Titel: | Tante Roosje - het oorlogsgeheim van mijn familie |
Schrijver: | Paul Glaser |
Uitgever: | Verbum |
Uitgebracht: | april 2010 |
Pagina's: | 295 |
ISBN: | 9789074274432 |
Omschrijving: |
Tijdens een meerdaagse conferentie van ziekenhuisdirecteuren in Polen brengt Paul Glaser met zijn vrouw en collega’s een bezoek aan Auschwitz. Zijn collega’s hebben hem moeten overhalen om te gaan, want eigenlijk voelt hij weerzin om het kamp te bezichtigen, de plek waar zoveel mensen omkwamen. Eenmaal op de plaats des onheils voelt hij zich een ramptoerist. Samen met zijn vrouw bekijkt hij de etalages met achter het glas een grote hoeveelheid brillen en bergen mensenhaar, het enige wat nog overgebleven is van de in Auschwitz omgebrachte Joden. Dan komen ze in een zaal met koffers van mensen die nietsvermoedend naar het "werkkamp" gedeporteerd waren. Op één van de koffers staat geschreven dat die uit Nederland afkomstig is, met daarbij in grote letters de naam "Glaser". Het echtpaar Glaser is momentenlang stil. Wanneer zijn collega’s, die de koffer ook opgemerkt hebben, ernaar vragen, zwijgt Paul Glaser. Die nacht kan hij de slaap niet vatten en piekert hij erover waarom hij geen antwoord wilde geven. Dan besluit hij dat het tijd is om zijn familiegeschiedenis te onthullen.
In "Tante Roosje" beschrijft Paul Glaser de zoektocht naar zijn identiteit en naar het verhaal van zijn tante Roosje (1914-2000). De koffer in Auschwitz was namelijk van deze tante, die hij enkel van naam kende. Zijn vader had geen contact meer met zijn zus die na de oorlog in Zweden was gaan wonen. Over haar gevangenschap in Auschwitz had John Glaser zijn zoon nooit iets verteld. Maar er was meer waarover hij zweeg. Zijn kinderen werden katholiek opgevoed en ze waren onwetend van hun Joodse achtergrond. Ze wisten ook niet dat hun grootouders in Sobibor omgebracht waren. Paul Glaser onthult in zijn boek hoe hij zijn Joodse afkomst ontdekte en tegelijkertijd bekend raakte met de oorlogservaringen van zijn tante, wat uiteindelijk uitmondde in een bezoek aan haar. Zijn persoonlijke verhaal wordt afgewisseld met de memoires van Roosje, die ze na de oorlog schreef en die na haar dood door haar neef Paul gevonden werden. Haar herinneringen worden ondersteund met foto’s en fragmenten uit brieven en andere documenten. Zowel Paul als Roosje hebben een vlotte pen en weten de lezer van begin tot eind te boeien. Het verhaal van Roosje is bijzonder en lijkt haast een scenario van een dramafilm. De geëmancipeerde en eigenzinnige jonge vrouw maakt carrière als danslerares. In de liefde gaat het haar voor de wind, totdat haar grote liefde om het leven komt bij een vliegtuigongeluk. Ze trouwt met een andere man met wie ze een succesvolle dansschool runt. Dan breekt de oorlog aan en wordt het voor Roosje als Joodse gaandeweg steeds meer onmogelijk om haar professie uit te voeren, ondanks dat haar Joodse achtergrond niets voor haar betekent. Ze heeft echter lak aan de discriminerende regels van de bezetter en bezoekt gewoon uitgaansgelegenheden. Ze reist door heel Nederland, ook al is dat voor Joden verboden. Inmiddels is haar huwelijk op de klippen gelopen en heeft ze een nieuwe minnaar gevonden. Ze wordt aan de autoriteiten verraden door haar eigen man en belandt tijdelijk in een gevangenis van de SS. Niet lang nadat ze vrijgekomen is, wordt ze opnieuw verraden, maar nu door haar vriend. Ze wordt gedeporteerd naar Westerbork om uiteindelijk in Auschwitz te belanden. Bijzonder aan het verhaal van Roosje is dat het afwijkt van verwachte patronen. Verraden door de mannen die eens van haar hielden, vindt ze in Westerbork de liefde van een SS-officier. Dankzij hem kan ze haar deportatie tijdelijk uitstellen. Ondertussen krijgt ze hulp van een Duitse vrouw en haar echtgenoot die lid is van de NSB. Het sympathieke echtpaar stuurt haar pakketten met kleding en voedsel en beschermt haar eigendommen tegen haar vriend die erop uit is haar geld en kostbaarheden te ontvreemden. Ook Roosjes verblijf in Auschwitz kent twee verschillende kanten: ze wordt enerzijds het slachtoffer van de medische experimenten van gynaecoloog Dr. Glauberg en kan daardoor nooit meer kinderen krijgen en ze werkt in de gaskamers, maar ze geeft er anderzijds ook dansles aan SS-bewakers en leert hen fatsoensnormen. Het lijkt te bizar om waar te zijn, maar overleven in Auschwitz verliep veelal langs grillige lijnen. Paul Glaser weet de lezer ervan te overtuigen dat Roosjes verhaal waar gebeurd is. Het is de combinatie van zijn persoonlijke verhaal met dat van zijn tante dat dit een lezenswaardig boek maakt, ook voor mensen zonder bijzondere belangstelling voor de Holocaust. Het is een goed besluit geweest van Paul Glaser om dit verhaal bekend te maken, want het is te bijzonder om in de vergetelheid te raken. |
Beoordeling: | Zeer goed |