Dat het mis ging op 7 mei 1945 op de Dam in Amsterdam is duidelijk. Mensen kwamen bijeen om te vieren dat de Duitse bezetting ten einde was gekomen. Over de precieze toedracht zal wellicht nooit echt duidelijkheid komen, maar het is een feit dat Duitse soldaten op de menigte schoten. Daarbij raakten mensen gewond en kwamen anderen om het leven. Tot voor kort werd altijd aangenomen dat er 19 tot 22 doden vielen. Na heel wat onderzoek staat de teller bij de Stichting Memorial 2015 Damslachtoffers 7 mei 1945 echter al op dertig. En daarmee is het einde nog niet in zicht, zo denken voorzitter Johan Wieland en onderzoekster Ludmilla van Santen.
Johan Wieland is voorzitter van de stichting en vormt samen met Rob Doves, Norbert-Jan Nuij en Ludmilla van Santen het bestuur. Van Santen is een onderzoekster die zich heeft gespecialiseerd in het opsporen van nabestaanden van oorlogsslachtoffers. Zij en twee andere betrokkenen werken op vrijwillige basis aan het project.
Deze foto werd door W.F. Leijns genomen vanuit de Industrieele Club
Het is over het algemeen toch redelijk bekend wat er gebeurd is op de Dam op 7 mei 1945, in die zin dat het geen vergeten episode is?
Wieland: “Wij merken toch dat met name jongeren verbaasd zijn dat dit heeft plaatsgevonden. Het is misschien wel redelijk bekend maar wat er exact is gebeurd is nooit duidelijk geworden. Aan meningen daarover is geen gebrek. Wij proberen echter wat meer de diepte in te gaan. Vast staat dat de Duitsers op zeker moment vanuit de Grote Club gericht op de mensenmenigte zijn gaan schieten. In vrijwel alle bronnen staat dat daar 19 tot 22 mensen bij om het leven kwamen. Na een jaar van onderzoeken, waar vooral Ludmilla erg goed in is, hebben wij al dertig Damslachtoffers weten te identificeren.”
Wat is jullie motivatie om dit onderzoek uit te voeren?
Wieland: “Het initiatief is afkomstig van Arthur Rebattu, van wie een familielid onder de Damslachtoffers was. Mijn oma was dat ook. Samen met nog een kleinzoon van een slachtoffer hebben we de stichting opgericht om dit onderwerp verder uit te zoeken. We hebben diverse mensen aan boord gehaald om ons met het onderzoek te helpen. Uiteindelijk doen we dit nu nog met zijn vieren: Ludmilla, Rob Doves, Norbert-Jan Nuij en ikzelf.”
Van Santen: “Het is ook begonnen omdat er in de beschikbare bronnen niets bekend was over wie de slachtoffers waren en hoe ze om het leven zijn gekomen. Dat is nooit uitgezocht en om daar verandering in te brengen is deze stichting opgericht. Ik ben zelf betrokken geraakt vanuit mijn expertise in het opsporen van nabestaanden van oorlogsslachtoffers, zodat je aan namen ook foto’s en verhalen kunt toevoegen. De projectgroep bestond op enig moment uit zo’n tien personen, maar geconfronteerd met de enorme hoeveelheden werk zijn er toch wat mensen afgehaakt.”
Waar richt het onderzoek zich in hoofdzaak op?
Van Santen: “Op twee zaken: personen en wat er nu eigenlijk gebeurd is die dag. Niet om met een beschuldigende vinger te wijzen, maar het is tot nu toe vaak afgedaan als ‘noodlottig incident’ en voor veel nabestaanden is dat pijnlijk. Net als het feit dat er nooit mensen zijn vervolgd of veroordeeld, en dat de gedode mensen officieel niet als oorlogsslachtoffers te boek staan. Maar het primaire doel is om uit te zoeken wie de slachtoffers waren en om voor hen op 7 mei 2015, zeventig jaar na dato, een memorial te kunnen onthullen.”
Waar altijd werd uitgegaan van 19 tot 22 doden hebben jullie er al dertig geïdentificeerd, en die lijst wordt mogelijk nog uitgebreid. Hoe hebben jullie die identificaties gerealiseerd?
Van Santen: “Na een verzoek van ons heeft de Amsterdamse burgemeester Eberhard van der Laan het Stadsarchief Amsterdam verzocht een aantal zaken te digitaliseren, waaronder de verklaringen van overlijden over heel mei 1945. Daarin staan vaak de locatie en de doodsoorzaak vermeld. Dus als er staat “schotwonden, de Dam” dan is er met 99,9 procent zekerheid sprake van een Damslachtoffer. Maar zo simpel is het meestal niet. Er staan vaak andere doodsoorzaken en locaties, zoals iemand die in het Wilhelmina Gasthuis aan een maagperforatie is overleden. Die verwonding kan op 7 mei op de Dam zijn opgelopen, maar het kan ook niets te maken hebben met wat zich daar heeft afgespeeld. Sommige mensen zijn aan schotwonden overleden, anderen zijn onder de voet gelopen. Bovendien vonden er die dag meerdere incidenten plaats. En dan zijn er nog tientallen dossiers van mensen waar verder helemaal niets van bekend is, behalve dat ze op of rond 7 mei zijn overleden.”
Wieland: “In totaal gaat het om zo’n 5.000 documenten over die meimaand en die hebben we nog steeds niet allemaal bekeken. Het komt neer op heel veel kijken, schiften en verifiëren.”
