Titel: | 1945 - Biografie van een jaar |
Schrijver: | Ian Buruma |
Uitgever: | Atlas Contact |
Uitgebracht: | 2013 |
Pagina's: | 400 |
ISBN: | 9789045021065 |
Omschrijving: |
Ian Buruma (1951) is van oorsprong een Nederlands auteur en Azië-deskundige, maar hij woont in New York en schrijft voornamelijk voor kranten en magazines in die stad. Hij is daar ook hoogleraar Democracy, Human Rights and Journalism aan het Bard College. De afgelopen jaren verscheen van hem een tiental veelgeprezen boeken, aanleiding om hem in 2008 de Erasmusprijs toe te kennen vanwege zijn bijzondere bijdrage aan de Europese cultuur. In 2013 publiceerde hij "Year Zero. The History of 1945", dat nu in de Nederlandse vertaling is verschenen, helaas niet onder een voor de hand liggende vertaling (Het Jaar Nul. De geschiedenis van het jaar 1945), maar onder de aanzienlijk minder aansprekende titel "1945. Biografie van een jaar". Buruma begint het boek met een schets van het levensverhaal van zijn vader. Die vertelde hem van jongsaf allerlei verhalen over "de oorlog", maar eigenlijk opvallend weinig over zijn eigen activiteiten in het studentenverzet, over de tijd dat hij ondergedoken zat, over de manier waarop hij werd gearresteerd en over de tewerkstelling in Berlijn, dat toen dagelijks werd gebombardeerd en waar hij ternauwernood aan de hongerdood wist te ontkomen. Ervaringen die al indrukwekkend genoeg moeten zijn geweest voor de prille Buruma. In plaats daarvan vertelde pa Buruma "ernstiger verhalen", zoals de auteur al direct in de proloog laat weten. Wat hij namelijk in de Tweede Wereldoorlog had meegemaakt, werd niet beschouwd als erg uitzonderlijk voor een man van zijn leeftijd en met zijn achtergrond. Wat natuurlijk gezien de ervaringen van de gemiddelde Nederlander gedurende de oorlogsjaren een behoorlijk understatement genoemd mag worden. Maar goed, bij de Buruma's thuis werd het niet als afwijkend ervaren. Er was echter iets anders dat de jonge Ian Buruma verbijsterde, namelijk dat direct na de oorlog zijn vader, net als alle andere mensen, weer gewoon de draad oppakte. Ze gingen verder met hun leven alsof er niets was gebeurd. In dit boek probeert Buruma te achterhalen wat er precies gebeurde in de periode direct na de meest verwoestende oorlog in de geschiedenis. Aan de hand van talloze persoonlijke verhalen, brieven, krantenartikelen, boeken en films geeft hij een intrigerend beeld van de onmiddellijke nasleep van de oorlog. De wereld lag in 1945 grotendeels in puin en vanuit die puinhopen moest alles geheel opnieuw opgebouwd worden. De centrale vragen zijn: wat deden overheid en bevolking om de honger te bestrijden, misdadigers te bestraffen en vluchtelingen te huisvesten? De auteur beschrijft de verschrikkingen, wreedheden en stommiteiten van de laatste oorlogsmaanden, hij schetst hoe men in de eerste maanden van de vrede daarmee omging, hij laat zien welke hoop en illusies men bij de opbouw had en toont op welke manier de wortels van allerlei nieuwe ellende al zichtbaar werden. Met dat laatste maakt Buruma af en toe een uitstapje naar latere perioden en zelfs naar huidige problemen, waarmee het een verrassend actueel boek is geworden. Buruma heeft voor het boek een treffende onderverdeling gemaakt. Deel 1 ("Het bevrijdingscomplex") beschrijft in het eerste hoofdstuk de ongekende euforie van de bevrijding, waarin de seksuele losbandigheid van de eerste vredesmaanden uitgebreid aandacht krijgt. De Nederlandse slogan "Trees heeft een Canadees" had immers in heel Europa zijn lokale varianten. De twee volgende hoofdstukken gaan over de hongersnood die de eerste maanden Europa, Azië en de Sovjet-Unie bedreigde en over de wraak op alles en iedereen die maar met het nationaal-socialistische gedachtengoed in verband kon worden gebracht. In deel 2 ("Puinruimen") gaat