Tijdens de Tweede Wereldoorlog woont Maurits Hertzberger met zijn katholieke vrouw Jet van Dijk in Stiphout en zit tot over zijn oren in het verzet. In 1943 moet hij noodgedwongen onderduiken. Zijn vrouw blijft achter met twee jonge kinderen en een Joods onderduikertje van vier jaar.
Maurits Hertzberger wordt geboren in Eindhoven op 6 augustus 1907 als zesde kind van textielkoopman Nathan Hertzberger (1869) en zijn vrouw Carolien van Boelen (1874). Zij wonen aan de Kruisstraat in Eindhoven en hebben een manufacturenhandel. Het gezin Hertzberger-van Boelen heeft zeven kinderen. Simon (1899), Salomon (1901), Sophia (1902), Hertog Napoleon (1904), Rosina (1906) en Antje (1909) en bovengenoemde Maurits (1907). Simon (Sim) en Salomon (Sally) Hertzberger zijn in de jaren twintig verdienstelijke voetballers bij PSV en EVV.
Tragische lotgevallen vullen het leven van deze familie. Vader Nathan Hertzberger heeft maagkanker en overlijdt in 1930. Dochter Sophia raakt in 1935 verzeild in een tramongeluk op de Kleine Berg in Eindhoven en overlijdt ter plekke. Simon heeft tbc en overleeft deze ziekte niet.
Op 18 mei 1934 wordt het wettelijke huwelijk gesloten tussen Maurits Hertzberger en de Helmondse Henriëtte Allegonda Johanna (Jet) van Dijk. Zij gaan in Stiphout wonen aan de Helmondseweg 179d, in de volksmond de 'Dorpsstraat' genoemd. Op 5 juli 1934 komt zoon Nathan Edmundus (Eddy) ter wereld, vernoemd naar beide grootvaders. Dochter Johanna Maria Carolien Sophie (Mieke) dient zich op 29 juli 1938 aan. Officieel zijn de kinderen geboren uit een katholieke moeder niet-Joods. Gezien de vele advertenties in het Helmonds Dagblad en De Zuid Willemsvaart heeft Maurits Hertzberger een manufacturenhandel aan huis en treedt hij op als vertegenwoordiger voor het textielbedrijf van zijn moeder. Vanwege zijn vele contacten kent hij veel adressen in de Peel en weet hij wie betrouwbaar is.
Na de
inval van de Duitsers op 10 mei 1940 worden gemengd gehuwden aanvankelijk met rust gelaten. Moeder Carolien, Rosina, Sally en Antje zijn echter 'Volljuden' en staan op de lijst om gedeporteerd te worden. Herhaaldelijk dringt Maurits er bij zijn moeder en zuster op aan om onder te duiken, maar zij zien het gevaar niet en blijven liever in Eindhoven bij de gemengd gehuwde Hertog in de Bondstraat. Daar worden zij opgepakt en dezelfde dag op de trein naar Westerbork gezet. Sally ontspringt de dans, maar meldt zich vrijwillig. Waarschijnlijk zijn zij allen met het transport van 31 augustus 1942 naar
Auschwitz gegaan. Zij keren niet terug. Maurits' jongste zuster Antje duikt echter wel op tijd onder.
Het begrip werkkamp staat gelijk aan vernietigingskamp. Maurits en zijn vrouw Jet zijn zich daarvan terdege bewust. Langzaam rolt Maurits het verzet in. Hun huis, het huidige Dorpsstraat 106, fungeert als doorgangshuis voor Joodse onderduikers, vooral kinderen, op weg naar onderduikadressen in de Peel. Via een bevriende Stiphoutse politieagent wordt hij op de hoogte gehouden van het reilen en zeilen van de Duitsers.
Het georganiseerde verzet komt in Helmond en omgeving pas goed op gang in 1942, vooral omdat de hulpvraag voor Joden, onderduikers en piloten toeneemt. De leidende rol in het georganiseerde verzet in het district Oost-Brabant ligt in de handen van dokter Nelemans (Ome Jan) uit Bakel. Hij heeft in Helmond diverse contactpersonen. Mensen uit de groep Helmond en omliggende plaatsen kennen elkaar veelal niet of alleen via roepnaam of schuilnaam. Ook lopen er draden van de ene verzetsgroep naar de andere. De schuilnaam van Maurits Hertzberger is 'Marinus'.
Maurits Hertzberger is binnen het verzet geen kleine jongen. Hij is bewapend en dat is geen overbodige luxe. De verzetsgroep in de Peel heeft te maken met verraders. Een van hen heeft de moord op een joodse jongen op zijn geweten. De 16-jarige
Erwin Michael Joseph is doodgeslagen in de Vlierdense bossen.
Mogelijk zijn er contacten met studentenverenigingen uit Amsterdam of Utrecht geweest. Vier verschillende studentenverzetsgroepen zijn zeer actief in het overbrengen van Joodse kinderen naar het platteland en hebben elk hun eigen netwerk. De blonde kinderen gaan zoveel mogelijk naar Friesland, de donkerharige naar Limburg.
Het is iets makkelijker om voor kinderen onderduikadressen te vinden in Zuidoost-Brabant en Limburg. Velen willen wel een kind in huis nemen, kinderloze echtparen voorop. Kinderen beneden de 16 jaar hebben geen persoonsbewijs nodig, dus een grote hoeveelheid vervalsingswerk is overbodig. De onderduikadressen worden door het verzet voorzien van kleding, geld, voeding en bonkaarten. Dit wordt voornamelijk gefinancierd door giften of door de ouders van de kinderen zelf. De belangrijkste financiële steun komt in de herfst van 1942 van de kant van de katholieke kerk.
In 1943 neemt het gezin Hertzberger de Joodse vierjarige kleuter Lex Kater op in hun gezin. Vermoedelijk kennen de families Kater en Hertzberger elkaar uit Eindhoven. Lex Kater wordt Alex de Koning en is de benjamin van de familie Hertzberger. Lex Kater heeft over zijn onderduikperiode een kinderboek geschreven '
Het geheim van Adderhorst'. Respectvol schrijf hij over oom Maurits en tante Jet. Lex weet nog dat hij door zijn vader vanuit Eindhoven achter op de fiets naar Stiphout wordt gebracht. Zijn vader is ondergedoken in Nuenen en komt hem af en toe heimelijk op de fiets bezoeken.
Lex Kater is een van de velen, die door Maurits Hertzberger worden gered van de dood.
Na de oorlog raakt Maurits Hertzberger alles kwijt en moet hij helemaal opnieuw beginnen. Het verleden drukt zwaar op hem. Hij verhuist naar Helmond, maar blijft nog wel actief in het Stiphoutse verenigingsleven. Maurits Hertzberger overlijdt na een bewogen leven op 19 februari 1982 in Stiphout.
Jet van Dijk (midden) met Lex Kater, Mieke Hertzberger (l) en Nathan Hertzberger (r). De twee andere dames zijn onderduikers.
- BN De Stem d.d. 24-08-2013, artikel
'Sally liet zijn familie niet in de steek'.
- Eindhovens Dagblad d.d. 11-02-2012, artikel
'Van onbezorgd leven naar Auschwitz'.
- KATER, L.,
Het geheim van Adderhorst, Zwolle, 2011.