TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

De grimmige lente van 1940

Titel:De grimmige lente van 1940 - De lotgevallen van 18 jongeren in WO II
Schrijver:Verschooris, Marc
Uitgever:Sterck en De Vreese
Uitgebracht:2024
Pagina's:288
ISBN:9789464712223
Omschrijving:

Wie vandaag een Belgische boekhandel binnenstapt en er op de grote vrijstaande tafels de nieuwe aanwinsten inspecteert, zal meteen de in rode flappen gevatte exemplaren van Marc Verschooris’ recentste boek opmerken, ‘De grimmige lente van 1940. De lotgevallen van 18 jongeren in WO II’. De aantallen suggereren dat de boekhandels er vertrouwen in hebben heel wat kopijen aan hun klanten te kunnen slijten, en zijn indirect indicatief voor de waardering die het academische geschoolde en breed geïnteresseerde publiek in de loop der jaren voor Verschooris’ werk heeft ontwikkeld. En die waardering is helemaal terecht, want de studies van de auteur hebben inmiddels hun plaats in de historiografie van de Tweede Wereldoorlog verworven.

Verschooris schreef eerder onder meer al een monografie over de Sicherheitsdienst in de regio Gent (‘Hoe zwart in het donker gedijt’, 2016) en een studie over gewone Gentenaars die het in de oorlogsjaren voor hun joodse stadsgenoten opnamen (‘Uit de lus van de strop’, 2020). Over zijn bijzonder grondig gedocumenteerde boek Martha’s Labyrinth, dat hij in september 2023 op een druk bijgewoond congres in Lissabon voorstelde, schreef de mediëvist en genderhistoricus Jonas Roelens in het tijdschrift Getuigen. Tussen geschiedenis en herinnering: "De manier waarop Verschooris al deze thema’s behandelt en zich geduldig maar trefzeker vastbeet in het bronnenmaterieel om zo een bijzonder complexe puzzel te leggen, wekt bewondering (…). Onvermoeibaar en geëngageerd traceert de auteur het sociale netwerk van beide vrouwen via hun briefwisseling, juridische bronnen, reisdocumenten enzovoort. Niets dan lof dus."

In ’De grimmige lente van 1940’ brengt de auteur de levensgeschiedenissen van achttien gewone mensen samen, die soms het geluk, maar vooral het ongeluk hadden om in hetzelfde, ongunstige tijdsgewricht jong te zijn - en dat in een maatschappelijke context die deugdzaamheid zelden stimuleerde. Het boek gaat over verklikkers, gedeporteerden en opportunisten, zwakbegaafden, onvervalste schurken, getraumatiseerde kampoverlevenden en overtuigde Duitsgezinde Vlamingen. Eén van de hoofdstukken schetst – op basis van het verloren gewaande dossier, dat Verschooris na lang zoeken kon opsporen - het aangrijpende levensverhaal van Gaston Lambert, het tweede kind uit een gezin van zes, met een Britse moeder en een stiefvader die het ouderschap van het kind niet aanvaardde. Lambert was net negentien geworden toen de Duitse troepen België binnenvielen. Tot dat ogenblik was hij een vrij ongezeglijk kind gebleken, een kleine dief met een heetgebakerd karakter wiens schoolcarrière allesbehalve voorspoedig was verlopen. Met het verstrijken van de jaren werd hij neerslachtig en suïcidaal. Na 1940 zocht hij zijn heil in Duitsland, maar daar ging het hem evenmin voor de wind. Via zijn kapper kwam hij in aanraking met een verzetsgroep, waarvoor hij geheime informatie naar Frankrijk doorsluisde. Hij werd gegrepen, berecht en ter dood veroordeeld. Op 4 mei 1943, om 25 minuten voor zeven ‘s ochtends, werd hij op de Nationale Schietbaan van Schaarbeek door een vuurpeloton gefusilleerd. Gaston Lambert werd net op die dag 22 jaar.

