Titel: | De pijn die blijft - Ooggetuigen van het bombardement van Nijmegen 22 februari 1944 |
Schrijver: | Bart Janssen |
Uitgever: | Sun |
Uitgebracht: | 2005 |
Pagina's: | 710 |
ISBN: | 9789058751560 |
Omschrijving: |
Het bombardement op Nijmegen van 22 februari 1944 zal de gemiddelde Nederlander weinig zeggen. Waar het bombardement op Rotterdam op 14 mei 1940 algemeen bekend is, geldt dit voor de aanval op Nijmegen veel minder. Dit terwijl bij beide bombardementen ongeveer evenveel slachtoffers vielen. Een van de redenen hiervoor zal zijn dat de aanval op Nijmegen niet werd uitgevoerd door de Duitsers, maar door een bevriende natie, namelijk de Verenigde Staten. Lange tijd was er bijna geen aandacht voor deze episode uit de Nederlandse geschiedenis. Met het boek "De Pijn die Blijft" uit 2005 heeft Bart Janssen (1944) getracht hier verandering in te brengen. Dit doet hij door voornamelijk (de nabestaanden van) de slachtoffers van het bombardement aan het woord te laten. Bart Janssen overleefde zelf als baby ternauwernood het bombardement. Door de verhalen van zijn oma raakte hij geïnteresseerd in deze zwarte dag uit de Nijmeegse geschiedenis. Vanaf 1995 interviewde hij honderden slachtoffers en nabestaanden van het bombardement, hetgeen in 2005 resulteerde in het monumentale "De pijn die blijft". Ooggetuigenverslagen zijn altijd een welkome aanvulling op de geschiedschrijving. Door mensen aan het woord te laten die de belangrijke gebeurtenis zelf hebben meegemaakt, kan de lezer zich een betere voorstelling maken van hetgeen is voorgevallen. En menselijke ervaringen maken de geschiedenis indringender. In het boek zijn ruim 400 ooggetuigenverslagen verzameld. Sommige zijn enkele pagina’s lang, andere slechts enkele regels. In allemaal komt echter het verlies van naasten (ouders, broers, zussen en kinderen) aan bod, wat ze aangrijpend en hartverscheurend maakt. Zoals het verhaal van het gezin Arts, van wie de zusjes Hendrika en Maria op 22 februari 1944 om het leven kwamen. Een van de zusjes voelde zich die dag niet lekker en wilde eigenlijk thuis blijven van school. Van hun moeder moesten zij toch naar de kleuterschool aan de Lange Burchtstraat. Hier kwamen zij beide om het leven als gevolg van de bommen die de school troffen en die 24 kinderen en 8 zusters doodden. Of bijvoorbeeld het verhaal van de jongen Henk van Duijghuizen, geboren op 14 juni 1929. Op dinsdagmiddag 22 februari liep hij samen met Koentje, een klasgenoot van hem, vanaf zijn school aan het Kelfkensbos richting het station. Toen de bommen vielen werd Koentje op slag gedood. Henk raakte slechts lichtgewond, maar in het ziekenhuis liep hij een tetanusbesmetting op. Die kon niet worden behandeld, omdat de antibioticavoorraad recent was gevorderd door de Duitsers. Op 2 maart 1944 overleed Henk door de opgelopen infectie alsnog. De meeste lijken van degenen die waren omgekomen als gevolg van het bombardement werden naar het veilinggebouw aan de Vondelstraat gebracht. In de veilinghal hebben zich hartverscheurende tafrelen afgespeeld. Veel van de lijken waren zwaar verminkt en konden alleen worden geïdentificeerd aan de hand van persoonlijke eigendommen, zoals een trouwring of bepaalde kleding(resten). In sommige gevallen bleven de kisten dan ook gesloten. In veel ooggetuigenverslagen wordt echter ook beschreven hoe mensen werden geconfronteerd met de zwaar verminkte lichamen van hun familieleden. Voor velen was dit een traumatische ervaring. Na de oorlog werd er nauwelijks gesproken over het bombardement. Deels omdat mensen hier niet toe in staat waren, maar ook omdat er geen ruimte was voor de slachtofferverhalen (die kwam er feitelijk pas vanaf eind jaren ’90). Zoals een vrouw opmerkt, die haar vader verloor op 22 februari, waardoor zij en de andere leden van het gezin zonder kostwinner achterbleven: "Na de oorlog werd alles gericht op de wederopbouw van Nijmegen. De slachtoffers werden simpelweg vergeten." Daar kwam nog bij dat na het