In 2018 verscheen het vijfde boek van Kevin Prenger, getiteld "Kerstmis onder vuur". Het gaat over hoe de kerstdagen gevierd en beleefd werden tijdens de Tweede Wereldoorlog, aan het front, thuis en in de kampen. Hieronder een leesfragment over hoe geallieerde militairen in 1944 uitkeken naar kerst, maar hoe hun voorbereidingen werden verstoord door Hitlers offensief in de Ardennen.
Kerstkaart die geallieerde militairen in 1944 verzonden vanuit Parijs.
Na ruim een half jaar eerder voet gezet te hebben op Franse bodem keken geallieerde troepen in West-Europa uit naar Kerstmis 1944. Een deel van West-Europa was na de landing in Normandië op 6 juni 1944 door hen bevrijd van het nazi-juk. Voorafgaand aan kerst werden voorbereidingen getroffen om de militairen een goede kerst te geven. In de op 4 september bevrijdde haven van Antwerpen arriveerden na 28 november gigantische hoeveelheden levensmiddelen en drank, zoals whisky van Barclays en bier van Guinness, om voorafgaand aan de feestdagen verdeeld te worden onder de troepen. Engelssprekende Belgische jonge vrouwen hielpen met het sorteren van de stroom kerstpost voor de troepen. In bossen werden kerstboompjes geoogst voor distributie naar legerhospitalen.
Parijs en Brussel, achtereenvolgens bevrijd op 25 augustus en 3 september, waren benoemd tot officiële verlofsteden en maakten zich op voor de festiviteiten. In de weken voorafgaand aan de kerstdagen hadden militairen met een kostbare verlofpas op zak in de Franse hoofdstad volop inkopen gedaan in de weer bevoorrade winkels. Voor hun meisjes of echtgenotes thuis kochten ze luxeproducten, zoals parfum, lippenstift en nylonkousen, die voor de gemiddelde Parijzenaar onbetaalbaar waren. Britse militairen besteedden gemiddeld tussen de 5 en 10 pond en gezien hun hogere soldij zullen hun Amerikaanse collega’s dit ongetwijfeld overtroffen hebben. In de Brusselse winkelstraten kochten verlofgangers Brussels kant, wijn en cosmetica, maar waren vlees, tabak, snoepjes en kleding nog niet of nauwelijks verkrijgbaar. Volgens het Britse tijdschrift Picture Post was alles in de Belgische hoofdstad ‘stinkend duur’. Een kopje koffie kostte vijf shilling en wie een pop naar zijn dochter thuis wilde sturen, moest algauw drie weken soldij neerleggen.
Met de komst van de Amerikanen klonken in de Parijse en Brusselse bars en clubs de opgewekte klanken van swingmuziek, waarop geallieerde militairen de Jitterbug dansten met knappe jonge Franse of Belgische vrouwen, die massaal vielen voor de stoere charmes van hun bevrijders. Ook Judy Garlands melancholische kersthit ‘Have Yourself a Merry Little Christmas’ schalde uit luidsprekers en bracht zelfs door de strijd geharde soldaten in tranen. Misschien wel het meest populair was Glenn Millers ‘In the Mood’. Het swingende nummer van de Amerikaanse orkestleider was al in september 1939 uitgebracht in de VS, maar werd sinds 1944 op grammofoonplaten (V-Discs) gratis gedistribueerd onder Amerikaanse troepen overzee. Miller en zijn bigband werden met Kerstmis in Parijs verwacht voor een optreden voor de geallieerde troepen.
Judy Garland zingt 'Have Yourself a Merry Little Christmas'.
De vrolijkheid onder de geallieerden in de Franse hoofdstad ging grotendeels voorbij aan de Parijzenaren, die hun wonden likten na een bezetting van vier jaar en in hun eigen cafés en danshallen niet mochten dansen. De tijdelijke regering had dat enkele weken eerder verboden met het argument dat het kwetsend was voor de vele gezinnen die rouwden om hun oorlogsdoden en oneerlijk ten opzichte van de soldaten die nog altijd gevangen zaten of vochten.
Dat er in december nog steeds gevochten werd in Europa en het einde van de oorlog nog niet in zicht was, kostte Eisenhower 5 Britse pond vanwege een weddenschap met Montgomery. Op 11 oktober had de Amerikaan erop ingezet dat Duitsland voor kerst 1944 overwonnen zou zijn. Toen hij een ruime week voor de kerstdagen Montgomery permissie gaf om Kerstmis in Groot-Brittannië door te brengen, gaf de geallieerde opperbevelhebber opgewekt aan dat er nog negen dagen waren om zijn voorspelling uit te laten komen. De Amerikaanse legerposterijen waren al net zo positief gestemd en hielden er eerst nog serieus rekening mee dat de kerstpost die reeds gearriveerd was in Europa teruggestuurd moest worden naar de VS.