Verschooris’ studie vertrekt niet van theoretische denkkaders of abstracte filosofische reflecties. Buiten de gedeelde leeftijd en het tijdsgewricht is er nauwelijks iets wat de aangehaalde historische actoren met elkaar verbindt. In welke mate de achttien representatief zijn voor de toenmalige (Gentse) bevolking is niet duidelijk, wat betrouwbare generaliseringen verre van eenvoudig maakt. Maar dat was ook niet de bedoeling van de auteur, zoals hij in de inleiding zélf aangeeft: "De bedoeling van dit boek is om de vele facetten binnen het conflict dat het leven van mijn vader heeft beheerst, naar de voorgrond te krijgen." In dat opzet is de auteur alvast met glans geslaagd. Zo heeft hij niet enkel oog voor de achttien individuele casussen, maar legt hij de sociale netwerken bloot waarvan de protagonisten deel uitmaakten. In het hoofdstuk over Helena De Vynck (de dochter van een Duitsgezinde fabrieksdirecteur die eind 1942 als stenotypiste voor de Gentse SD aan de slag ging) en Marcel Peskens (een als ‘brutaal en fanatiek verklikker’ omschreven SD-man, die na de oorlog bij verstek ter dood werd veroordeeld, waarop hij noodgedwongen zijn heil zocht in Zuid-Afrika) worden meer dan zeventig personages geduid. Onder hen een collaborerende geestelijke die het niet al te nauw nam met het biechtgeheim, een sympathiserende Wagner-liefhebber in de Koninklijke Nederlandse Schouwburg, en schoonmaakster Julia, die in naam van katoenhandelaar Maurice Hubain diens door de politieke politie aangeslagen Art-decovilla beheerde. Op die manier wekt de auteur een kleurrijk verleden tot leven, dat wellicht enkel nog fragmentarisch in het geheugen van een handvol tijdgenoten en in de talrijke geraadpleegde archieffondsen bestond. Daarbij schuwt hij oneerlijke veralgemeningen en zwart-witte beeldvorming. Wat te denken van de minzame zangeres Lambertine Parys, bijvoorbeeld, de zwangere verzetsdame wier collega en vriend Henri De Cleyn (een gevierd tenor) aan de Duitsers werd verlinkt? Na drie dagen mentale druk wist ze samen met haar vriend ternauwernood aan het vuurpeloton te ontkomen, op voorwaarde dat ze haar hele verzetsgroep verklikte. Waar bevond zich de grens tussen onvergeeflijk verraad en een door liefde ingegeven wanhoopsdaad? En hoe dient de straf die haar in september 1946 werd opgelegd te worden beoordeeld? Anderhalf jaar. Een habbekrats? Of een nauwelijks te verteren onrechtvaardigheid?

Verschooris brengt geen wij-zij-verhaal, maar bepleit een ernstige omgang met het verleden. "Als we niet in staat zijn het portret op een degelijke manier uit te werken en alle bronnen onderzoeken," schrijft hij in een korte epiloog, "doen we onrecht en bestaat de kans dat we heroïseren en tegelijk ridiculiseren." Inderdaad: eerlijke geschiedschrijving vindt men niet in een tweet, op een bumpersticker, of in het sloganeske taalgebruik van als influencers vermomde politieke ideologen. Sommigen zullen het gebrek aan voetnoten in Verschooris’ boek zeker betreuren – maar zijn streven naar een volwassen, correcte omgang met een deel van ons donkerste verleden kan enkel worden toegejuicht. Ook zijn pleidooi voor "een goed en beter geschiedenisonderricht, (…), iets meer dus dan het verwerven van technologische vaardigheden," is raak en hartverwarmend. In een land en regio waar de onderwijsverstrekkers Hitler, het nazisme, de Tweede Wereldoorlog en de collaboratie (om enkel deze te noemen) niet meer als onontbeerlijke kennis voor opgroeiende jongeren lijken te beschouwen, valt zijn oproep hopelijk in vruchtbare bodem. Tenminste, als we onze jeugd niet met een intellectueel verschraalde toekomst, onverankerd en zonder historisch kompas, willen opzadelen.

Beoordeling: Zeer goed

Informatie

Artikel door:
Fabian Van Samang
Geplaatst op:
12-10-2024
Feedback?
Stuur het in!

Afbeeldingen