Titel: | Bep Voskuijl, het zwijgen voorbij |
Auteur: | Jeroen de Bruyn en Joop van Wijk |
Uitgever: | Bep Voskuijl Producties BV |
Uitgebracht: | 2018 |
Pagina's: | 256 |
ISBN: | 9789463452588 |
Omschrijving: |
Bep Voskuijl was toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak met haar 23 jaar de jongste kantoorbediende in het bedrijf van Otto Frank, de firma Opekta, gevestigd aan de Prinsengracht 263 in Amsterdam. In juli 1942 besloot Otto Frank met zijn gezin onder te duiken om de Jodenrazzia’s te ontlopen. Samen met de familie Van Pels en Fritz Pfeffer verborg het gezin Frank zich in het achterliggend pand dat later bekend zou worden als het Achterhuis door de dagboeken van Anne Frank. Beps vader Johan die eveneens in dienst was bij het bedrijf, maakte de scharnierende boekenkast die toegang verschafte tot de onderduikruimte. Voor voedsel en andere benodigdheden waren de ondergedoken families afhankelijk van hulp van buitenaf. Het kantoorpersoneel had zonder aarzelen deze taak voor zijn rekening genomen. Onder hen waren Victor Kugler en Miep Gies. Maar ook de jonge Bep Voskuijl hielp actief mee. Zij zorgde onder meer voor voedsel en voorzag de jonge onderduikers van schriftelijke studies van de LOI. Joop van Wijk-Voskuijl, haar zoon, schreef samen met Jeroen De Bruyn een boeiende biografie over zijn moeder, uitgebracht onder de titel Bep Voskuijl. Het zwijgen voorbij. Dit boek dat opnieuw is verschenen, maar nu in eigen beheer, is een opmerkelijke biografie vanwege de diverse lagen die het boek bevat. Allereerst beschrijven de auteurs vanzelfsprekend het leven van Bep Voskuijl. Bep was het eerste van de acht kinderen dat het strenge gezin Voskuijl rijk zou zijn. Ze wilde graag studeren, maar in een groot gezin was iedere hulp hard nodig. Als oudste moest zij zorgen voor haar jongste zusjes. Op oudere leeftijd slaagde ze er toch in om een avondopleiding bij Schoevers te volgen en toen Opekta een kantoorbediende vroeg, solliciteerde Bep. Van het gezin Voskuijl zaten alleen Bep en haar vader in het verzet. Later zou Bep verklaren dat wat ze gedaan hadden in die bezettingsjaren op zich niets bijzonders was; vele mensen boden hulp. Ze vond het gewoon menselijk om mensen die leden onder de oorlog te helpen. Haar moeder kwam er pas na de oorlog achter dat ze de onderduikers in het Achterhuis geholpen had. Naast deze beschrijving met ruim aandacht voor de periode van de onderduik, staan de auteurs uiteraard ook stil bij de gebeurtenissen rondom Annes dagboeken die gevonden werden door Miep Gies en Bep. In tegenstelling tot wat altijd werd verondersteld, namelijk dat de dagboeken op één dag waren gevonden, blijkt het een proces van een paar dagen te zijn geweest. De auteurs staan ook uitvoerig stil bij de aandacht voor de geschriften, vooral uit het buitenland en hoe de voormalige helpers hiermee omgingen. Daaruit komt duidelijk naar voren hoe de oorlog ook zijn sporen achterliet bij de helpers. Nog lange tijd hamerden de woorden ‘Wo sind die Juden?’ die SS-Hauptscharführer Karl Josef Silberbauer uitriep bij de inval aan de Prinsengracht door Bep’s hoofd, ondanks het feit dat ze de oorlog zoveel mogelijk had verdrongen om met haar eigen leven door te kunnen gaan. De helpers hadden niet alleen grote moeite met de arrestatie van de familie, – het gevoel gefaald te hebben woog na de oorlog zwaar – maar ook het nieuws over de dood van Anne en haar zus Margot – gestorven aan tyfus in het concentratiekamp Bergen-Belsen – kwam bij de helpers hard aan. ‘Het is [….] hartverscheurend dat wij het niet tot een happy end hebben kunnen brengen,’ aldus Bep. Door de openbaarheid van de dagboeken vroegen journalisten de helpers herhaaldelijk om interviews. Bep was niet echt gecharmeerd van al die aandacht, ze had hier grote moeite mee, omdat de herinneringen aan die noodlottige periode daardoor regelmatig terugkeerden. Sommige interviewers stond Bep wel te woord, maar het merendeel niet. Enige rol van betekenis zou ook Nelly, haar zus, daarin gespeeld kunnen hebben. Het is een bekend feit dat de ondergedoken families in het achterhuis opgepakt konden worden door verraad, maar wie de verrader was, daarover zijn de vele meningen nog altijd verdeeld. Van Wijk-Voskuijl en De Bruyn bekennen eerlijk dat deze onderduik allerminst perfect verliep en dat er zeker fouten zijn gemaakt. De lijst met mogelijke verraders is lang, hoewel tegenwoordig algemeen wordt aangenomen, onder meer door de verklaring van SS’er Karl Silberbauer, dat een vrouw de SD via een telefoontje tipte. Dat in ogenschouw nemend doemt er een nieuwe verdachte op: Nelly. Een pijnlijke ontdekking voor Joop van Wijk-Voskuijl. Bijzonder is dat beide auteurs met dit boek transparantie nastreven en daar hoort kritisch kijken naar eigen familie ook bij, vindt Joop van Wijk-Voskuijl. Dat vergt moed, want er zijn aanwijzingen die neigen in de richting van zijn tante. Tijdens de oorlog had Nelly Voskuijl veelvuldig contact met de Duitsers en in 1943 werkte ze een tijd op een militaire nazivliegbasis in Frankrijk. Tijdens een heftige woordenwisseling zou ze Bep en haar vader ooit ook nog eens hebben toegebeten: ‘Gaan jullie maar naar de Joden’. Van Wijk-Voskuijl en De Bruyn hebben geprobeerd sluitend bewijs te vinden voor de eventuele betrokkenheid van Nelly, maar zijn daar niet in geslaagd. Ondertussen is een voormalig FBI-agent begonnen aan een poging tot oplossen van deze cold case. ‘Bep Voskuijl. Het zwijgen voorbij’ is een zorgvuldig opgesteld verslag, zonder verwijten of vingerwijzen naar veronderstelde daders. Uit de dagboeken bleek dat Anne erg gesteld was op Bep en ook Bep heeft zich altijd positief uitgelaten over de onderduikers. ‘Ik heb grote bewondering voor die mensen, hoe ze in die omstandigheden toch met elkaar leefden,’ zei ze eens tegen haar zoon. Er waren immers spanningen door de hoeveelheid mensen in een betrekkelijke kleine ruimte en dikwijls waren de helpers bang dat de onderduikers de moed verloren, omdat het einde van de oorlog maar niet kwam. Dit vlot geschreven boek zal voor veel lezers die onder de indruk waren van Het Achterhuis een aantrekkelijke aanvulling zijn. |
Beoordeling: | Zeer goed |