Toch was het in december reeds duidelijk dat een geallieerde overwinning in 1944 niet meer haalbaar was. De Wehrmacht bleef zich ook na de verliezen in Frankrijk en België kranig verweren. Operatie Market Garden, de geallieerde poging om een bruggenhoofd te vormen tussen Arnhem en het IJsselmeer, was in september 1944 mislukt en de daarop volgende slag om het Hürtgenwald was een bloedbad geworden voor de Amerikanen die alleen al in oktober en november 25.000 dodelijke slachtoffers telden. Het had een overmacht van Amerikaanse troepen bijna drie weken gekost om Aken, de eerste Duitse stad die in geallieerde handen viel, te veroveren op de Duitsers. Tekorten aan brandstof en munitie en de lange aanvoerlijnen vertraagden de geallieerde opmars. Een groot offensief over de Rijn werd uitgesteld tot het nieuwe jaar, waardoor vele militairen aan het Westfront uitkeken naar een kerstviering zonder wapengeweld. Ze zouden echter teleurgesteld worden.
Ondanks de verliezen aan alle fronten geloofde Hitler in december 1944 nog steeds in een Duitse zege. De pauze in de geallieerde opmars bood hem de gelegenheid om een laatste grote offensief te beginnen, gericht op een sector van het westfront die door de geallieerden als rustig werd beschouwd. De bossen en rotsachtige heuvels van de Ardennen werden beschouwd als moeilijk doordringbaar voor Duitse tanks en dit ‘spookfront’ werd grotendeels verdedigd door uitgeputte Amerikaanse veteranen van het Hürtgenwald en ‘groentjes’ die vers waren aangevoerd vanuit de VS. In sommige plaatsen heerste zelfs een kerstsfeer, bijvoorbeeld in Arlon dat door een Amerikaanse sergeant werd beschreven als ‘onaangeraakt door de oorlog, met de stad en winkels versierd met decoratie en kerstbomen.’ De inschatting dat de Duitsers dit deel van het front ongemoeid zouden laten was een misrekening, want het was juist hier waar de Wehrmacht met dertien infanteriedivisies, twee pantserbrigades en zeven pantserdivisies, bestaande uit 250.000 manschappen en 970 tanks, over een front van 90 kilometer zou aanvallen met de bedoeling om op te rukken richting de haven van Antwerpen en een wig drijven tussen Amerikaanse troepen in het zuiden en Britse en Canadese troepen in het noorden.
Op 11 december arriveerde de Führer in zijn hoofdkwartier de Adlerhorst ten noorden van Frankfurt, waarvandaan hij operatie ‘Wacht am Rhein’ nauwgezet zou volgen. Toen op de ochtend van 16 december, na een kort bombardement op de geallieerde linies, Duitse tanks en troepen opdoemden uit de mist en het vuur openden, kwam dat als een totale verrassing voor de Amerikanen. De troepen van het First Army van luitenant-generaal Courtney Hodges, die de sector verdedigden, konden niet voorkomen dat de Duitsers tot kerstdag 100 kilometer oprukten door de geallieerde linies. Vanwege de uitstulping of ‘bult’ die aldus ontstond in het geallieerde front zou de slag om de Ardennen bekend komen te staan als ‘the Battle of the Bulge’.
Amerikaanse militairen tijdens het Ardennenoffensief. Foto: U.S. Army
De Amerikaanse voorbereidingen op het kerstfeest werden in de frontsector in de Ardennen ruw beëindigd. Overrompeld door de Duitse aanval gaf majoor-generaal Norman Cota, de commandant van de Amerikaanse 28th Infantry Division, in Wiltz in Luxemburg de opdracht tot de vernietiging van kerstpost om deze uit Duitse handen te houden. Een rookwolk steeg uit boven de binnenplaats van zijn hoofdkwartier, waar de brieven, ansichtkaarten en pakketjes in vlammen opgingen.