En hoe pakken jullie dat aan?
Van Santen: “Het is bijvoorbeeld bij wet niet toegestaan bepaalde privacygevoelige informatie over nog levende mensen te publiceren. Niet alle stamboomonderzoekers houden zich daar echter aan. Zij zetten die informatie online en door het internet af te struinen komen wij zo, maar ook op andere manieren, soms nabestaanden op het spoor.”
Wieland: “En dan zijn er natuurlijk mensen die bij ons terechtkomen via de website, publicaties in media,
Facebook of andere kanalen. Daar komt toch ook best veel informatie vandaan.”
Het meisje links overleefde; de stichting tekende haar verhaal op (foto: Wiel van der Randen)
Hoe wordt uiteindelijk vastgesteld of iemand slachtoffer is van wat zich op 7 mei 1945 op de Dam afspeelde?
Van Santen: “Wij moeten met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid kunnen zeggen dat iemand op 7 mei 1945 op de Dam om het leven is gekomen. Er zijn geregeld verschillende verklaringen over wat er met een persoon zou zijn gebeurd. Maar de verklaring “mijn moeder heeft altijd verteld dat het zo is gegaan” volstaat niet. Een verhaal moet door getuigen worden onderschreven. En dat wordt natuurlijk steeds lastiger; het is immers al bijna zeventig jaar geleden.”
Als jullie op basis van de informatie die je hebt weet dat iemand Damslachtoffer is, maar dat niet met getuigenverklaringen kunt onderbouwen, komt die naam dan niet op het memorial te staan?
Van Santen: “Het uitgangspunt moet zijn dat een verklaring door meerdere bronnen wordt onderschreven. Maar als dat niet zo is terwijl we met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid weten komt de naam er wel bij te staan. Als is dat wel voer voor de tegenstanders van ons onderzoek, want die zijn er om mij niet duidelijke redenen ook.”
Wieland: “Dan gaat het toch vaak vooral om mensen die er van overtuigd zijn dat de ene of de andere partij schuld heeft om wat er is gebeurd. Er zal ook best een oorzaak zijn van wat er heeft plaatsgevonden, maar wat daarover gezegd wordt moet wel onderbouwd worden. Bovendien is dat niet waar ons onderzoek zich op richt. Dus dat soort mededelingen leggen we over het algemeen naast ons neer.”
Is er ook kritiek op het onderzoek zelf?
Van Santen: “Dat komt wel voor. Zo was er een journalist die grote vraagtekens zette bij bepaalde bevindingen omdat ze niet met andere bronnen dan verklaringen van de familie werden gestaafd. Maar die familieleden waren zelf getuige en verklaren allemaal hetzelfde over het overlijden, en alles wijst er op dat die personen op onze lijst horen. Dan kun je lang en breed gaan discussiëren maar dat is zinloos. Alles wat wij willen is de Damslachtoffers een gezicht geven, ze erkennen als de slachtoffers die ze zijn en de herinnering aan hen levend houden.”
Loop je dan niet het risico dat mensen het allemaal wat mooier maken dan het is, alleen maar om een overleden familielid ergens op een plaquette te zien staan?
Wieland: “We hebben nog niet meegemaakt dan dit met opzet gebeurde. Er was wel een man die ervan overtuigd was dat zijn oom op de Dam om het leven was gekomen, maar nader onderzoek wees uit dat hij al in 1943 was overleden, en zo gaat het ook met andere verhalen die niet kloppen.”
Van Santen: “Je hebt sowieso met getuigenverklaringen te maken, en dat zijn altijd momentopnamen die worden gekleurd door beleving. Wij onderbouwen onze lijst zo goed mogelijk met bronnen en getuigenverklaringen, en vervolgens mag iedereen daar een mening over hebben. We willen met zekerheid of aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid kunnen zeggen of iemand die dag op de Dam om het leven is gekomen en ze zo de erkenning geven die ze verdienen. Maar we pretenderen niet aan een volledig dichtgespijkerd onderzoek te werken.”
De bedoeling is dat er een memorial komt. Is er al iets concreet over locatie en vorm? En is het onderzoek klaar als het memorial er eenmaal is?
Wieland: “We proberen daar richting de gemeente Amsterdam wel iets in te bewerkstelligen. Een jaar geleden is er contact geweest maar door omstandigheden hebben we dat een beetje op zijn beloop gelaten. Nu komt dat weer een beetje in beweging. De aanvankelijke deadline voor het memorial is 2015, mogelijk is dat te hoog gegrepen. Maar het onderzoek zal misschien nooit helemaal afgerond worden. We doen dit allemaal naast ons werk met maar vier mensen en er is nog enorm veel werk te doen. We moeten wel realistisch blijven.”
Van Santen: “Het doel is om op 7 mei 2015 met de nabestaanden van de slachtoffers op de Dam te staan en een memorial te onthullen met daarop de namen van die Damslachtoffers. We werken met alle macht door om de lijst tegen die tijd zo compleet mogelijk te hebben. Maar we zoeken wel naar een opzet zodat de namen op het memorial later eventueel kunnen worden aangevuld. Want dat er meer slachtoffers zijn dan de dertig die we nu bevestigd hebben, daarvan zijn we overtuigd.”
- Drama op de Dam 7 mei 1945
- ISBN: 9789090302416
- Meer informatie over dit boek