TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Puller, Lewis Burwell "Chesty"

Geboortedatum:
26 juni 1898 (West Point-King William County/Virginia, Verenigde Staten)
Overlijdensdatum:
11 oktober 1971 (Saluda/Virginia, Verenigde Staten)
Dienstnummer:
O-3158
Nationaliteit:
Amerikaanse (1776 - heden, Republiek)

Biografie

Lieutenant General Lewis Burwell "Chesty" Puller werd op 26 juni 1898 in West Point, Virginia geboren als zoon van Matthew en Martha Puller. Toen Chesty slechts 10 jaar oud was stierf zijn vader, een kruidenier. Hij leefde ervoor militair te worden. Toen de oorlog tegen Mexico uitbrak wilde hij het leger in maar hij was te jong en zijn moeder wilde geen toestemming geven. In 1917 ging hij naar de Virginia Military School maar verliet die om deel te nemen aan WO 1. Hij schreef zich in bij het US Marine Corps als soldaat en volgde de rekrutenopleidimg op Camp Parris Island in South Carolina. Na het voltooien van de opleiding werd hij naar de NCO and Officer Training School in Quantico, Virginia gestuurd. Hij studeerde op 16 juni 1919 af en werd bevorderd tot 2nd Lieutenant Reserve maar werd kort daarna in de rang van korporaal op non-actief gesteld.
Hij diende als Lietenant bij de Gendarmerie d’Haïti en nam deel aan de gevechten tegen de Caco rebellen. In 1922 werd hij benoemd tot adjudant van General Alexander VandeGrift. Lewis Puller keerde op 6 maart 1924 naar Amerika terug en werd opnieuw in dienst genomen als 2nd Lieutenant (dienstnummer O-3158.) Daarna volgden detacheringen op de Marinierskazerne in Norfolk, de Basic School in Quantico en het 10th Marine Artillery Regiment in Quantico. In juli 1926 werd hij overgeplaatst naar de Marinierskazerne in Pearl Harbor en in 1928 naar San Diego, Californië.
In 1928 ging hij bij de National Guard van Nicaragua en behaalde wegens acties tussen 16 februari en 19 augustus zijn eerste Navy Cross waar hij vijf operaties tegen bandieten leidde. Hij ging in juli 1931 weer naar Amerika terug en volgde de Company Officers opleiding op Fort Benning, Georgia. Tussen 20 september en 1 oktober 1932 keerde hij naar Nicaragua terug en verdiende daar zijn tweede Navy Cross.
Vervolgens werd Chesty Puller overgeplaatst naar het Marinedetachement van het Amerikaanse gezantschap in Bejing, China en voerde daar het bevel over een eenheid Chinese Mariniers. Dat werd gevolgd door de overplaatsing naar de USS Augusta (CA-31) van de Aziatische Vloot. In juni 1936 keerde hij naar Amerika terug en werd benoemd tot instructeur aan de Basic School in Philadelphia. In mei 1939 keerde Puller terug aan boord van de USS Augusta waar hij commandant van het Mariniersdetachement werd. Hij ging in mei 1940 naar China terug en ging in Shanghai van boord. Hier diende hij als Executive Officer van het 2nd Batallion, 4th Marines waarvan hij later commandant werd.
Net voor het uitbreken van WO 2 keerde de toen Majoor Puller op 28 augustus 1941 naar Amerika terug. Hij werd toen benoemd tot bevelvoerend officier van het 1st Batallion, 7th Marines, 1st Marine Division. De eenheid werd gelegerd in New River, North Carolina, een nieuwe amfibiebasis van de Mariniers, die later MCB Camp Lejeune werd. De eenheid zou deel gaan uitmaken van de 3rd Marine Brigade en kwam op 8 mei 1942 op Samoa aan om het te verdedigen. Ze verlieten Samoa op 4 september om zich op 18 september weer bij de 1st Marine Division op Guadalcanal te voegen.
