In Rosmalen gebeurde tijdens Market Garden nog een extra gebeurtenis die uniek is in Nederland. In de nacht van 17 op 18 september werd ons gezin rond 4 uur gewekt door extra geluiden en geschreeuw vanaf het station en de spoorlijn. Onze slaap was al niet zo best door alles wat er gebeurde de voorbije dag in de lucht. Omdat alles donker was, was er vanuit mijn slaapkamerdakkapel niet veel te ontwaren. Toen ik beneden kwam was ons café geheel vol gestroomd met Duitse soldaten die erg in paniek waren. Op de spoorlijn bij het station stond een lange Duitse trein met grote witte vlakken en een rood kruis op de daken van de wagons. Hij stond vanaf Seinwachtershuis 23, waar nu de Burgemeester Woltersstraat is, tot bijna aan de overweg in de Weidestraat. Het waren 15 personen- en 2 goederenwagons. De Duitsers, die beseften dat ze hier nooit meer verder zouden komen. Ze begonnen de inboedel, deels voedsel en medicijnen, uit de trein bij ons binnen te dragen. Al gauw vernamen we dat het sabotage betrof. De stoomlocomotief was verdwenen in de richting Oss.
De gesaboteerde trein op locatie in Rosmalen. Foto: Collectie Ad Hermens
Wat was er precies gebeurd? Langzamerhand kwamen we er achter en we werden bang. Het bleek dat de twee Nederlandse machinisten de locomotief los gekoppeld hadden, zonder dat de Duitsers het gemerkt hadden. In Den Bosch, waar ze vertrokken, heerste op het perron grote chaos en paniek na een beschieting door geallieerde jagers en er waren veel doden en extra gewonden. Omdat deze Duitse Rode Kruistrein nog intact was en de Duitsers met deze trein richting Nijmegen wilden namen machinist Hendrik Evers en zijn leerlingmachinist J.F. van Vugt samen de beslissing om hun locomotief er voor te zetten. Het kwam hun zelf ook goed uit omdat het ook de richting huiswaarts was. Ze waren ook op de hoogte van de landelijke Spoorwegstaking die juist was afgekondigd. Toen ze het station van Rosmalen naderden stopten ze keurig voor het rode licht dat door de stationschef Willemen op rood was gezet. Op zich was dit een flinke verzetsdaad! Om hun plan verder uit te voeren reden ze trein een beetje verder zodat hij bij het station van Rosmalen kwam te staan en gingen toen met hun locomotief met een snelheid van 20 km er van door! Het was gelukt om zo min mogelijk herrie te maken met onder andere het loskoppelen van het remsysteem. Ook een verzetsdaad! Ze namen het risico om een tegenligger te ontmoeten op stukken die nog enkel spoor waren en hadden geoefend om er uit te springen met deze snelheid! Ze lieten de locomotief in Oss achter en gingen te voet terug naar huis. In Nijmegen waar ze geconfronteerd worden met de mannen van de Amerikaanse 82ste Airborne Division, die juist geland waren. Deze Amerikaanse para’s zagen de twee in hun uniform van de spoorwegen (vertoonde enige gelijkenis) aan voor Duitse soldaten. In Rosmalen zaten we opgescheept met de trein die stampvol met gewonden bleek te zitten, die wij hoorden kermen en schreeuwen. De Duitse artsen en officieren beseften maar al te goed dat hun vlucht naar de Heimat voorbij was. We waren even bang voor represailles, maar die bleven gelukkig uit. Ze hadden maar een zorg om hun gewonden in veiligheid te brengen. Allen moesten uit de trein op transport over de Maas. Ook de gehele inboedel moest er uit en wij als schooljongens mochten met een spoorlorrie rijden. Het kostte Wim Linnenbank een gebroken been toen hij onder de wielen terecht kwam.
Voor Rosmalen en speciaal voor de Stationsstraat volgt nu een zeer spannende maar ook angstige periode. Voor mij als 12-jarige werd het zelfs een avontuur. De telefoon van het postkantoor in ons huis werd nu gevorderd . Hr. J. Wijns, postkantoorhouder, moest de telefoon buiten onder de veranda van ons café zetten, zodat de leiding van de trein contact kon zoeken en een oplossing probeer te vinden wat ze moesten ondernemen. Het lukte en er arriveerde op de eerste dag al een Duitse Rode Kruis colonne uit Den Bosch. Deze bestond uit een grote diversiteit aan allerlei voertuigen. De gewonden die nog konden lopen hielpen zoveel mogelijk. Dit schouwspel zal ik ook niet snel vergeten. Soms droeg een gewonde de andere en het ging gepaard met het kermen van de pijn. Alles passeerde ons huis. Daarna kwam de inboedel aan de beurt. Het betrof medische apparatuur en vele medicijnen gevolgd door het hoognodige voedsel. Mijn zus Lies en ik waren bang voor een geallieerde luchtaanval op de trein en gingen samen de veilige polder in. Uren brachten we door in een schuttersputje met veel angst en boven ons hoofd zagen we toen een glider los raken.
