Titel: | Veldgrauw |
Schrijver: | Roekel, E. van |
Uitgever: | Spectrum |
Uitgebracht: | 2019 |
Pagina's: | 496 |
Taal: | Nederlands |
ISBN: | 9789000365524 |
Omschrijving: | Tijdens de Tweede Wereldoorlog dienden ongeveer 25.000 Nederlanders vrijwillig in de Waffen-SS. Nederland leverde daarmee de grootste bijdrage aan SS-soldaten van alle bezette gebieden in Noordwest-Europa. Zij vochten hoofdzakelijk tegen het communisme aan het Oostfront, maar in sommige gevallen ook binnen de eigen landgrenzen. Na de oorlog werden zij als medeplichtig gezien aan de ergste misdaden van de nazi’s en in eigen land verguist en berecht als landverraders. Dit boek geeft een inzicht in de feiten en omstandigheden rondom de Nederlandse Waffen-SS-soldaten, hun motieven en hun geschiedenis. Historicus Evertjan van Roekel (1984) onderzocht egodocumenten (voornamelijk dagboeken), sociale achtergronden en strafdossiers van negentien Nederlandse Waffen-SS-soldaten. De Nederlandse soldaten droegen het grijs-grauwe SS-uniform, veelal aangemerkt als ‘veldgrauw’; een verbasterd compromis tussen het Duitse ‘Feldgrau’ en het Nederlandse ‘veldgrijs’. Veldgrauw staat symbool voor het compromis dat de Nederlanders gemaakt hebben: vechten voor de Duitse bezetter, maar wel zoveel mogelijk de Nederlandse identiteit behouden. Het naoorlogse beeld als zou Nederland hoofdzakelijk bestaan uit niet collaborerende brave burgers die zich in grote en kleine mate tegen de bezetter verzetten is een illusie. Verzet werd slechts gepleegd door een heel kleine groep mensen. Het Nederlandse volk had hoofdzakelijk economische motieven om zich níét tegen de bezetter te keren. In de eerste jaren van de oorlog was er sprake van een hoogconjunctuur. Die situatie is direct het bewijs van het tegendeel dat de groep van Nederlandse Waffen-SS-vrijwilligers slechts bestaan hebben uit werkloze, kansloze nietsnutten die hun heil zochten bij de bezetter om het daarmee beter te krijgen. In werkelijkheid was de middenklasse hoofdleverancier en kwamen de vrijwilligers uiteindelijk uit alle geledingen van de bevolking. Meer dan de helft van alle Nederlandse Waffen-SS-soldaten was afkomstig vanuit West-Nederland, hetgeen ook de heersende opinie teniet doet als zouden zij hoofdzakelijk uit de provincie komen. De meeste vrijwilligers hadden eigenlijk al snel spijt van hun keuze. Vol enthousiasme vertrokken zij naar de kazernes in Duitsland en Frankrijk, alwaar zij hun militaire training zouden krijgen. Al snel kwamen zij erachter dat er van de gehoopte Nederlandse identiteit bitter weinig overbleef. De wens om als redelijke opzichzelfstaand Nederlands legioen tegen het communisme te strijden werd al vlug door de Duitsers de kop ingedrukt: Duitse leidinggevenden (waarmee de relatie ronduit slecht was), het standaard SS-uniform en de eed op de Führer waren zaken waarmee men nu geconfronteerd werd. Genoeg voor een groot deel om er de brui aan te geven en alles in het werk te stellen om terug naar Nederland te keren. Veel Nederlanders wilden een Nederlands Legioen, losstaand van de Waffen-SS, strijdend onder Nederlandse vlag, in strijd tegen het bolsjewisme. Zij wilden expliciet níét worden ingezet tegen de Engelsen. Het bleek allemaal een illusie te zijn, hetgeen leidde tot desertie, zelfverminking en een extreem gebrek aan motivatie. De opleiding van de soldaten bestond tevens uit het vak ‘rassenleer’. Ook hier bleek dat de Nederlanders daar relatief weinig voor open stonden. Nederlanders hadden veelal relatief veel ervaring met verschillende culturen en hadden over het algemeen een veel vrijere kijk hierop. Antisemitisme als drijfveer om dienst te nemen kwam eigenlijk niet