TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Gewone helden

Titel: Gewone helden - De Dutch-Paris ontsnappingslijn 1942-1945
Auteur: Megan Koreman
Uitgever: Boom
Uitgebracht: 2016
Pagina's: 376
ISBN: 9789058755568
Omschrijving:

In de Tweede Wereldoorlog slaagden veel Joden en onderduikers erin om naar het buitenland te vluchten dankzij de ontsnappingslijnen. De meest bekende en tevens de grootste lijn was de Dutch-Paris onder leiding van Jean Weidner. De Amerikaanse historica van Nederlandse afkomst Megan Koreman heeft jarenlang onderzoek gedaan in nationale en internationale archieven naar deze ontsnappingslijn. Daaruit is het boek ‘Gewone Helden, de Dutch-Paris ontsnappingslijn 1942-1945’ ontstaan dat onlangs is uitgegeven bij uitgeverij Boom.

‘Gewone helden’ is een buitengewoon interessant boek over gewone burgers die met gevaar voor eigen leven in Nederland, België en Frankrijk talrijke vluchtelingen in veiligheid wisten te brengen in Zwitserland en Spanje. Onder hen bevonden zich naast Joden, ook geallieerde piloten, vele Engelandvaarders en mannen die wilden ontsnappen aan dwangarbeid. Hoe deze lijn uitgroeide tot zo’n groot hulpnetwerk en welke problemen en risico’s dat met zich meebracht, wordt door Koreman uitvoerig beschreven. Het is een fascinerend verhaal geworden over de grootste ontsnappingslijn die meer was dan alleen een transportdienst voor vluchtelingen. Ook geld, valse papieren en zelfs microfilms werden vervoerd. Dit boek doet je beseffen wat een organisatie deze lijn geweest moet zijn en je verbaast je erover dat zoveel mensen gered konden worden eer de Duitsers grip kregen op deze vorm van verzet.

De oprichter van de Dutch-Paris ontsnappingslijn was Jean Weidner, een zoon van een zevendedagsadventist die woonachtig was in Frankrijk. Aanvankelijk was hij betrokken bij vrijwilligerswerk voor oorlogsvluchtelingen, die hij hielp met het verkrijgen van financiële middelen. Daarnaast stuurde Weidner kleding en voedselpakketten naar Nederlandse gevangenen in de Vichy-kampen. Toen hij trouwde met Elisabeth Cartier, ontstond bij beiden het plan om een ontsnappingslijn op te zetten. Al snel rekruteerden ze medegelovigen en gaandeweg begon de ontsnappingsroute uit te groeien tot de Dutch-Paris ontsnappingslijn die door West-Europa liep en Toulouse als uitvalsbasis had vanwege de hoge bergpassen en de weinige controles.

Het vluchtelingenwerk werd verdeeld in twee onderdelen, te weten het sociaal werk – daaronder viel het laten onderduiken van Joden, wat meestal een langdurig verblijf betekende; en het transportwerk – daaronder vielen vluchtelingen die slechts tijdelijk onderdak nodig hadden, zoals vliegeniers en Engelandvaarders die naar Spanje gebracht moesten worden. Om het netwerk goed te laten functioneren, moesten er grote sommen geld worden getransporteerd, identiteitspapieren worden vervalst en hulpgoederen zoals eten en kleding aan Joden en geallieerde piloten worden gegeven. Sinds 1943 werd het vervoeren van microfilms voor dominee Visser ’t Hooft aan de vele werkzaamheden toegevoegd. De filmpjes hadden tot doel om de Nederlanders in Londen op de hoogte te houden van de oorlogsontwikkelingen in Nederland.

Uiteraard kon het hulpnetwerk niet zonder hulp van buitenaf. De belangrijkste knelpunten, waarvoor het netwerk zich geplaatst zag, waren de financiën, het werven van adequate helpers en het vinden van goede routes met zo min mogelijk controles. Medewerking kwam van de lokale bevolking en van bankiers, maar ook van grenswachten, boswachters en Nederlanders die woonachtig waren in Frankrijk en zelfs dominees droegen hun steentje bij. Onder hen dominees Visser ’t Hooft, Ten Kate en Aan de Stegge. Ook Franse en Belgische verzetsgroepen werkten mee, nadat ze op hun beurt ook weer een beroep op de Nederlandse lijn deden als hun mensen in veiligheid gebracht moesten worden.

