TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Bittere tranen - Jodenvervolging in Tiel en omgeving

Titel: Bittere Tranen - Jodenvervolging in Tiel en omgeving
Schrijver: Tjeerd Vrij
Uitgever: Verbum
Uitgebracht: januari 2010
Pagina's: 251
ISBN: 9789074274418
Omschrijving:

Over het onmenselijke karakter van de vervolging en de enorme omvang van de vernietiging van de Europese Joden is inmiddels een indrukwekkende reeks publicaties verschenen. Uitgeverij Verbum heeft er sinds haar oprichting in 2005 al een serie van op de markt gebracht en daar zal in 2010 weer een aantal boeken aan worden toegevoegd. Daaronder Bittere Tranen van Tjeerd Vrij, onderwijskundige en organisatieadviseur uit Tiel.

Vrij beschrijft het verhaal van de Joodse bevolking in Tiel en de omliggende dorpen Lienden, Ochten, Ophemert en Wadenooijen. Een kleine gemeenschap, die bij het uitbreken van de oorlog bestond uit 59 personen in Tiel en 17 in de Betuwse dorpen, keurig verdeeld ….in elk van de vier dorpen één gezin.
In de eerste delen vertelt de auteur op basis van archiefonderzoek eerst hoe de Joden zich in de 15e eeuw in de streek vestigden, welke ontwikkeling ze in de loop der jaren doormaakten en welke organisaties ze hadden. Daarna introduceert hij één voor één de gezinnen, zodat we snel een goed beeld krijgen van de personen. Wat uitermate goed werkt natuurlijk, want we krijgen nu niet te maken met afschrikwekkende aantallen en anonieme slachtoffers, maar met een beperkte groep mensen van vlees en bloed. Tjeerd Vrij stelt ons in staat mee te leven, mee te denken en mee te vrezen met de Joodse bevolking uit Tiel en omgeving. Met de families van Meijer Hes en Mozes Hes, beide handelaren in wijn en sigaren. Met slager Salomon Manassen en zijn gezin. Met het gezin Van Blijdestein, die aan de Voorstad 24 een bloeiende winkel in manufacturen had. Met de familie Kalker in Ophemert, ook slager en in tegenstelling tot zijn collega in Tiel wel koosjer. Met Samuel van Buuren, een handelaar in lompen en oude metalen, die zo arm was als een kerkrat en dan ook door de Van Blijdesteins en andere welgestelden angstvallig gemeden werd. En met alle andere families die bij het uitbreken van de oorlog hun nering in de stad hadden. Een kleine gemeenschap dus, nog geen half procent op het aantal van 12.954 inwoners dat Tiel in januari 1941 telde. Een groep die ook volstrekt niet homogeen was. Niet qua religie, niet qua politieke voorkeur en niet qua sociale opbouw.

Vervolgens wordt beschreven hoe vanaf de eerste dagen in mei 1940 door de bezetter steeds weer nieuwe maatregelen werden afgekondigd. Hoe steeds meer de bewegingsvrijheid van de joodse bevolking werd ingeperkt, hoe hen het werken eerst moeilijker en daarna onmogelijk werd gemaakt, hoe hun bedrijven werden onteigend, hoe hun gelden werden geconfisceerd en hoe hun huizen met alle bezittingen werden ingepikt. De auteur staat daarbij stil bij de rol van de Tielse pers (Tielsche Courant, Nieuwe Tielsche Courant, De Waalbode en De Teisterbander) in de anti-Joodse propaganda, de handelswijze van de politie en ambtenaren en het gedrag van burgemeester in oorlogstijd, mr. Nicolaas Cambier van Nooten.