voor. De meeste vrijwilligers waren dan ook geen overtuigde nationaalsocialisten. Waren het dan soldaten als alle anderen? Nee. De Nederlandse vrijwilligers waren hoofdzakelijk ingedeeld bij de Waffen-SS-divisie ‘Wiking’ en bij het Vrijwilligerslegioen Nederland. Zij zagen al redelijk vroeg in de oorlog (medio 1941) actie in Rusland. In die periode waren ook reeds de eerste gesneuvelden te betreuren. Dit ging eigenlijk zo door in de komende maanden, met pieken in 1942 en 1943. Vooral rond Leningrad en ten noordoosten van de Zwarte Zee vonden veel Nederlanders hun Waterloo. Achter de gevechtseenheden van de Wehrmacht en de Waffen-SS trokken Einsatzgruppen mee op in het oneindige Russische landschap. Zij hadden tot taak om vijanden van de Staat (communistische commissarissen, partizanen, zigeuners en Joden) uit te schakelen. Dit leidde tot grootschalige moordpartijen op vele locaties. Omdat de Einsatzgruppen dicht bij het front opereerden kregen ook de normale gevechtseenheden mee wat er gebeurde. Het kwam ook wel voor dat sommige Waffen-SS-eenheden werd gevraagd om mee te helpen tijdens de zogenaamde ‘acties’. Het lijkt dan ook nauwelijks voor te stellen dat er soldaten waren die geen idee hadden van de moordpartijen. Uit de dagboeken van enkelen blijkt dan ook dat zij wel degelijk hiervan wisten en er zelfs deel aan hadden genomen. Uit enkele dagboekfragmenten blijkt ook dat antisemitisme en onverschilligheid ten aanzien van de zogenaamde ‘Untermenschen’ bij sommigen wel degelijk ook een rol speelde. Uit die fragmenten blijkt ook dat ‘wraak’ een motief is om de moord op Joden te billijken. Wanneer een geliefde commandant of kameraad was gesneuveld dan nam de frustratie de overhand en waren mensenrechten minder belangrijk. Van Roekel beschrijft verder de situatie rondom de Nederlandse Waffen-SS-soldaten ná de oorlog. Zij werden beschouwd als landverraders en berecht en veroordeeld, nadat velen van hen eerst een tijd in een gevangenkamp (o.a. Harskamp) hadden doorgebracht. De omstandigheden in de kampen was verschrikkelijk en de gevangenen leefden onder een terreur die deed denken aan de doorsnee naziconcentratiekampen. De bewaking werd gedaan door de Binnenlandse Strijdkrachten (BS), veelal bestaand uit opportunisten zonder enige ervaring als gevangenenbewakers. De leden van de BS dachten een vrijbrief te hebben in het terroriseren, martelen en vermoorden van gevangen. Het duurde jaren voordat aan deze misstanden een einde werd gemaakt. Verantwoordelijken werden niet berecht. Deze zwarte bladzijde in de Nederlandse geschiedenis werd wel door een parlementaire enquêtecommissie onderzocht en veroordeeld. Voor de veroordeelde landverraders restte niets anders dan om te proberen om hun leven op te pakken. Dat bleek heel erg moeilijk. Velen emigreerden naar Duitsland of hoopten op rehabilitatie door deel te nemen aan de Koreaanse Oorlog. Overal zijn er natuurlijk altijd redenen te vinden om namens de bezetter te gaan meevechten in een oorlog die als doel had het nationaalsocialisme over Europa en de wereld te verspreiden. Concluderend stelt Van Roekel dat het een foute keuze is geweest om voor een misdadig regime te strijden. Een conclusie die hopelijk voor eeuwig vast zal blijven staan. Van Roekel distilleert een duidelijk beeld uit de achtergrond en de dagboeken van de Nederlanders en verwoordt dat op een zeer prettig leesbare manier. "Veldgrauw" is geworden tot een voortreffelijk boek dat een duidelijke en diepgaande indruk geeft van de feiten en (persoonlijke/sociale) omstandigheden rondom de Nederlandse Waffen-SS-vrijwilligers. "Veldgrauw" is een waardevol document, een aanrader. |
Beoordeling: | Uitstekend |