Titel: | De fotograaf van Auschwitz |
Schrijvers: | Luca Crippa en Maurizion Onnis |
Uitgever: | Boekerij |
Uitgebracht: | 2014 |
Pagina's: | 271 |
ISBN: | 9789022570432 |
Omschrijving: |
Een foto toont een kalende man van eind in de dertig. Zijn gelijkmatige gelaatstrekken, glad geschoren gezicht en gemoedelijk blik doen denken dat hij een sympathieke vent is die niemand kwaad doet. Het uniform dat hij aan heeft, met de kraagspiegels van een SS-Untersturmführer, vertelt echter een ander verhaal. Achter de vriendelijke oogopslag schuilt Maximilian Grabner, de beruchte en machtige leider van de politieke afdeling van concentratiekamp Auschwitz. Hij was verantwoordelijk voor blok 11, de alom gevreesde kampgevangenis waar slechts weinig gevangenen levend uit terugkeerden. In 1947 werd hij door een Pools tribunaal ter dood veroordeeld vanwege zijn misdaden tijdens de Tweede Wereldoorlog. De goed gelukte portretfoto van deze oorlogsmisdadiger liet hij niet tijdens een verlof maken in een fotostudio ergens in Duitsland, maar binnen het prikkeldraad van Auschwitz. Daar was blok 25 ingericht als professionele fotografiewerkplaats, inclusief ontwikkel- en retoucheerruimte. De Erkennungsdienst (identificatiedienst), zo werd deze afdeling in Auschwitz genoemd. Hier werden nieuwe gevangenen gefotografeerd ten behoeve van de kampadministratie. De werknemers waren gevangenen met de Poolse fotograaf Wilhelm Brasse (gevangenennummer 3444) als belangrijkste lid van het Kommando. Vanwege de uitzonderlijke kwaliteit van de foto’s vonden vele SS’ers, zoals Grabner, de weg naar de fotobarak om daar een portretfoto te laten maken om naar hun moeder, vrouw en kinderen of liefje aan het thuisfront te sturen. De in 1917 in Silezië geboren Wilhelm Brasse is de hoofdpersoon in het boek "De fotograaf van Auschwitz", dat geschreven is door de Italiaanse theoloog en filosoof Luca Crippa en zijn landgenoot de antropoloog Maurizion Onnis. Op basis van onder andere een uitvoerig interview met de fotograaf in de Poolse televisiedocumentaire "The Portraitist" (2005) en het boek "Wilhelm Brasse Photographer 3444 Auschwitz 1940-1945" (2012) vertellen zij in geromantiseerde vorm over hoe Wilhelm Brasse ruim vier jaar lang in Auschwitz wist te overleven dankzij zijn werk als fotograaf, dat van zulk groot belang werd geacht dat hij beschermd werd door zijn superieuren binnen de SS. Omdat hun beschermeling een Duitse vader had, probeerden ze hem als drager van Arisch bloed aan hun kant te krijgen. Brasse, die in 1940 gearresteerd was toen hij vanuit Polen op de vlucht was om zich aan te sluiten bij Poolse eenheden in Frankrijk, weigerde en bleef trouw aan zijn Poolse identiteit, die zijn Poolse moeder hem bijgebracht had. In augustus 1940 werd Brasse naar Auschwitz gedeporteerd, waar hij eerst zware dwangarbeid verrichtte. Na de eerste maanden overleefd te hebben, werd hij in februari 1941 in opdracht van de politieke afdeling tewerkgesteld op de identificatieafdeling. Daar ontwikkelde hij zich tot een door de kampleiding gewaardeerde medewerker. Niet alleen nieuwe gevangenen en kampbewakers lieten zich door hem fotograferen. Hij legde ook de experimenten van kamparts Josef Mengele en diens collega’s op menselijke proefpersonen op de gevoelige plaat vast. Het door Brasse gefotografeerde portret van vier naakte en uitgemergelde Joodse meisjes toont als geen ander de perversiteit van Mengele’s experimenten. De foto’s van de aankomst van een groep van ongeveer 3.500 Hongaarse Joden in vernietigingskamp Auschwitz-Birkenau in mei 1944, zoals afgedrukt in "Het Auschwitz-Album", werden ook door Brasse en zijn collega’s ontwikkeld. Terwijl Dieter Schlesak met het weerzinwekkende en chaotische "De apotheker van Auschwitz" en Shawn Hoffman met het groteske en ongeloofwaardige "Bokser in Auschwitz" faalden in het gebruik van fictie om de werkelijkheid van Auschwitz tot leven te brengen, lukt dit het Italiaanse auteursduo wel. Waar Schlesak ons overdondert met een kille opsomming van gruwelijkheden, negeren de Italiaanse schrijvers niet dat er zelfs in Auschwitz ook plaats was voor het goede, zoals vriendschap, liefde, moed en mededogen. En terwijl Hoffmann ons verveelt met stereotype, bloeddorstige SS’ers die weggelopen lijken uit een infantiele Hollywoodfilm, zijn de SS’ers in "De fotograaf van Auschwitz" juist angstaanjagend omdat ze, zoals Maximilian Grabner, zo gewoon zijn. Het is in belangrijke mate aan Wilhelm Brasse (die in 2012 overleed) te danken dat er een ruime hoeveelheid fotomateriaal bewaard is gebleven, dat de nazimisdaden in Auschwitz documenteert. Hij negeerde het bevel van zijn directe superieur, de SS’er Bernhard Walter, om het materiaal voorafgaand aan de ontruiming van het kamp in januari 1945 te vernietigen. Al eerder pleegde hij verzet door fotomateriaal naar buiten te laten smokkelen en valse identificatiepapieren te maken voor gevangenen die wilden ontsnappen. Juist vanwege de tegenstrijdige rollen – van slachtoffer, collaborateur en verzetsman – is de fotograaf een fascinerende persoon. In deze vlot geschreven en goed gedocumenteerde roman worden zijn dillema’s en angsten op overtuigende wijze gebruikt om de onvoorspelbare en dubbelzinnige kanten van Auschwitz bloot te leggen, want zelfs de vreselijke geschiedenis van dit kamp was niet enkel in zwart-wit, maar in vele grijstinten getekend. |
Beoordeling: | Zeer goed |
De portretfoto die SS-Untersturmführer Maximilian Grabner liet maken door Wilhelm Brasse. Bron: Staatsmuseum Auschwitz-Birkenau.
Vier slachtoffertjes van dokter Mengele, gefotografeerd door Wilhelm Brasse. Bron: Staatsmuseum Auschwitz-Birkenau.