Dit alles resulterend in twee razzia’s op dinsdag 17 november 1942 en vrijdag 9 april 1943. De eerste razzia mislukte door het optreden van korpschef J. S. de Jong, een heldendaad die echter geheel in de vergetelheid is geraakt. Hij zorgde dat iedereen werd gewaarschuwd en zich tijdelijk snel uit de voeten kon maken. Slechts de 63-jarige Rika van der Horst, alleenstaand en met een zwakke gezondheid, werd opgepakt. Ze werd naar Westerbork gebracht, daar op 24 november doorgestuurd naar Auschwitz waar ze op 27 november, amper tien dagen na haar arrestatie, direct werd vermoord. In april 1943 werden 21 personen gearresteerd, die via Westerbork naar Sobibor werden afgevoerd. Slechts drie van hen zullen de kampen overleven. Het grootste deel van de Joodse bevolking in Tiel e.o. overleefde de oorlog echter, 70% van hen om precies te zijn. Bijna zonder uitzondering omdat men tijdig heeft weten onder te duiken. Het hoge aantal overlevenden stelt de schrijver ook in staat op basis van interviews of na bestudering van getuigenissen die ze hebben nagelaten, de ervaringen van de Joodse overlevenden op schrift te stellen.

Cruciale vraag voor Vrij, waarom was in Tiel de overlevingskans zo groot? Landelijk scoort Nederland namelijk heel slecht. Maar liefst 73% van de 140.000 Nederlandse Joden werd vermoord, een schril contrast met omringende landen als België (44%), Frankrijk en Duitsland (25%) en Denemarken (2%). Vrij betoogt met overtuiging dat voor de grote overlevingskans in Tiel twee redenen doorslaggevend zijn: een pro-actieve houding en het kunnen beschikken over financiële middelen. Ook het merendeel van degenen die in april 1943 werden opgepakt zou graag zijn ondergedoken, maar hadden óf niet het daarvoor gewenste netwerk óf niet de noodzakelijke middelen. Meestal trouwens beiden niet. Zodat de familie Van Blijdestein een goed onderduikadres kon vinden en de armlastige Van Buuren thuis de komst van de politie afwachtte.
Niet als aparte reden genoemd, maar denk ik toch niet onbelangrijk: de bereidheid van dat netwerk om ook in te gaan op de verzoeken. Want het herbergen van onderduikers (Joden, verzetsmensen of mensen die niet in Duitsland te werk wilden worden gesteld) was bepaald niet van gevaar ontbloot. Niet voor niets zijn een aantal van deze personen later door Yad Vashem erkend als Rechtvaardigen Onder De Volkeren.

