TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

De wattman die de nazi's haatte

Titel: De wattman die nazi's haatte
Auteur: Brigitte Danneels
Uitgever: EPO
Uitgebracht: 2013
ISBN: 978 94 91297 39 7
Omschrijving:

Reeds als kind luisterde Brigitte Danneels gefascineerd naar de verhalen van haar tante Paula Vyncke over de Tweede Wereldoorlog. Danneels vond dat deze herinneringen over de familie Vyncke niet in de vergetelheid mochten geraken en verwerkte ze in een leesbaar boek over het leven van een doorsnee Vlaamse familie tijdens de Tweede Wereldoorlog. Voor Danneels werd het haar debuutboek. Vader Fonse Vyncke woonde met zijn gezin in Vivenkapelle, een kleine gemeente in de buurt van Brugge. Hij werkte al jaren bij de Nationale Maatschappij voor de Buurtspoorwegen als trambestuurder (wattman). In 1914 had de man een diepe afkeer ontwikkeld van alles wat Duits was. In 1940 nam deze antipathie enkel nog maar toe, vooral doordat het gezin vrij direct met de gevolgen van de oorlog in aanraking kwam. Eén zoon werd naar een krijgsgevangenkamp gestuurd, een andere moest maandenlang onderduiken waarna hij bij het verzet terecht kwam. Deze rancunes van vader Vyncke verleidde Danneels tot de titel De wattman die de nazi’s haatte.

Maar de vertelpersoon is dus Paula Vyncke, Fonses oudste dochter. Gekende en minder gekende passages uit het dagelijkse leven tijdens de oorlog passeren er de revue: de ordeloze en bijwijlen baldadige aftocht van geallieerde soldaten in mei 1940, de verwondering bij de gedisciplineerde doortocht van de Duitse troepen, hun inkwartiering in burgerwoningen, het aanzwellend aantal verordeningen van de bezetter, de vindingrijkheid waarmee de bevolking hieraan probeerde te ontsnappen, de rantsoenering van voedingswaren en andere levensnoodzakelijke producten, de opeisingen van jonge mannen voor verplichte tewerkstelling in Duitsland, de sabotageacties van het plaatselijke verzet, …

Alhoewel het passages zijn die allemaal zeer bekend in de oren klinken, hebben de herinneringen van Paula Vyncke de verdienste dat ze via de microkosmos van het gezin Vyncke en de kleine gemeenschap van Vivenkapelle blootleggen wat de meeste gezinnen op het Vlaamse platteland hebben meegemaakt. De kleine voorvallen in haar begrensde leefwereld weerspiegelen de grote en kleine zorgen van veel mensen tijdens de oorlog: het gesjacher van de boeren die woekerprijzen vroegen, het eten van ‘oorlogsbrood’ (brood met minderwaardige ingrediënten) en ‘marbelpatatten’ (kleine aardappelen), het dragen van cellulosekousen in plaats van de zijden modellen, het branden van ‘schlamm’ (vochtig en minderwaardig kolengruis) in de Leuvense stoof, of het afplakken van het de carbuurlamp op de fiets als men na de avondklok nog buiten moest. Dat het Duitse bezettingsregime alleen nog maar op het vlak van de rantsoenering meer dan 4000 verordeningen uitvaardigde, geeft een idee van de impact van vier jaren Duits bestuur op het dagelijkse leven.

Het relaas uit de mond van Paula Vyncke handelt niet alleen over dagdagelijkse beslommeringen, maar verstrekt ook informatie over het verzet in de streek rond Brugge. Toen haar broer Alberic besloot om niet te reageren op de oproep voor tewerkstelling in Duitsland, gleed hij vanuit zijn clandestiene bestaan automatisch het verzet binnen. Hij kwam uiteindelijk terecht bij het Geheime Leger, een belgicistische weerstandgroepering met een grote inbreng van oud-militairen. Alberic kon na enige tijd in Vivenkapelle een eenheid van een twaalftal personen verzamelen waarover hij ook de leiding kreeg. Hun activiteit bestond uit de hulp aan neergestorte Britse piloten, het plegen van allerlei sabotagedaden en de ondersteuning van de geallieerden bij de bevrijding in september 1944. Het boek geeft een ontnuchterend beeld over een man die anderhalf jaar probeerde uit de handen van de bezetters te blijven, zelden dagen na elkaar in een zelfde bed sliep en zich thuis maar heel sporadisch liet zien.