bombardement de ellende voor de Nijmegenaren nog lang niet voorbij was. Tijdens operatie Market Garden in september 1944 werd er hard gevochten in de stad. Nadat Nijmegen op 20 september was bevrijd door de 82nd Airborne Division zou de stad nog maanden in de frontlinie liggen en lijden onder artilleriebeschietingen. De verhalen worden verteld door gewone burgers. Hierdoor en door de alledaagsheid is het makkelijk om je in hen te verplaatsen. Het zijn geen verzetshelden of collaborateurs, maar gewone mensen; bakkers, metselaars en winkelbedienden, die ondanks de moeilijke omstandigheden het beste ervan probeerden te maken. Alhoewel het nergens expliciet wordt gezegd, valt uit de verslagen af te leiden dat de meeste slachtoffers tot februari 1944 weinig hadden gemerkt van de oorlog. Alleen de schaarste van bepaalde producten vormde een probleem. Op 22 februari sloeg de oorlog echter hard toe in Nijmegen. Een van de slachtoffers was Gerard van Cromvoirt. Een man die op 22 februari 1944 ziek thuis zat. Om warm te blijven zat hij in de keuken voor het brandende fornuis. Toen de bommen vielen kwam hij klem te zitten tussen het puin en dit fornuis. Ondanks verwoede pogingen van omstanders lukte het niet om hem op tijd te bevrijden, waardoor de ongelukkige levend verbrandde. Het is opvallend dat de geïnterviewde, uitzonderingen daargelaten, met weinig wrok over de Amerikanen spreken. Een van hen geeft aan dat waar gewerkt wordt, nu eenmaal fouten worden gemaakt. Ook verklaart zij dat ze oprecht blij was toen Nijmegen in september 1944 door de Amerikanen werd bevrijd. Veel van de geïnterviewden spreken hun afschuw uit over oorlog in het algemeen en het lijden van de burgerbevolking dat hiermee gepaard gaat in het bijzonder. Een klein nadeel is dat het boek op bepaalde punten niet (meer) actueel is. Zo wordt in de inleiding gezegd dat de piloten ten tijde van het bombardement dachten dat zij boven de Duitse stad Kleef vlogen, maar dat is niet waar. Joost Rosendaal toont in zijn boek "Nijmegen ‘44" aan dat de piloten wel degelijk wisten dat zij boven Nijmegen zaten. Zij beschouwden de stad vanwege haar spoorwegemplacement als een geoorloofd gelegenheidsdoel. De commandant van de eenheid verklaarde later dat hij dacht dat Nijmegen in Duitsland lag. Andere bemanningsleden dachten dat aanvallen op steden in Nederland geoorloofd waren. In tegenstelling tot wat de schrijver beweert, hebben de vliegers later ook geen berisping gekregen voor de aanval op Nijmegen. Hierbij moet echter worden opgemerkt dat het boek al uit 2005 stamt en is geschreven op basis van de destijds beschikbare gegevens. De diepgravende studie Door Joost Rosendaal naar het bombardement op Nijmegen verscheen pas in 2009. Men kan de schrijver van "De pijn die blijft" deze onjuistheden dan eigenlijk ook niet kwalijk nemen. Het boek is geschreven op basis van de destijds beschikbare informatie en gaat ook niet over de oorzaken van het bombardement, maar puur over het lot van de slachtoffers en hun nabestaanden. "De Pijn die blijft" is geen boek dat je in een keer uitleest; door de emotionele verhalen en de omvang van meer dan 700 pagina’s is dit praktisch ook niet te doen. Het boek beklijft echter wel. Het laat goed zien hoe gewone burgers lijden onder oorlogshandelingen. De ooggetuigenverslagen die zijn opgenomen zijn helaas dan ook niet opzichzelfstaand. De bewoners uit Warschau, Rotterdam, Coventry, Dresden en alle andere steden die hebben geleden onder oorlogshandelingen tijdens de Tweede Wereldoorlog, zouden vergelijkbare verhalen kunnen vertellen. Als er iets is wat duidelijk naar voren komt uit "De pijn die blijft" is het dat er bij oorlog altijd een verliezer is, de burgerbevolking. In 2009 ontving Bart Janssen de Numaga-penning, een bijdrage voor personen die een bijzondere bijdrage hebben geleverd aan de kennis over de Nijmeegse geschiedenis. De jury typeerde zijn boek als "een uniek indrukwekkend herinneringsmonument." |
Beoordeling: | Zeer goed |