Britse Horsa glider maakt noodlanding kort bij de Duitse trein
Market Garden ging door op 18 september en we kwamen ogen te kort bij de trein en in de lucht. Er moest ook nog een Britse Horsa glider een noodlanding maken in de Kattenbosch nabij het wachthuisje van de N.S. Deze locatie was niet ver van de trein! Wij werden door de Duitsers met hun trein geheel in beslag genomen en gingen niet kijken. Gelukkig waren er dappere mannen die de inzittenten met hun jeep door de Duitse linies naar Veghel brengen waar de bevrijde corridor was. Alle Duitse Rode Kruis soldaten waren te druk met hun gewonden en dat was voor de Britten een grote meevaller. Ik wilde toch gaan kijken toen ik uit de polder kwam maar werd teruggestuurd omdat het gevaarlijk kon worden. Op de terugweg kreeg ik een Engels snoepje uit de glider wat ik koesterde. Bij de overweg stond een Duitse wacht die iedereen fouilleerde en ik moest mijn hand openmaken. Het was een goede Duitster en ik mocht mijn snoepje houden! Ook in Hintham landde die middag een U.S.A. Waco glider, maar deze bemanning werd door de Duitsers gevangen genomen en reden triomfantelijk met de buitgemaakte jeep rond.
De boeren met hun platte wagens moesten helpen
De Duitsers hadden inmiddels via de burgemeester geregeld dat een aantal jonge mannen met hun platte wagens, karren en paarden zich moeten melden bij de trein. Ze kregen de opdracht om materiaal door de polder richting Maas te rijden in gezelschap van op de bok ook een Duitse militair. Dit was een schok in het dorp want al de mannen rond de twintig wisten niet waar de reis zou eindigen. Vooral de ouders beleefden drie angstige dagen en nachten bijzonder bericht, want er waren geen verbindingen. Het waren Marinus Coppens, Bert van den Dungen, Jan Schel, Kees van Wanroo, Johan van Creij en ook Janus van Nuland was er bij maar die bracht de vracht naar Den Bosch. Later bleek dat ze per pont bij Alem over gestoken waren en door de Bommelerwaard richting Vianen gereden waren. Al die tijd onder dwang van de Duitsers die steeds aanwezig bleven. Het paard van Bert van den Dungen werd ziek en hij mocht naar huis. Intussen was de pont bij Alem opgeblazen zodat hij met een roeibootje over moest en paard en kar achterlaten bij een boer in Alem. Bij Enspijk werden ze vrijgelaten en mochten de kar en paard meenemen naar huis. Ze kregen een briefje dat paard en kar niet afgenomen mocht worden. Kees van Wanrooy werd toch gepakt en moest munitie rijden. Ook moesten ze per bootje over en dagen later gingen ze terug om de paarden karren op te halen. Dat moest dan via Hedel en Den Bosch, het waren voor de jongens ook angstige dagen die ze nooit meer vergaten. Het was mooi weer en het werd erg heet in de trein, daar er nog geen sprake was van airco. Intussen had ik diverse wandelingen langs de trein gemaakt en het viel me op dat in een wagon de gewonden wel eens naar me zwaaiden en dat werd door mij dan beantwoord. Diezelfde mannen hoorde ik ook roepen om water: “Water, water, water” Hoewel ik geen Engels verstond, maar ik begreep het wel. Het was warm weer en in de trein geen airco. We wisten wel dat uitdrogen fataal kon worden. Het drong ook tot ons door dat het om gewonde bevrijders ging
Het Rode Kruis personeel van de trein. Foto: Collectie Ad Hermens
Moeder Hermens en dochter brachten water bij de geallieerde gewonden in Duitse trein
Toen ik het aan mijn moeder vertelde twijfelde ze geen ogenblik en ging met mijn jongere zus Gera met een fles water of limonade naar de trein om deze mannen hun de dorst te gaan lessen. Aanvankelijk werden ze tegen gehouden door de Duitse wacht, maar hij was niet streng genoeg en liet ze de trein binnen. Moeder en Gera spraken en verstonden ook geen Engels, maar wat waren de mannen dankbaar. De Duitse schilwacht stond erbij keek geduldig toe. Het was toch weer een kleine verzetsdaad, maar het ging wel om leven of dood. Ook de echtgenote van de stationschef bracht melk naar de trein. Deze werd geleverd door de boeren die door de omstandigheden deze niet meer kwijt raakten. Intussen waren in Rosmalen bijna alle Duitse gewonden afgevoerd naar Den Bosch. Het was een droevige, kermende stoet, die aan ons huis voorbij trok. Toch lieten de Duitsers merken dat de drie hun vijand en waren. Ze pakten wat jonge mannen uit Rosmalen van de straat om de geallieerde gewonden voor hun uit de trein te halen en ze keken zelf toe. Dit tafereel is ook nooit om te vergeten. Ze waren zwaar gespalkt aan armen en benen en hadden zwachtels om het hoofd. De gangen in de trein waren te smal en de drie moesten door onze jongens door de ramen er uitgehaald worden. Inmiddels waren er ziekenhuisbedden met kleine wieltjes uit Coudewater aangevoerd om ze er naar het Duitse Lazarett aldaar te vervoeren. Het werd een martelgang ze kermden van de pijn, ook de kleine wieltjes op de kinderkopjes veroorzaakten honderden schokken. Het transport werd op gezet. De Duitsers die toekeken grepen zelfs in en er moest een platte boerenwagen op luchtbanden met paard geleverd worden.
