroller bouwen.
De dood van zijn vrouw Lilly in 1972 zorgde voor een laatste zware periode in zijn leven. Messerschmitt stierf op 15 september 1978 in Munchen en werd in Bamberg in het familiegraf van zijn echtgenote Lilly, geboren Freiin von Michel-Raulino begraven.
Heeft u zelf meer informatie over deze persoon? Lever het aan!