In het boek duikt ook een stukje lokale militaire geschiedenis op. Op 13 en 14 september 1944 was Moerkerke, een buurgemeente van Vivenkapelle, het toneel van de Slag om ’t Molentje. De Canadezen die instonden voor de bevrijding van de kuststreek, botsten er op hardnekkige tegenstand van het Duitse leger dat zich achter de waterlijn van het Leopold- en Schipdonkkanaal had teruggetrokken. De legerleiding in Berlijn had zich immers voorgenomen om de monding van de Westerschelde tot elke prijs te verdedigen. De poging van de Canadezen om een bruggenhoofd over het kanaal te bouwen mislukte jammerlijk. Meer nog, op een bepaald ogenblik geraakten ze omsingeld waarna lijf-aan-lijfgevechten uitbraken waarin ook burgers betrokken raakten. Het zou nog tot oktober duren vooraleer de geallieerden er in slaagden om uit de omknelling te geraken en naar de Noordzeekust door te stoten.

De wattman die de nazi’s haatte is duidelijk gericht op een zeer breed publiek en heeft zeker niet de pretentie om diepgaande of vernieuwende historische inzichten bloot te leggen. De lezer heeft genoeg aan de herinneringen van Paula Vyncke die tegen een algemeen historische achtergrond worden geplaatst. Het resultaat is een fraai verhaal dat zich in een ruk laat uitlezen. Origineel in het boek zijn zeker de gegevens uit het militair dossier van oom Alberic. Zij laten toe om het beeld over de werking van het verzet in de omgeving van Brugge verder te verfijnen.

Toch zijn er enkele meer fundamentele bedenkingen bij het boek. Aangezien het hier niet om een historische studie gaat, kon Brigitte Danneels zich inderdaad als schrijver wat meer vrijheid permitteren. Zo legde ze het ganse verhaal bijna volledig in de mond van Paula Vyncke, ook de (soms overbodige) informatie over de grote ontwikkelingen van de oorlog of ook gegevens waarover de vrouw onmogelijk op de hoogte kon geweest zijn. Veelal zijn deze gegevens afkomstig uit synthesewerken, meer lokale studies en mondelinge bronnen van andere tijdgenoten. Enige historische kritiek is dus bij het opgetekende verhaal van Paula op zijn plaats.

Een tweede bedenking houdt verband met de vlag en de lading van het boek. De keuze van de titel en de voorflap is voor de optimalisering van de oplage natuurlijk een goede zet. Maar het zet de lezer ook op het verkeerde been. We zien er Fonse Vyncke als wattman op een mooie sepia foto, vermoedelijk van omstreeks de Eerste Wereldoorlog maar hiervan is er geen datering te vinden. Maar vooral de titel is misleidend. De wattman die de nazi’s haatte bekt natuurlijk wel bij de gemiddelde lezer, maar dan verwacht men dat het boek vanuit het standpunt van vader Vyncke is geschreven. In het ganse verhaal lijkt hij de zwijgende aanwezige in het gezin. De weinige anekdotes over hem zijn dan wel opmerkelijk en plaatsen zijn zogenaamd haatgevoel toch wel in een ander perspectief. Zo mocht de wattman in 1917 van geluk spreken nadat een Duitse soldaat onder de wielen van zijn tram terechtkwam. De man was levensgevaarlijk gewond. Vyncke vreesde het ergste, maar werd gered door de de stervende soldaat die alsnog verklaarde dat ‘der Fahrer keine Schuld daran hatte’. In 1940 vond Vyncke zijn ‘haat’ tegenover de Duitsers terug toen zijn zoon Achille gedurende zes maanden in het krijgsgevangenkamp Stalag IV-A verbleef. De viering in het plaatselijke café naar aanleiding van diens vrijlating is een opmerkelijke passage in het boek. Op het ogenblik dat Fonse een rondje gaf, bevonden zich in de herberg ook twee Duitsers. In een opwelling van jovialiteit mompelt de vader: ‘Geef die twee ook iets’. Een van de Duitsers zegt hierop tegen Achille: ‘Heute ist dein Vater glücklich weil sein Sohn zurückgekommen ist, aber eigentlicht hasst er uns’. Het voorval typeert de geladen sfeer tussen bevolking en bezetter.

Maar evenveel als over de oorlog zegt het boek ook veel over de gevoelens van een jonge vrouw die in een traditioneel katholiek gezin opgroeide en die er voor het uitbreken van de oorlog naar snakte om als 18-jarige eindelijk naar een dansfeest of de bioscoop te mogen gaan. Net op dat ogenblik begint de oorlog en van al haar dromen kwam er niets in huis. Ze leerde tijdens de bezetting wel een jongeman kennen. De twee kregen van thuis amper de tijd en de vrijheid om elkaar te leren kennen. Een echte romance is er niet geweest en de trouw volgde onmiddellijk na de oorlog. Haar frustraties duiken regelmatig op in het boek. ‘Ik ben nooit uit geweest, zegt Paula, ‘de oorlog heeft me mijn jeugd afgepakt’. Het is een ander en minder bekend aspect van de oorlog…

Beoordeling:  Goed

Informatie

Artikel door:
Patrick Praet
Geplaatst op:
05-11-2013
Laatst gewijzigd:
06-11-2013
Feedback?
Stuur het in!

Afbeeldingen