Titel: | Antonina’s dierentuin - Een oorlogsverhaal in Warschau |
Auteur: | Diane Ackerman |
Uitgever: | Spectrum / Lannoo |
Uitgebracht: | 2008 |
Pagina's | 304 |
ISBN: | 9789077330074 |
Omschrijving: |
Maar weinig historische onderwerpen brengen zoveel indrukwekkende verhalen voort als de Holocaust. Angst, verraad en dood, maar ook hoop, medemenselijkheid en overleving; het zijn allemaal belangrijke ingrediënten in veel Holocaustverhalen. “Schindler’s List” wordt binnen dit genre nog altijd vaak beschouwd als de ultieme vertelling. Nieuw uitgebrachte boeken en speelfilms over de Holocaust worden al gauw langs de “Schindler-lat” gelegd. Zo ook “Antonina’s dierentuin” van de Amerikaanse schrijfster Diane Ackerman. Haar boek vertelt het verhaal van de Poolse Antonina Zabinski en haar man Jan, de directeur van de Warschause dierentuin. De dierenliefhebbers boden in hun dierentuin een onderduikadres aan circa 300 Joden die bijna allemaal de oorlog overleefden. Voor de oorlog waande Antonina zich haast in een paradijs. Samen met haar man Jan en zoontje Ryszard woonde ze in een villa in de prachtig onderhouden dierentuin. Dagelijks werd ze omringd door allerlei soorten dieren, zelfs binnen de deuren van de villa waar zieke dieren konden aansterken en jonge dieren, waaronder twee lynxen, opgroeiden. Antonina voelde zich één met de dieren en verplaatste zich vaak naar hun belevingswereld om te ontsnappen aan het dagelijkse leven. Met het aanbreken van de oorlog kwam plotsklaps een einde aan deze idylle. Ook de dierentuin werd niet gespaard voor de bombardementen van de Duitse Luftwaffe. Veel angstige dieren werden getroffen of ontsnapten. De gevluchte dieren werden bijna allemaal afgemaakt, net als de meeste roofdieren omdat het risico dat ze losbraken te groot was. Binnen enkele dagen werd veel van het liefdevolle werk van het echtpaar Zabinski verwoest. Toch keerden ze terug naar de villa. Jan nadat hij in het Poolse leger tegen de Duitsers had gevochten en Antonina, samen met Ryszard, nadat ze tijdens de bombardementen elders een veilig heenkomen had gezocht. Polen had de strijd tegen de veel sterkere Wehrmacht inmiddels opgegeven en het land werd onderworpen aan een hardvochtig bezettingsbestuur. Kort na hun terugkeer in de villa kreeg het echtpaar Zabinski bezoek van Lutz Heck, een oude bekende en voormalige collega. Voor de oorlog kenden ze hem als de directeur van de dierentuin in Berlijn, maar inmiddels droeg de zoöloog het uniform van een nazi-officier als leider van de afdeling natuurbescherming in het Reichsforstamt (het rijksbureau voor bossen onder leiding van Reichsforstmeister Hermann Göring). Hij hield zich in die tijd bezig met terugfokprogramma’s van uitgestorven, prehistorische dieren, zoals de Europese bizon, de oeros en de tarpan, een wild paard dat voornamelijk in Oost-Europa voorkwam. Zijn werkzaamheden op dit gebied kunnen niet los gezien worden van de rassenideologie van de nazi’s. Tenslotte hield die ook in dat de nakomelingen van het “Arische oerras” beschermd moesten worden tegen uitsterven door vermenging met andere rassen. Heck bezocht Polen om daar dieren te vinden voor zijn fokprogramma. Mede daarom kwam hij ook naar Warschau. Na zijn garantie dat hij er bij het Duitse opperbevel op zou aandringen dat ze zich schappelijk zouden opstellen ten opzichte van de Warschause dierentuin, nam hij de belangrijkste dieren mee naar Duitsland waar ze vooralsnog veiliger waren. Zonder de dierentuin om op toe te zien werd Jan actief in het Poolse verzet, terwijl Antonina in de villa zorgde voor Ryszard, enkele overgebleven dieren en Joodse onderduikers. Het echtpaar voelde zich nauw verbonden met de grote Joodse gemeenschap van Warschau en ze hadden er veel vrienden. Jan bewaarde mooie herinneren aan de Joodse wijk waar hij als niet-Jood was opgegroeid. Uit verachting voor het racistische naziregime besloten ze de noodlijdende Joden hulp te bieden. Ze gaven veel Joodse bekenden, maar ook onbekenden, tijdelijk onderdak in de verlaten dierenverblijven. Enkele Joden verbleven ook voor langere tijd in de villa. Jan smokkelde hen uit het getto en zorgde voor voedsel voor de hongerlijdende Joden die geen veilig heenkomen vonden. De Zabinski’s bleven zich gedurende de hele oorlog inzetten voor de Joden, terwijl de bezetter voortdurend in de buurt was en hun beleid gaandeweg harder werd. De beschrijving van Antonina’s belevenissen in en om de Warschause dierentuin leest als een roman, maar is gebaseerd op feiten en bronnen. De schrijfster gebruikte onder andere de autobiografie van de hoofdpersoon, gebaseerd op haar dagboeken en losse aantekeningen uit de oorlogsjaren. Zo krijgen we niet alleen een beschrijving van achtereenvolgende gebeurtenissen voorgeschoteld, maar lezen we ook de gedachten en gevoelens van Antonina waardoor het verhaal meer tot de verbeelding spreekt. De schrijfster wil ons meenemen naar de oorlogsjaren en doet dat onder andere ook door kleine details uitvoerig te beschrijven. Soms schiet ze daarin door, wanneer ze bijvoorbeeld een lange opsomming geeft van verschillende soorten lampenkappen in de winkel waar Antonina gedurende de Duitse invasie ondergedoken zat. Het opnoemen van verschillende soorten torren uit de collectie van één van de onderduikers is van hetzelfde slag. Dergelijke irrelevante, oninteressante details vormen slechts overbodige opvulling en leiden af van dit verder zo mooie, boeiende verhaal. Afgeleid van de hoofdlijnen word je ook door de historische achtergrondinformatie die verwerkt is door de schrijfster, maar dan voornamelijk in positieve zin. Het is erg interessant om te lezen over bijvoorbeeld het nauwelijks bekende terugfokprogramma van Heck. Erg leuk beschreven zijn de avonturen van en met de dieren in de villa, zoals de anekdote van de muskusrat die een hol had willen maken in de schoorsteen, Wicek de huishaas en de hamster die de beste vriend werd van één van de onderduikers. Tezamen vormen deze componenten een boeiend, heel divers oorlogsverhaal dat zich zeker kan meten met “Schindler’s List”. Het boek heeft althans even grote potentie om verfilmd te worden. Als lezer moet je echter wel open staan voor een toch wat geromantiseerde vorm van geschiedschrijving, waarin het overbrengen van sfeer en emoties belangrijker is dan het reconstrueren van de feiten. De nuchtere, kritische lezer zal hier en daar zijn wenkbrauwen fronsen en zich voor de historische feiten moeten richten tot de wetenschappelijke publicaties die in de bibliografie worden genoemd. Meestal zijn die echter wat droger van stof en minder meeslepend geschreven dan dit boek. |
Beoordeling: | Zeer goed |