Korporaal Gerard Nelson van de 7th Armored Division was toen de geallieerde linies in de Ardennen overvallen werden door Duitse troepen net bezig met het versieren van een kerstboom met zijn maten in Verviers. Ze hadden de boom zelf omgehakt en meegenomen naar het gebouw waarin ze ondergebracht waren. Kerstmis vieren met een dak boven hun hoofd, dat was waar Nelson en de andere crewleden van de Shermantanks zich op verheugden, totdat ze plotsklaps het bericht kregen dat ze moesten vertrekken omdat er een doorbraak in het front was. Een overplaatsing naar de Pacific of zelfs het einde van de oorlog hadden ze eerder verwacht dan een serieuze Duitse aanval. In de namiddag van 16 december vertrok de eenheid richting Sankt-Vith, een belangrijk verkeersknooppunt dat tegen Duitse inname verdedigd moest worden. Na een nacht doorgebracht te hebben langs de kant van de weg kwam de tankdivisie de volgende dag nabij Poteau in aanraking met de vijand. Nelsons tankcommandant werd geraakt door een kogel, toen hij het machinegeweer buiten zij koepel bediende. De korporaal probeerde het gat in het achterhoofd van zijn sergeant te verbinden, niet doorhebbende dat diens achterhoofd helemaal weggeslagen was.
Verwarde en bange GI's sloegen op verschillende locaties op de vlucht voor de Duitse tanks en troepen die voor hun ogen opdoemden. In paniek lieten ze hun uitrusting achter. Langs de wegen die volstroomden met Duitse tanks en troepen stonden Amerikaanse trucks, jeeps en andere militaire voertuigen die tijdens de chaotische terugtrekking achtergelaten waren. Ook burgers probeerden over door tanks kapotgereden wegen met paard en wagen, beladen met hun huisraad, te vluchten naar veiligere oorden. Sneeuwval en kou bemoeilijkten de uittocht. Het dikke wolkendek hield ook geallieerde vliegtuigen aan de grond, zodat luchtsteun gedurende de eerste dagen uitbleef. Geruchten dat Duitse troepen in Amerikaanse uniformen infiltreerden binnen de geallieerde gelederen - waarvan op kleine schaal daadwerkelijk sprake was - en de executie van 84 Amerikaanse krijgsgevangenen door de Waffen-SS vlakbij Malmédy maakten de angst en chaos alleen maar groter.
Toch wisten zowel veteranen als groentjes op verschillende plaatsen de Duitsers op te houden. Weliswaar waren die op 19 december nog maar een paar kilometer verwijderd van de Maas, maar de opmars liep achter op de planning en brandstoftekorten dreigden roet in het eten te gooien. Eisenhower had intussen ook door dat de Duitse aanval niet slechts een lokale speldenprik was en stuurde op 17 december zowel de Amerikaanse 82nd als 101st Airborne Division naar de Ardennen. Britse troepen werden aangerukt ter bescherming van de Maasoevers en oversteekpunten over de rivier.
De Amerikaanse paratroepers hadden zich een andere kerst voorgesteld. In de omgeving van Reims kwamen ze bij van hun inzet gedurende operatie Market Garden. Na sinds de landing in Normandië steeds in het heetst van de strijd ingezet te zijn, hoopten ze verlof te krijgen en de feestdagen in Parijs te vieren. Voor de achterblijvers van de 101st stond er op kerstdag een rugbywedstrijd tussen het 506th en 502nd Regiment gepland, gevolgd door een diner met kalkoen. Een tripje naar Parijs of juichen bij een spannende wedstrijd gevolgd door een goede maaltijd konden ze op hun buik schrijven, toen ze in allerijl in vrachtwagens werden geladen en over hobbelige wegen naar het front werden gestuurd.
Terwijl de mannen van de 82nd naar de noordelijke flank werden vervoerd, werden hun collega’s van de 101st naar Bastogne gestuurd, een centraal gelegen stad die omsingeld dreigde te worden door Duitse troepen. Vanaf 20 december was het beleg van de stad een feit, maar toen waren de paratroepers reeds gearriveerd om de aanwezige troepen te versterken. Als de bewoners van een onoverwinnelijk dorpje in Gallië boden de Amerikanen dapper weerstand om het belangrijke knooppunt dat de stad vormde niet uit handen te verliezen. Ze hadden een tekort aan eigenlijk alles: munitie, rantsoenen en medische voorraden. Door de weersomstandigheden waren bevoorradingen vanuit de lucht nog niet uitvoerbaar. Toen de Duitsers met hun beter uitgeruste en ook kwantitatief superieure beleggingsleger op 22 december een ultimatum stelden aan de Amerikanen om zich over te geven of om anders verpletterd te worden, antwoordde Brigadier General Anthony McAuliffe, de plaatsvervangend commandant van de 101st Airborne, desondanks met de legendarische woorden: ‘NUTS!’
Kerstmis onder vuur
Kerst tijdens de Tweede Wereldoorlog: aan het front, thuis en in de kampen