Sergeant (SGT) William Emil Kero, roepnaam “Bill”, werd op 20 januari 1921 geboren in Saxon, Iron County, Wisconsin, de Verenigde Staten van Amerika. Hij was het oudste kind van het Finse immigrantenpaar Emil R en Senja T Kero en had nog drie zussen en vier broers. Bill volgde 8 jaar basisschool en ging daarna als boerenknecht aan het werk. Begin jaren ’40 werkte Bill bij Johns-Manville Corporation, een dakbedekking- en isolatiebedrijf in Waukegan, Lake County, Illinois. Bill woonde toen zelf ook in Waukegan.
Bill trad op 28 juli 1942 in dienst van het Amerikaanse leger en meldde zich na zijn basisopleiding als vrijwilliger voor de paratroepen. Hij volgde zijn parachutistenopleiding in Fort Bragg, North Carolina en werd daarna ingedeeld bij de C Company, 307 Airborne Engineer Battalion, 82nd Airborne Division “All American”. In april 1943 vertrok deze divisie per schip naar Frans Marokko om zich voor te bereiden op haar eerste inzet. Bill was erbij toen de 82nd Airborne Division in de periode van 9 – 12 juli boven Sicilië in meerdere waves werd gedropt tijdens operatie Husky. Vervolgens nam Bill in september 1943 deel aan operatie Avalanche toen de paratroepen van de 82nd Airborne Division werden gedropt om de vastgelopen grondtroepen van de US 5th Army te versterken. Ze werden in de nacht van 13 – 14 september gedropt in het bruggenhoofd bij Salerno. Het doel van de opmars, Napels, werd begin oktober bereikt en bevrijd. Op 10 oktober ontplofte een zware tijdbom die door de Duitsers was geplaatst in een verlaten Italiaanse artillerie kazerne, waar op dat moment de B Company van 307 AEB waren gelegerd. Hierbij werden 22 collega’s van Bill gedood en vele anderen gewond. Bill, die inmiddels de rang van Corporal had, hoorde bij het clubje genisten die het puin moesten doorzoeken op stoffelijke resten. Daarnaast moesten ze de andere gebouwen gaan controleren op explosieven en vonden talloze boobytraps.
De C Company, 307 AEB, was ondertussen toegevoegd aan de 504 Regimental Combat Team (504 RCT) die verder bestond uit 504 Parachute Infantry Regiment (504 PIR) en 376 Parachute Field Artillery Battalion (376 PFAB). De C Company van Bill zou de rest van de Tweede Wereldoorlog ingedeeld blijven bij de 504 RCT. Nadat Napels was bevrijd, werd 504 RCT vervolgens door de 82nd Airborne Division afgestaan aan de US 5th Army. 504 RCT zou vervolgens als mountain infantry optreden in de voorhoede van dit leger en via bergachtig terrein oprukken richting Rome. Bill en zijn collega genisten hadden de taak om mijnen op te sporen, te ruimen maar ook te plaatsen. Maar vooral deden zij ook het gewone infanterie werk. Bill vocht onder andere mee bij de gevechten om Hill 1017, 950 en 1205. Die maanden werd gevochten onder erbarmelijke omstandigheden, waarbij het ook nog eens langdurig regende of sneeuwde (natte sneeuw). Eind december werd 504 RCT uit het front gehaald om in Napels te recupereren.
Vervolgens werd het RCT vanaf 21 januari 1944, ingezet bij de amfibische landing bij Anzio, waar Bill ook aan deelnam. Hij had het geluk dat hij ongeschonden de strijd bij Anzio door kwam en het RCT werd eind maart afgelost en uit de frontlinie teruggehaald om daarna in april 1944 naar Engeland te worden verscheept. Daar voegde 504 RCT zich weer bij de 82nd Airborne Division.
De eenheid had in Italië zeer zware verliezen geleden en kon niet op tijd worden versterkt met voldoende vervangend personeel. Hierdoor kon 504 RCT, en dus ook de C Company van Bill, niet deelnemen aan operatie Overlord, de landing in Normandië in juni 1944. Ze bleven in Engeland om te recupereren en te trainen voor de volgende inzet. Onze korporaal zat toen in het 2nd Platoon dat geleid werd door 2nd Lieutenant John Holabird.