Op Guadalcanal leidde Puller zijn eenheid in de gevechten langs de Matanikau. Voor zijn optreden daar werd hij onderscheiden met de Bronze Star. Ook verdiende hij zijn derde Navy Cross tijdens de gevechten om Henderson Field waar zijn eenheid in de nacht van 24 op 25 oktober de enige was die het vliegveld verdedigde tegen een Japans regiment. Op Guadalcanal raakte Puller ook gewond door een sluipschutter en granaatscherven, wat hem een Purple Heart opleverde.
Puller werd toen Executive Officer van het 7th Marine Regiment. In deze hoedanigheid verdiende hij tussen 26 december 1943 en 19 januari 1944 op Cape Gloucester zijn vierde Navy Cross wegens het leiden van aanvallen op zwaar versterkte Japanse defensieve stellingen.
Op 1 februari 1944 werd Puller bevorderd tot Colonel en tegen eind februari werd hij benoemd tot bevelvoerend officier van het 1st Marine Regiment. Hij voerde het regiment aan tijdens de gevechten om Peleliu in september en oktober 1944. Hier verdiende hij zijn eerste Legion of Merit.
In november 1944 keerde Lewis Puller naar de Verenigde Staten terug en werd benoemd tot Executive Officer bij het Infantry Training Regiment op Camp Lejeune. Twee weken later werd hij commandant van het regiment.
Toen de oorlog afgelopen was, werd Puller benoemd tot directeur van het 8th Reserve District, New Orleans, Louisiana en voerde later het bevel over de Marinierskazerne in Pearl Harbor. Met de uitbraak van de Koreaanse oorlog, voerde Puller weer het bevel over het 1st Marine Regiment en landde daarmee op 15 september 1950 in Inchon. Hier verdiende hij een Silver Star. Vanwege zijn leiderschap tussen 15 september en 2 november 1950 verdiende hij zijn tweede Legion of Merit en werd onderscheiden met het Distinguished Service Cross voor acties tussen 29 november en 5 december, samen met zijn vijfde Navy Cross vanwege de gevechten om het reservoir van Chosin. Puller werd in januari 1951 bevorderd tot Brigadier General en benoemd tot Assistant Divison Commander, 1st Marine Division. Toen zijn meerdere, Major General O.P. Smith werd overgeplaatst om het bevel over X Corps over te nemen, werd Puller benoemd tot bevelvoerend officier van de 1st Marine Division. Hij keerde op 21 mei 1951 naar de Verenigde Staten terug. Hij werd later bevorderd tot Major General en nog later tot Lieutenant General en nam om gezondheidsredenen op 1 november 1955 ontslag.
Puller en zijn vrouw Virginia McCandish-Puller brachten hun gepensioneerde leven in Virginia door. Zijn huis werd een bekende ontmoetingsplek voor Amerikaanse Mariniers. Toen de oorlog in Vietnam uitbrak probeerde Puller weer in dienst te komen maar werd vanwege zijn leeftijd afgewezen.
Op 11 oktober 1971 overleed Puller in Saluda, Virginia op 73-jarige leeftijd. Hij werd begraven op de Christchurch begraafplaats. Zijn vrouw stierf in 2006 en werd naast haar echtgenoot begraven.