Alle boeren hadden hun wagens en karren met de paarden verborgen omdat ze gevorderd zou worden. Sjef van Creij, de kolenboer, streek over hart omdat het ten behoeve van onze bevrijders ging en leverde zijn platte wagen met paard en nam het risico dat hij ze kwijt zou raken aan de Duitsers. Het was een grote verbetering en met veel stro op de wagen lagen ze comfortabeler. Eerst moesten ze nog een nachtje doorbrengen bij huisarts Hanegraaff in de Stationsstraat maar de verwondingen en de breuken waren te ernstig en hij kon ze niet helpen omdat ze geopereerd mesten worden. Een van de Amerikanen liet snel even een foto van zijn vrouw en kinderen aan ons zien. Er moest geopereerd worden. Het transport op de wagen met een jonge man en een Duitser op de bok vond een dag later plaats. De jonge man was niet bang en was een onderduiker werkzaam bij de kolenboer Van Creij en werd door de Duitsers gezocht! Zijn naam was Chris Konigs en zat naast een Duitser op de bok! Onderweg hadden de Duitse begeleiders de geweren in de aanslag en de inwoners langs de route mochten niets zien en werden naar binnen gestuurd. Onderweg werd er toch stiekem veel naar hen gezwaaid en gelachen onder het toeziend oog van de vijand. Een van de Amerikanen zwaaide extra naar mij als de Duitsers het zagen en ik wuifde maar steeds terug, ik had er toen geen weet van dat hij er later op terug zou komen.
Serviesgoed uit de trein dat Ad vond voor zijn moeder. Foto: Ad Hermens Inmiddels was de trein bijna leeg en de Duitse artsen en verplegers verdwenen ook naar Den Bosch en later in de richting Utrecht. Wij als jongens namen onze kans waar en gingen in de trein om te kijken of er nog bruikbare spullen voor ons waren. Omdat de trein kort bij onze tuin stond was voor mij de verleiding groot. Af en toe kwam er toch nog een Duitser terug en moesten we zorgen dat we niet gezien werden. Intussen had ik al wat lakens en dekens voor moeder gevonden. Ze stopten ze goed weg want ze waren gemerkt met de Duitse adelaar. Ook was ik veel in de keukenwagon. Daar vond ik serviesgoeden, dacht aan thuis voor de feesten in ons café in de toekomst. De buit bestond uit soepterrines, vleesschalen en borden. Ook vond ik witte geëmailleerde schaaltjes met blauwe rand. Ik gaf ze aan moeder die ze later gebruikte als puddingschaaltjes. Het bleken medicijn of pushbakjes te zijn! Waarschijnlijk heeft moeder ze goed uitgewassen. Er lag ook veel verband met bloedvlekken, medicijnflesjes en injectiespuiten. Achteraf gezien geen gezonde omgeving en vader en moeder waarschuwden mij wel maar dat hielp niet. Eens had ik een kolenzak vol met serviesgoed gevuld maar hij was te zwaar en ik moest hem laten staan. Later ging tot mijn grote spijt een volwassene er mee vandoor. Heel erg geschrokken ben ik toen ik voorover gebogen, in een prullenbak rommelde, en toen ik opkeek had ik een revolver voor mijn gezicht... maar gauw had ik het door. Een van de Duitse verplegers had wat vriendschap met een van de dochters van het NSB gezin een paar deuren verder. Ik zag dat ze in een flits op een afstand dat ze stond te lachen. Ze had hem opgedragen om mij eens te laten schrikken als een soort revanche omdat wij tijdens de bezetting het contact verbroken hadden met deze familie. Ik liep weer bleek naar huis en kreeg er ook nog van langs. In die periode had ik ook een aantal asbakjes uit de wagons gesloopt. Later ook een schakelaar van het verwarmingssysteem. Hij schakelde van warm naar koud, Ik bouwde deze later in mijn selfmade-tank als versnellingsbakschakelaar.