Op 17 september 1944 nam Bill deel aan de luchtlandingsoperatie in Nederland, operatie Market Garden. Hij sprong op die dag met zijn eenheid, in de jump stick van 2Lt Holabird, bij Overasselt. 504 RCT zou vervolgens, binnen 24 uur na de landing, de bruggen over de Maas en het Maas-Waal kanaal veroveren. In de middag van de 19 september was het 3rd Battalion van 504 Regimental Combat Team inmiddels de divisiereserve geworden van de 82nd Airborne Division. Bill verplaatste met zijn collega genisten met het 3e bataljon via brug nummer 7 (bij Heumen) naar de zuidelijke buitenwijken van Nijmegen. ’s Avonds sloegen ze hun kamp op in het Jonkerbosch. Die avond kreeg de commandant van het 3e bataljon, Major Julian Aaron Cook, van Generaal Gavin de opdracht dat zijn bataljon de volgende dag met bootjes een rivieroversteek moest gaan maken. Het bataljon moest de noordelijke opritten van de twee bruggen over de Waal bij Nijmegen veroveren. Bill en zijn collega genisten verplaatsten in de ochtend van 20 september, met de troopers van het 3e bataljon, naar zuidoever van de Waal ter hoogte van de Nijmeegse energiecentrale op het NYMA terrein. Zij moesten wachten op de canvas bootjes die vanuit een opslagplaats in België naar Nijmegen moesten worden getransporteerd.
Bill werd, net als zijn 2Lt Holabird, ingedeeld om met de troopers van de I Company, 3rd Battalion, 504th Parachute Infantry Regiment, tijdens de eerste wave, de rivier de Waal over te roeien. In elk van de 26 gammele bootjes werden drie genisten en tien paratroepers ingedeeld. De genisten moesten, nadat zij de troopers aan de overkant hadden afgezet, met de bootjes terugroeien om de volgende lading para’s op te halen. Het doel van het peloton genisten onder leiding van Holabird, was totaal anders. Ze kregen een bootje toegewezen en moesten op de noordoever meevechten naar de bruggen. Daar moesten ze geplaatste explosieven opsporen en deze meteen onschadelijk maken zodat de bruggen intact bleven.
Op 20 september 1944, om 15.00u, startte de actie met een inleidend bombardement en om 15:15u spurtten de mannen met hun bootjes naar de Waal om vervolgens de rivier over te roeien. De bootjes werden al snel door de Duitsers hevig beschoten met mortieren, machinegeweren (MG) en antiluchtdoelgeschut (FLAK). Bill had de twijfelachtige eer de eerste paratrooper te zijn die voet aan wal zette op de noordoever van de Waal. Samen met zijn mede-genisten, onder leiding van 2Lt Holabird vochten ze zich een weg naar de bruggen. Op circa 150m van de landingsplaats stootten ze op twee vijandelijke bunkers. De genisten splitsten zich op in twee groepen waarbij één onder leiding van Bill. Ze vielen de bunkers gelijktijdig in de flank aan, wierpen er handgranaten in om ze vervolgens te zuiveren. Vervolgens raakte Bill’s groep afgescheiden van Holabird en trokken ze verder met de infanteristen op naar de bruggen.
Bij de spoordijk kwam Bill’s groep onder vuur te liggen van twee 20mm kanonnen. Bill schoot twee Duitsers dood en viel, samen met PFC Muszynski, het gebouw aan waar de Duitsers zich verschanst hadden. Ze zuiverden het huis en trokken verder over de spoordijk richting de spoorbrug. Ze zagen een dreiging van een flankerende aanval door een tiental Duitse infanteristen en sloegen deze af. Hierbij Bill stond zonder dekking te schieten terwijl hij aanwijzingen gaf aan de licht mitrailleur van zijn groep. Bij deze actie werd Bill echter zelf gedood door vijandelijk vuur. Hij kreeg voor zijn optreden op de noordoever zowel een Distinguished Service Cross als ook de Militaire Willemsorde der 4de Klasse (MWO4). Ook werd hij door zijn regimentscommandant, Colonel Tucker, toen deze hoorde van Bills heroïsche handelen, meteen edoch postuum bevorderd tot sergeant.
Sergeant William Emil Kero was 23 jaar oud, toen hij op 20 september 1944 in de middag, sneuvelde in het bruggenhoofd ten noorden van de Waal vlakbij de spoorbrug bij Nijmegen. Zijn lichaam werd eerst begraven op de tijdelijke begraafplaats in Molenhoek ten zuiden van Nijmegen.
Hij werd in het najaar van 1949 herbegraven op het Fort Snelling National cemetery in Minneapolis, de VS.
Heeft u zelf meer informatie over deze persoon? Lever het aan!