Heeft u zelf meer informatie over deze persoon? Lever het aan!

Rang:
First Lieutenant (Eerste Luitenant der Mariniers)
Eenheid:
Guardia Nacional de Nicaragua
Toegekend op:
1930
Aanbeveling:
Wegens opmerkelijke prestaties in het kader van zijn beroep terwijl hij het bevel voerde over een patrouille van de National Guard van Nicaragua. First lieutenant Lewis B. Puller leidde zijn mannen met succes op vijf succesvolle patrouilles tegen numeriek sterkere groepen gewapende bandieten op 16 februari 1930 bij La Virgen, bij Los Cedros op 6 juni 1930, bij Moncotal op 22 juli 1930, bij Guapinol op 25 juli 1930 en bij Malacate op 9 augustus 1930 met als gevolg dat de bandieten bij elk treffen volledig werden verjaagd waarbij zes man werd gedood en vele gewond. Door zijn intelligente en krachtige leiding zonder aan eigen veiligheid te denken en door grote fysieke inspanning en het doorstaan van vele ontberingen overwon Lt Puller alle obstakels en deelde vijf opeenvolgende en rake klappen uit aan de georganiseerde bandieten in Nicaragua.
Navy Cross
Rang:
First Lieutenant (Eerste Luitenant der Mariniers)
Eenheid:
Guardia Nacional de Nicaragua
Toegekend op:
1932
Aanbeveling:
Wegens opmerkelijke prestaties in een positie met grote verantwoordelijkheid terwijl hij een patrouille van de Guardia aanvoerde tussen 20 september en 1 oktober 1932. Lt Puller en zijn eenheid van 40 Gardisten en Gunnery Sergeant William A. Lee, U.S.M.C. die optrad als First Lieutenant in de Garde, drongen 130 tot 160 kilometer ten noorden van Jinotega, zijn dichtstbijzijnde basis, door in het bergachtige gebied van de bandieten. Op 26 april 1932 liep deze patrouille in een hinderlaag van opstandelingen op een punt ten noordoosten van Monte Kilambe. De tegenstander bestond uit ongeveer 150 man in een goed aangelegde stelling die waren bewapend met niet minder dan zeven automatische wapens, diverse soorten kleine wapens en goed voorzien van munitie. Vroeg in het gevecht raakte Gunnery Sergeant Lee, de plaatsvervangend commandant ernstig gewond en werd als gesneuveld gerapporteerd. De Gardist direct achter Lt Puller werd door het eerste salvo gedood. Lt Puller leidde met grote moed, kalmte en vertoon van militair inzicht het vuur en de bewegingen van zijn mannen zo goed dat de vijand eerst werd verdreven van het hoge terrein rechts van zijn positie en daarna werd de vijand van het hoge terrein links van hem verdreven en in wanorde op de vlucht gejaagd met verlies van 10 doden en vele gewonden door de vastberaden en goed geleide aanval van de patrouille. De vele gewonden die de vijand leed en de verliezen van de Garde van twee doden en vier gewonden vormden een indicatie van de felheid van de vijandelijke tegenstand. Deze belangrijke overwinning in bebost terrein zonder enige verbindingslijnen en 160 kilometer van ondersteunende troepen, was grotendeels te danken aan de onwankelbare moed en hardnekkigheid van de patrouillecommandant. Toen hij met de gewonden terugkeerde naar Jinotega liep de patrouille op 30 september nog twee keer in eern hinderlaag van sterkere eenheden. Bij beide gelegenheden werd de vijand met grote verliezen verjaagd.

Tweede Navy Cross verkregen als eerste gouden ster te dragen op het lint van zijn eerste Navy Cross.
Navy Cross
Periode:
Tweede Wereldoorlog (1939-1945)
Rang:
Major (Majoor der Mariniers)
Eenheid:
1st Battalion, 7th Marine Regiment, 1st Marine Division "The Old Breed", U.S. Marine Corps
Toegekend op:
1942
Kort na arriveren op guadalcanal, leidde Puller zijn bataljon in heftige actie langs de Matanikau, waar Puller's snelle ingrijpen drie van zijn compagnies redde van uitroeiïng. Tijdens de actie raakten drie van Puller's compagnies omsingeld en afgesneden door een grotere Japanse troepenmacht. Puller rende naar de kust, waarschuwde een Amerikaanse torpedoboorjager en vervolgens dirigeerde hij het vuur van de jager om vuursteun te leveren terwijl landingsvaartuigen zijn Mariniers uit de hachelijke positie redden.

Verkregen met "V" voor valor.
Bronze Star  Medal (BSM)
Periode:
Tweede Wereldoorlog (1939-1945)
Rang:
Lieutenant Colonel (Luitenant-kolonel der Mariniers)
Eenheid:
1st Battalion, 7th Marine Regiment, 1st Marine Division "The Old Breed", U.S. Marine Corps
Toegekend op:
1942
Navy Cross
Aanbeveling:
Wegens uitzonderlijke heldenmoed als bevelvoerend officier van het First Battalion, Seventh Marines, First Marine Division, tijdens de actie tegen vijandelijke Japanse troepen op Guadalcanal op de Solomoneilanden in de nacht van 24 op 25 oktober 1942. Terwijl Lt.col. Puller’s bataljon in een zware stortbui een kilometer lange frontlinie bezette, lanceerde een Japanse troepenmacht, groter in aantal een felle aanval tegen dat gedeelte van de linie die door dicht oerwoud liep. Lt.col. Puller weerstond moedig de wanhopige en vastberaden aanvallen van de vijand en behield met zijn bataljon niet alleen de linie totdat er drie uur later versterkingen arriveerden maar voerde ook met succes het versterkte bataljon aan tot laat in de middag van de volgende dag. Met zijn onvermoeibaar plichtsbesef en rustige oordeel onder vuur voorkwam hij een vijandelijke doorbraak door onze linies en was hij in hoge mate verantwoordelijk voor de succesvolle verdediging van de sector die aan zijn troepen was toegewezen.