Maar niet alles liep van een leien dakje. De Poolse passeurs – de gidsen – vroegen veel geld en de Nederlanders moesten extra betalen om daarmee de kosten voor hun eigen vluchtende landgenoten te dekken. Er werden ook risico’s genomen, vaak geboren uit noodzaak. Zo vormde het transportwerk een gevaar voor het sociaal werk, omdat het een langere route betrof. Als nieuwe bestemming had Spanje de voorkeur boven Zwitserland. Bovendien waren de Duitsers vooral in de neergeschoten piloten geïnteresseerd, zo concludeerde Koreman na haar onderzoek. Toch was Weidner bereid dit risico te nemen, omdat hij van mening was dat het hun plicht was om piloten te helpen, aangezien zij hun leven waagden voor onze vrijheid.

Een ander omstreden gevaar was het werven van Suzy Kraay. Ze was gearresteerd door de Duitse politie, nadat ze in contact was gekomen met een infiltrant die in werkelijkheid een officier van de Abwehr bleek te zijn. Na haar vrijlating vroeg Weidner of Suzy wilde komen werken in Toulouse voor de Dutch-Paris ontsnappingslijn. Het was een noodzakelijke vraag, omdat Weidner mensen tekort kwam. Als één van de grootste lijnen was het ook één van de drukste lijnen. Naarmate de oorlog vorderde, nam het aantal gevluchte Joden weliswaar af als gevolg van de vele razzia’s, doch daarvoor in de plaats kwamen de dwangarbeiders die op de vlucht geslagen waren. Net als vele anderen wilden ook zij het liefst naar Spanje in plaats van Zwitserland. Tegelijk werd het vluchtelingenwerk lastiger door de toenemende bombardementen, trams zaten overvol en dat vergrootte de kans op ontdekking.

In het vroege voorjaar van 1944 werd Suzy Kraay gearresteerd door Franse politiemannen. Op zak had ze een boekje met adressen. Suzy werd ook verhoord door Gestapoagenten. De verhoren waren vreselijk bruut en wat te verwachten was, gebeurde dan ook: Kraay sloeg door. Enkele maanden later vond de eerste Duitse overval op het hoofdkwartier plaats. Er volgden vele arrestaties. Minstens 82 medewerkers werden opgepakt, meer dan de helft werd afgevoerd naar concentratiekampen. Van diegenen die de kampen overleefden, stierf een deel van hen na de bevrijding alsnog ten gevolge van de ziektes die ze tijdens hun gevangenschap opgelopen hadden. Zeker 27 mannen en vrouwen stierven door de Duitse mishandelingen. Na de oorlog kreeg Jean Weidner door een functie bij de Nederlandse Veiligheidsdienst gelegenheid om onderzoek te doen naar collaborateurs. Het bood hem tevens de kans om zijn medewerkers voor te dragen voor een onderscheiding. Weidner besloot om Suzy Kraay niet op de lijst te plaatsen voor een onderscheiding, ondanks dat ze goed werk had verricht. Maar het had haar aan morele moed ontbroken, zo luidde zijn oordeel.

‘Gewone helden, de Dutch-Paris ontsnappingslijn 1942-1945’ is een uitstekend geschreven boek dat al tijdens het lezen diep respect afdwingt voor de meer dan driehonderd gewone mannen en vrouwen die in oorlogstijd hun leven waagden voor meer dan duizend onbekenden. Simpelweg, omdat ze dergelijke hulp vanzelfsprekend vonden en die beweegreden gaf hen de moed om de vijand te weerstaan. Megan Koreman heeft met dit prachtige resultaat belangrijk werk afgeleverd en de onbekende medewerkers hun plek in de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog teruggegeven.

Beoordeling: Uitstekend

Informatie

Artikel door:
Annabel Junge
Geplaatst op:
09-12-2016
Feedback?
Stuur het in!

Afbeeldingen