Ad ontdekte USA parachute in schuttersputje
Ad wordt betrapt door een Duitse soldaat. Tekening: Ad Hermens Een andere actie die mislukte en waar ik ook weer de schrik te pakken had, was een vondst van een geallieerde groene parachute. In een schuttersputje die langs de trein waren aangelegd zag ik op een dag een lichtgroene parachute liggen. Met nylonkoorden die we niet eerder zagen Het zou een flinke vracht worden en mocht niet ontdekt worden. Ik ging terug naar huis en nam een jute kolenzak mee. In die periode liep er nog een Duitse wacht langs de trein op en neer te wandelen. Ik sloop in tijgersluipgang richting putje en wachtte op het moment tot de wacht van me af wandelde. Ik begon aan de mooie groene nylon koorden trekken, maar de parachute bleek nog in de verpakking te zitten en het lukte ook bijna om het pak naar boven te halen en in de zak te stouwen. Ik had niet meer op de wacht gelet en plots had ik de geweerloop voor me. Hij was met stilletjes genaderd en dat was heel erg schrikken. Hij zag waar ik mee bezig was en schreeuwde dat ik hiermee moest stoppen en verdwijnen. "Fortmachen!" Heel hard liep ik naar huis en was weer wit van de schrik en kreeg ook weer op mijn kop. Toch had ik heel veel spijt en ook alweer plannen voor de avond.
Tot mijn verbazing zag ik Marinus Vos, een kleermaker, die een gezin had van tien kinderen er met deze parachute op zijn rug van doorgaan. Wat een pech had ik, maar enkele maanden later had ik toch nog wat voldoening want de dochtertjes van Marinus Vos liepen allemaal in mooie lichtgroene jurkjes door het dorp. Rosmalen werd op 23 oktober bevrijd door de 53ste Welsh Divisie en de trein viel onbeschadigd in handen van de bevrijders die wel even verbaasd waren over deze lege trein. Na de bevrijding kwam de trein onder toezicht van de ondergrondse beweging, maar dat maakte voor mij niets uit en ik ging door met verzamelen. Door deze mannen werd ik getrappeerd en ik probeerde te vluchten bij de bekende boerderij langs het spoor en rende daar binnen met de buit. Ik schoof onder het echtelijk bed van Grad en Stien Heijmans. Het gehele gezin stond te huilen. De man vond me en rammelde mij met de kolf van het geweer onder het ledikant uit en nam mij mee terug naar de commandopost van de Ondergrondse en passeerde ons café. Moeder stond toevallig in de deur opening en ik dacht dat is mijn redding maar het pakte anders uit. Ze riep: "Neem hem maar mee, het is zijn eigen schuld!" Het huilen stond me toen nader dan het lachen. Achteraf vernam ik dat de man die mij arresteerde een klant uit ons café was. Ik wist dat niet, maar bij de kommandant (gelukkig herkend ik hem als dirigent van de harmonie Sint Cecilia) kreeg ik een donderspeech en ik moest de buit achterlaten en kwam met de schrik vrij. In april werd de trein met veel moeite afgevoerd. Het hele remsysteem werkte niet meer, want daar was ook aan geplunderd en het bleek dat de dynamo’s verwijderd waren. Met extra locomotief hulp van een Britse Austerity locomotief verdween de trein een half jaar richting Oss.
In de 80-er jaren was ik erg benieuwd hoe het met de geallieerde zwaar gewonde mannen was vergaan en begon mijn speurwerk. Hadden ze het overleefd? Gelukkig vond ik in het archief van het Gesticht Coudewater een briefje met hun namen en adressen. 40 jaar later, na veel speurwerk, kwam ik contact en bleken ze nog in leven te zijn. Ze hadden de Duitse hospitalen en kampen overleefd en ik kwam in contact met hen. Ook vond ik de leerling machinist Van Vugt terug en die heeft al die jaren geen contact met Rosmalen durven leggen omdat hij niet wist of het wel goed afgelopen was! Ik kwam er achter dat er twee Amerikanen van de USA 101 Airborne waren en de derde, een Schot, van de beroemde Britse Royal Scots!
Het waren:
Capt. E. Jansen, U.S.A. 101st Airborne Division, 501 Regiment: Sprong uit brandende Dakota met noodparachute. Onderging na Rosmalen een been amputatie.
S-2. C. Barnes, U.S.A. 101st Airborne Division, 502nd Regiment: Zwaar hersenletsel bij de brug van Best.
Pvt. William Philipson, 51th Scottish Division, 8th Royal Scottish Regiment: Schouderschotwond bij Geel, België. Belandde na Rosmalen in krijgsgevangenkampen in Duitsland.