Bewährungsabzeichen der Kleinkampfmittel

Het "Bewährungsabzeichen der Kleinkampfmittel" kon worden toegekend aan vrijwillige militairen dienend als zelfstandig opererend bij de "Kleinkampfverbände" of aan militairen die bevolen waren aan bijzondere opdrachten deel te nemen. Om in aanmerking te komen diende men minstens twee maanden ingedeeld te zijn bij één der eenheden. Indien een eerdere inzet aan het front het rechvaardig maakte deze twee maanden in te korten kon het eveneens worden verleend. Het kenteken mocht niet meer worden gedragen indien men vanuit dienstbelang werd overgeplaatst naar een andere eenheid dan een "Kleinkampfverband". Het kenteken kon tevens worden afgenomen indien men zich misdragen had of slechte leiding bij de uitvoering van opdrachten had getoond. Over het afnemen, tijdelijk of definitief, besliste de bevelhebber van de eenheid. Het kentelken bestond uit een goudgeel geborduurde zaagvis op een ronde, blauwvilten ondergrond.