Derde Navy Cross verkregen als tweede gouden ster te dragen op het lint van zijn eerste Navy Cross.
Periode:
Tweede Wereldoorlog (1939-1945)
Rang:
Lieutenant Colonel (Luitenant-kolonel der Mariniers)
Eenheid:
1st Battalion, 7th Marine Regiment, 1st Marine Division "The Old Breed", U.S. Marine Corps
Toegekend op:
1942
Purple Heart
Periode:
Tweede Wereldoorlog (1939-1945)
Rang:
Lieutenant Colonel (Luitenant-kolonel der Mariniers)
Eenheid:
7th Marine Regiment, 1st Marine Division "The Old Breed", U.S. Marine Corps
Toegekend op:
1944
Aanbeveling:
Wegens uitzonderlijke heldenmoed als Executive Officer van het Seventh Marines, First Marine Division, dienend bij het Sixth United States Army, in gevecht met vijandelijke Japanse troepen bij Kaap Gloucester, Nieuw Brittannië tussen 26 december 1943 en 19 januari 1944. Belast met het tijdelijk commando over het Third Battalion, Seventh Marines van 4 tot 9 januari 1944 hergroepeerde Lt.col. Puller zijn eenheid snel en trok op waardoor hij zonder uitstel zijn doel veroverde. Hij nam van 7 tot 8 januari nog een taak op zich, het commando over het Third Battalion, Fifth Marines, nadat de commandant en eerste officier daarvan waren gewond. Lt.col. Puller stelde zich zonder aarzelen bloot aan vuur van geweren, mitrailleurs en mortieren uit goed ingegraven Japanse posities om zich in zijn frontlinie van compagnie naar compagnie te begeven, deze hergroeperend om een kritieke posite langs een onder vuur liggende heuvelrug te behouden. Zijn krachtige leiding en zijn dappere vechtlust onder de meest gevaarlijke omstandigheden waren belangrijke factoren bij het verslaan van de vijand tijdens deze campagne en passen binnen de hoogste tradities van de Amerikaanse Marine.

Vierde Navy Cross verkregen als derde gouden ster voor op het lint van zijn eerste Navy Cross.
Navy Cross
Periode:
Tweede Wereldoorlog (1939-1945)
Rang:
Colonel (Kolonel der Mariniers)
Eenheid:
1st Marine Regiment, 1st Marine Division "The Old Breed", U.S. Marine Corps
Toegekend op:
1944
Legion of Merit - US Military
Aanbeveling:
Wegens uitzonderlijk waardevol optreden bij het verlenen van opmerkelijke diensten aan de Regering van de Verenigde Staten op het strijdtoneel in de Pacific in de periode van 15 september tot 2 oktober 1944.


