Titel: | De getto’s van Hitler - Stemmen uit een belegerde samenleving |
Schrijver: | Gustavo Corni |
Uitgever: | Verbum |
Uitgebracht: | 2008 |
Pagina's: | 363 |
ISBN: | 9789080885820 |
Omschrijving: |
Vaak worden de door nazi-Duitsland in Oost-Europa opgerichte getto’s beschouwd als een tussenfase in de geschiedenis van de Holocaust. Joden werden hier slechts voor korte tijd bijeengedreven in afwachting van deportatie naar een vernietigingskamp. Dat beeld doet niet voldoende recht aan de werkelijkheid, zo bewijst de Italiaanse historicus Gustavo Corni, hoogleraar contemporaine geschiedenis aan de Universiteit van Trento. In zijn boek “De getto’s van Hitler” beschrijft hij het verhaal van de getto’s als een heel eigen geschiedenis, in veel gevallen losstaand van een concreet, algemeen plan ter uitroeiing van de Joden. De getto’s waren niet enkel een doorgeefluik naar de vernietigingskampen, maar waren op zichzelf ook een methode die door de nazi’s werd ingezet als middel ter oplossing van de Joodse kwestie. Terwijl de uitroeiing in de vernietigingskampen vooral plaatsvond van 1942 tot 1944 werden de eerste getto’s al in 1939 opgericht en duurde het tot 1944 voordat de laatste getto’s werden opgeheven. Afgezonderd van de buitenwereld zouden Joden, zo betoogden de nazi’s, geen besmettelijke ziekten kunnen verspreiden of anderszins de Duitse samenleving kunnen ondermijnen. Naar schatting 1 miljoen Joden kwamen in de getto’s om door verhongering, ziekten, uitputting of executie. Gezien de uitgebreidheid van het onderwerp – er waren honderden getto’s, elk met hun eigen geschiedenis – heeft Corni ervoor gekozen de getto’s hoofdzakelijk te beschrijven vanuit het perspectief van de Joden. De nadruk ligt tevens bij de grootste getto’s, zoals die van Warschau, Lodz, Bialystok en Vilnius. In elf thematisch geordende hoofdstukken geeft hij een objectief beeld van het (sociale) leven en de morele kwesties die kenmerkend zijn voor het gettoleven. Hij begint met het introduceren van de schrijvers van de memoires en dagboeken die hij als bron gebruikt heeft om vervolgens kort de ontstaansgeschiedenis en de reactie van de Joden op de gettovorming te beschrijven. Dan volgen twee hoofdstukken over respectievelijk de Joodse Raden en de Joodse politie. De schrijver stelt ons voor aan enkele Joodse leiders, waaronder Jakob Gens, Adam Czerniaków en Mordechai Rumkowski . Zij fungeerden als tussenpersoon tussen de nazi’s en de gettogemeenschap, waarvan zij zelf ook deel uitmaakten. Hoe controversieel deze kwestie ook is, de dubieuze rol van deze personen wordt heel genuanceerd overgebracht. Enerzijds kunnen Joodse leiders worden beschouwd als zorgzame leiders die er alles aan deden om hun gemeenschap leed te besparen, maar anderzijds verrijkten sommigen van hen zich en offerden ze anderen op om hun eigen hachje en dat van hun beschermelingen te redden. Die dubbelheid speelt een belangrijke rol in dit boek, zeker ook in de hoofdstukken over het gettoleven en de sociale verhoudingen. Heel wrang is dat, terwijl het merendeel van de gettobewoners in ellende leefde, er een elite ontstond die het buitengewoon goed had. Zij bezaten als medewerkers van de Joodse raad privileges of verkochten als zwarthandelaren voedsel tegen exorbitante prijzen. Maar ook tussen de niet bevoorrechte gettobewoners waren er verschillen, zo laat Corni zien. Sommige mensen probeerden met schaarse middelen toch wat te maken van het gettoleven en slaagden erin een gezellige, huiselijke sfeer te creëren in de leefruimten waar ze niet zelden bivakkeerden met meerdere families. Het waren de vluchtelingen en de weeskinderen die de laagste positie in de samenleving innamen; het kon gebeuren dat weeskinderen op straat crepeerden voor een etalage vol voedsel dat bestemd was voor de rijken. Genoemd wordt daarentegen ook de inzet van iemand als Janusz Korczak die in het getto van Warschau een weeshuis opzette en de kinderen zelfs niet in de steek liet toen ze afgevoerd werden naar Treblinka. Hoe bevoorrecht iemand ook was, uiteindelijk waren alle Joden voor de nazi’s gelijk. Een belangrijke positie en ook dwangarbeid boden slechts een tijdelijke redding. De sterftecijfers, de dwangarbeid en de razzia’s, deportaties en het einde van de getto’s worden behandeld in drie aparte hoofdstukken. Het laatste hoofdstuk gaat over het verzet. Corni beschrijft waarom de bewering dat Joden zich massaal naar de slachtbank hebben laten leiden enige nuance verdient. Hij noemt enkele belangrijke verzetsdaden, zoals de opstanden in de getto’s van Warschau en Bialystok, maar behandelt ook de moeilijkheden en dilemma’s die verbonden waren aan het plegen van verzet. Daarbij gaat het zowel om interne factoren, zoals de onderlinge conflicten en tegenstrijdigheden tussen verschillende Joodse partijen en de vraag in hoeverre men in de getto’s voldoende besef had van het lot dat hen boven het hoofd hing, als om externe factoren, zoals het gebrek aan steun door het niet-Joodse verzet en de vijandige houding van de niet-Joodse bevolking in voornamelijk de Poolse en Baltische gebieden. Het boek wordt, net als overigens elk hoofdstuk, afgesloten met een korte conclusie. De objectiviteit van dit boek blijkt onder meer uit de wijze waarop de schrijver is omgegaan met bronnen. Ondanks dat hij de beschikking had over een grote hoeveelheid egodocumenten is hij zuinig geweest met citeren hieruit. Met de nodige reserves heeft hij citaten vooral gebruikt om zijn stellingen te onderbouwen, niet om een dramatische sfeer op te roepen. Ondanks de nadelen die kleven aan het gebruik van ooggetuigenverslagen had hij de stem van de slachtoffers echter iets vaker mogen laten horen. De emoties en gevoelens van mensen waren dan beter tot hun recht gekomen. Het eerste hoofdstuk dat gaat over deze bronnen geeft ook de indruk dat de ervaringen van de slachtoffers een belangrijkere rol zouden spelen. Een kanttekening van heel andere aard heeft betrekking op de fouten in de vertaling; in meerdere zinnen ontbreken bijvoorbeeld woorden hetgeen de leesbaarheid niet ten goede komt. Dat is jammer, want op de schrijfstijl van de auteur is verder niets aan te merken. Gelukkig doet deze kritiek weinig af aan de kwaliteiten van dit boek. Het bevat geen nieuwe feiten en is te beperkt om te dienen als standaardwerk over de getto’s, maar het vertelt ons op heel genuanceerde, goed onderbouwde en overzichtelijke wijze de verschillende kanten van het gettoleven zonder daarbij een oordeel te vellen over complexe morele kwesties. |
Beoordeling: | Goed |