het niet alleen om het daadwerkelijk opruimen van de brokstukken en het weer opbouwen van woningen, bedrijven, fabrieken, wegen en bruggen. Het gaat ook over de acht miljoen 'displaced persons' die niet konden terugkeren naar de landen of steden waar ze vandaan kwamen en die daardoor noodgedwongen over de continenten zwierven. Het gaat ook over de miljoenen krijgsgevangenen, waar men vanwege de torenhoge kosten zo snel mogelijk vanaf wilde. Het gaat over de problemen die terugkerende soldaten ondervonden om weer te wennen aan het normale dagelijkse leven, met zijn regelmaat en saaiheid. Het gaat over de etnische zuiveringen die vooral in Oost-Europa al direct na afloop van de oorlog een aanvang namen, uit wraakgevoelens en vanuit de waan dat zo toekomstige problemen met minderheden voorkomen konden worden. Het gaat in eerste instantie ook over het zuiveren van alle organisaties van de handlangers van de bezetters, maar in tweede instantie al snel over het besef dat voor het opbouwen van een nieuwe rechtstaat veel van die handlangers weer nodig zijn. De denazificeringsprocessen worden dan ook in sneltreinvaart afgerond. Het zijn in de eerste maanden van de vrede dus heftige en vaak negatieve emoties en aspecten die de boventoon voeren. Euforie, losbandigheid, honger, wraak, zuiveringen, opvangkampen en deportaties bepalen deze periode. In het derde deel ("Nooit meer") worden de inspanningen beschreven die zijn gericht op "... een ideaal, wellicht een utopisch ideaal, een geloof dat uit de ruïnes een nieuwe en betere wereld kon worden opgebouwd". Zo werd in Groot-Brittannië in de verkiezingen in juli 1945 tot hun eigen verbijstering respectievelijk verbazing de alom bejubelde Winston Churchill verslagen door de socialist Clement Attlee. Dat had niet zozeer te maken met onvrede over de oude ijzervreter, maar alles met het feit dat men de opbouw van een samenleving met betere scholing en gezondheidszorg bij de andere partij in veel betere handen veronderstelde. In Frankrijk werden de grondslagen gelegd voor de EGKS (Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal). In april 1945 bleek uit een opiniepeiling van Gallup dat maar liefst 81% van de Amerikanen voorstander was van toetreding tot 'een wereldwijde organisatie met een politiemacht om de wereldvrede te handhaven'. Het oude isolationisme van de Amerikanen leek definitief ten einde. Nog hetzelfde jaar werden de Verenigde Naties opgericht, die een aanzienlijk verbeterde versie moest worden van de Volkerenbond die na de vorige wereldoorlog werd opgericht. Enkele jaren later zou vanuit dezelfde gedachtegang de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens worden opgesteld. Kortom, naast de in de voorgaande twee delen beschreven emoties en maatregelen was er ook een mondiaal optimisme, dat niet bij dagdromerij bleef maar werd omgezet in concrete stappen. Vanuit al dat idealisme uit 1945 ontstond een wereld die generaties lang in grote delen van de wereld (West-Europa, Noord-Amerika en landen in Azië) vanzelfsprekend werd gevonden: een welvaartsstaat met schijnbaar oneindige economische groei, met internationaal recht en met een vrije wereld die werd beschermd door de ogenschijnlijk onoverwinnelijke Amerikaanse hegemonie. Dat is natuurlijk een veel te rooskleurig beeld in ons collectieve geheugen, omdat zich, veelal net buiten die genoemde grote delen van de wereld, schrikbarende drama's afspeelden en nog steeds gebeuren. Wat natuurlijk niets wegneemt van alle inspanningen in 1945 om vanuit de onmetelijke ellende af te rekenen met de verantwoordelijken en te bouwen aan een nieuwe, betere wereld. Ian Buruma’s "1945. Biografie van een jaar" is een uitstekend boek over het jaar dat met recht een keerpunt in de twintigste eeuw genoemd mag worden. |
Beoordeling: | Zeer goed |