Verkregen met "V" voor valor.
Periode:
Koreaanse Oorlog (1950-1953)
Rang:
Colonel (Kolonel der Mariniers)
Eenheid:
1st Marine Regiment, 1st Marine Division "The Old Breed", U.S. Marine Corps
Toegekend op:
27 oktober 1950
Silver Star Medal (SSM)
Aanbeveling:
Wegens opvallende dapperheid en onverschrokkenheid terwijl hij het bevel voerde over de First Marines, FIRST Marine Division (Reinforced), in actie tegen de vijand tijdens amfibische landingen die resulteerden in de verovering van Inchon, Korea op 15 september 1950 tijdens de Inchon-Seoul operatie. Met zijn acties droeg hij aanzienlijk bij aan het succes van deze operatie en die kwamen overeen met de beste tradities van de Amerikaanse marine.
Periode:
Koreaanse Oorlog (1950-1953)
Rang:
Colonel (Kolonel der Mariniers)
Eenheid:
1st Marine Regiment, 1st Marine Division "The Old Breed", U.S. Marine Corps
Toegekend op:
15 december 1950
Distinguished Service Cross (DSC)
Aanbeveling:
Wegens uitzonderlijk heldendom in het kader vasn militaire operaties tegen een gewapende vijand van de Verenigde Naties, dienend als bevelvoerend officier van de First Marines, FIRST Marine Division (Reinforced), in actie tegen vijandelijke troepen in de buurt van het Chosin reservoir in Korea in de periode van 29 november tot 4 december 1950. De acties van colonel Puller kwamen overeen met de beste tradities van de Amerikaanse marine en droegen aanzienlijk bij aan de doorbraak van het First Marines Regiment in het gebied rond het Chosin reservoir.

Headquarters, X Corps: General Orders No. 66
Periode:
Koreaanse Oorlog (1950-1953)
Rang:
Colonel (Kolonel der Mariniers)
Eenheid:
1st Marine Regiment, 1st Marine Division "The Old Breed", U.S. Marine Corps
Toegekend op:
19 november 1951
Navy Cross
Aanbeveling:
Wegens uitzonderlijk heldendom in het kader van militaire operaties tegen een gewapende vijand van de Verenigde Naties, dienend als bevelvoerend officier van de First Marines, FIRST Marine Division (Reinforced), in actie tegen vijandelijke troepen in de buurt van Koto-ri in Korea van 5 tot 10 december 1950.
Voortdurend vechtend bij temperaturen onder nul, sloeg Colonel Puller herhaalde en fanatieke aanvallen op de defensieve sector en bevoorradingspunten van zijn regiment. af. Hoewel het regiment regelmatig onder striemend vuur van mitrailleurs en intens vuur van artillerie en mortieren lag, liep hij kalm tussen zijn troepen rond om zeker te zijn van hun correcte tactische opstelling, versterkte de linies naarmate de situatie dat vereiste en verdedigde met succes de perimeter en hield daardoor de belangrijkste bevoorradingsroutes voor de divisie open. Tijdens de aanval van Koto-ri naar Hungnam zette hij deskundig zijn regiment in als achterhoede van de divisie, sloeg twee felle aanvallen af die de veiligheid van de eenheid ernstig bedreigden en hield persoonlijk toezicht op de behandeling en afvoer van alle gewonden. Met zijn onwankelbare vastberadenheid spoorde hij zijn mannen aan tot heroische inspannigen bij de verdediging van hun posities en verzekerde de veiligheid van veel kostbaar materiaal dat anders door de vijand was buitgemaakt. Zijn deskundige leiding, superieure moed en dapper plichtsbesef onder overweldigende moeilijkheden strekken hem en de Amerikaanse marine tot de hoogste eer.

Authority: Board of Awards: Serial 1186. Vijfde Navy Cross verkregen als vierde gouden ster te dragen op het lint van zijn eerste Navy Cross.
Periode:
Koreaanse Oorlog (1950-1953)
Rang:
Colonel (Kolonel der Mariniers)
Eenheid:
1st Marine Regiment, 1st Marine Division "The Old Breed", U.S. Marine Corps
Aanbeveling:
Wegens uitzonderlijk waardevol optreden bij het verlenen van opmerkelijke diensten aan de Regering van de Verenigde Staten als bevelvoerend officier van de First Marines, FIRST Marine Division (Reinforced) in actie tegen vijandelijke troepen in Korea van 15 september to 2 november 1950.


Tweede LoM verkregen als gouden ster te dragen op het lint van zijn eerste LoM.
Legion of Merit - US Military
Periode:
Tweede Wereldoorlog (1939-1945)

Verkregen met "BASE" gesp.
American Defence Service Medal
Periode:
Tweede Wereldoorlog (1939-1945)

Verkregen met vier "battle" sterren.
Asiatic-Pacific Campaign Medal

Bronnen