Het mijnenvrij maken van de Westerschelde, zodat Antwerpen als bevoorradingshaven gebruikt kon worden door de geallieerden, 2-25 november 1944.
De meest directe en zichtbare bijdrage die de Koninklijke Marine leverde aan de bevrijding van Nederland, was de deelname aan de mijnenveegacties op de Schelde in de tweede helft van 1944. Na de grote geallieerde invasie in Normandië, op 6 juni 1944, trokken de Amerikaanse, Britse, Canadese en Poolse troepen West-Europa binnen. De opmars verliep echter langzaam omdat de Duitsers overal hardnekkige weerstand boden. Na drie maanden van hevige strijd trokken geallieerde troepen op 2 september 1944 België binnen, waar de strijd aanmerkelijk vlotter verliep. Reeds een dag later werden Brussel en Tournai bevrijd en de dag daarop Mechelen, Leuven en Antwerpen. Vooral die laatstgenoemde stad was van groot belang voor de geallieerden. Antwerpen was in grootte de derde haven van West-Europa en zonder veel strijd vrijwel geheel intact veroverd. De Duitsers benadrukten dit belang toen zij op 16 december van dat jaar het Ardennenoffensief ontketenden dat als voornaamste doel had het heroveren van Antwerpen.