Al lezend was er soms toch het gevoel dat misstanden bij degenen die onderduik verschaften meer aandacht kregen. Zoals ook de houding van ambtenaren, politie en burgemeester erg hard wordt neergezet. “De gemeente had de stortvloed aan Joodse maatregelen met grote ijver uitgevoerd”, staat op pagina 102 te lezen. Op pagina 220 wordt gesproken over “…de grote betrokkenheid van lokale ambtenaren bij de uitvoering van alle anti-Joodse maatregelen in Tiel”. In de eindconclusie op pagina 222: “De actieve rol van de Tielse ambtenaren en de grotendeels passieve houding van de Tielse bevolking…” Grote ijver, grote betrokkenheid en actieve rol, eigenlijk staat hier en in soortgelijke omschrijvingen elders in het boek dat de voltallige ambtenarij zich schuldig heeft gemaakt aan collaboratie of toch op zijn minst heel erg voortvarend en op eigen initiatief te werk ging.
Misschien heeft Tjeerd Vrij zich hier te veel laten leiden door de omstandigheid dat de Jodenvervolging in Tiel geheel door Nederlandse ambtenaren werd uitgevoerd. Er kwam inderdaad geen Duitser aan te pas. Toch lijkt dit oordeel van Vrij me net iets te kort door de bocht. Op de eerste plaats: nadat de eerste razzia een faliekante mislukking was geworden, werden geen vergeldingsmaatregelen genomen of door de ambtenarij en politie initiatieven genomen om een en ander snel te herstellen. Men had blijkbaar de opdracht uitgevoerd en wachtte op nieuwe aanwijzingen. Sterker nog, bijna vijf maanden lang kreeg het resterende deel van de Joodse bevolking alle gelegenheid zich in veiligheid te brengen. Je zou bijna net zo goed kunnen concluderen dat er sprake was van sabotage in plaats van collaboratie, maar dat is al net zo overdreven.
Alle andere mogelijke en ook erg plausibele verklaringen over de houding van de Nederlandse (want de Tielse situatie wijkt niks af van het landelijke beeld) ambtenarij en politiekorpsen worden even aangestipt, maar verder blijkbaar als niet van toepassing genoemd: de grote gezagsgetrouwheid van ambtenaren en politie, het bijna perfecte persoonsbewijs, de enorme deugdelijkheid van de Nederlandse administraties en archieven, de geografische ligging van ons land, de meegaande houding van de Joodse Raad, de onbekendheid met het moorddadige karakter van de nazi-ideologie. Er is nog een ander fenomeen, het zgn. bystander-effect. Dat houdt in dat hoe meer mensen staan toe te kijken bij bijvoorbeeld iemand die aan het verdrinken is, hoe kleiner de kans is dat er door iemand daadwerkelijk wordt ingegrepen. Blijkbaar voelt niemand zich echt verantwoordelijk en geroepen uit de groep te stappen om iets te ondernemen. Hetgeen wellicht verklaart waarom in de stad Tiel, door ambtenaren en bewoners, aanzienlijk lakser werd opgetreden dan op het platteland.
Om direct terug te keren naar de ambtenarij: wat kan men verwachten van ambtenaren die gezagsgetrouw zijn, die ineens moesten opereren onder een misdadig regime dat kon beschikken over een perfecte administratie? Hoe hoog moet je de kans inschatten dat men effectief zand in de raderen kon gooien zonder zelf al te veel kans te hebben in gevaar te komen? Zelfs iemand die geen vooroordelen heeft en niet laf is, zal zich in zo’n situatie bedenken. Daarin weken die ambtenaren niet veel af van de bewoners in Tiel, waar actief verzet en het hebben van onderduikers ook eerder opviel dan op het platteland. Het gedrag week eigenlijk ook niet af van de Joodse bevolking zelf, ook hier werd heel lang gedacht dat het wel zou meevallen en werd tamelijk lijdzaam de ene na de andere maatregel ondergaan. Er zijn simpelweg niet zo veel helden. Maar lafhartig zwijgen en de maatregelen maar uitvoeren, is nog wat anders dan met volle overtuiging zaken ter hand nemen.
De houding van de diverse overheden in oorlogstijd is niet iets om erg trots op te zijn, maar dat is vooral een conclusie die we met onze huidige kennis hoe zaken afliepen en vanuit onze veilige fauteuil makkelijk kunnen trekken. Enige nuance en begrip voor hun situatie was hier beter geweest; de auteur heeft zich hier denk ik iets te veel laten meeslepen door de aangrijpende verhalen van de (nabestaanden van de) slachtoffers.

Dat is echter ook het enige minpuntje dat ik tegenkom en doet verder ook niks af aan het boek. Er staat namelijk onnoemelijk veel positiefs tegenover. Het is een mooi en deugdelijk overzicht van de geschiedenis van de Joodse bevolking in Tiel en omgeving. Compact geschreven, dus geen overbodige uitwijdingen en overvoering van details. Voorzien van foto’s uit de privé-archieven van de betreffende families, hetgeen het inlevingsvermogen ten goede komt. Alle relevante literatuur is er keurig op nageslagen, er is gedegen eigen onderzoek gedaan en de vormgeving door de uitgever is goed. Voor iedereen die geïnteresseerd is in de regionale geschiedenis van Tiel en omgeving is het boek bijna een must. Aan de schijnbaar eindeloze reeks verhalen over de ondergang van de Joodse bevolking is weer een klein diamantje toegevoegd.

Beoordeling: Goed

Informatie

Artikel door:
Frans van den Muijsenberg
Geplaatst op:
08-02-2010
Feedback?
Stuur het in!

Afbeeldingen