Conspicuous Gallantry Medal (Sea - CGM)

De Conspicuous Gallantry Medal (Medaille voor Opvallende Dapperheid) werd gedeeltelijk ingesteld in 1855 als onderscheiding voor de Royal Navy. De definitieve instelling vond plaats op 7 juli 1874. In 1943 werd een aparte versie voor de Royal Air Force ingesteld, de Conspicuous Gallantry Medal (Flying). De onderscheiding werd toegekend aan personeel van de strijdkrachten en vanaf september 1942 ook aan personeel van de koopvaardij wegens opvallende dapperheid op zee of in de lucht. Hij stond gelijk aan de Distinguished Service Order wanneer die voor moed werd toegekend maar werd in volgorde van belangrijkheid geplaatst tussen de Distinguished Conduct Medal en de Distinguished Service Medal.
In 1993 werden de Conspicuous Gallantry Medal, de toekenning wegens moed van de Distinguished Service Order en de Distinguished Conduct Medal vervangen door het Conspicuous Gallantry Cross (CGC, Kruis voor Opvallende Dapperheid.)
Deze onderscheiding wordt toegekend aan personeel van alle wapens en staat direct onder het Victoria Cross.
De cirkelvormige medaille heeft een diameter van 36 mm. De voorzijde toont de buste van het regerend staatshoofd van Groot-Brittannië. Op de achterzijde staat de tekst: "FOR CONSPICUOUS GALLANTRY" verdeeld over drie regels omgeven door een lauwerkrans met daarboven de Keizerlijke Kroon.
Het lint voor de Marine werd in 1921 gewijzigd in een wit lint met twee donkerblauwe verticale balken aan de randen. De versie voor de RAF is hemelsblauw met twee donkerblauwe verticale balken aan de randen. Bij meerdere van dezelfde onderscheiding wordt een gesp met zilveren laurierbladeren aan het lint toegevoegd.
De onderscheiding werd toegekend aan onderofficieren en dienstplichtigen van landmacht en marine en aan luchtmachtpersoneel van gelijke rang dat gediend heeft bij de marine en zich heeft onderscheiden met uitzonderlijke moed in actie tegen de vijand.

Van de CGM toegekend aan vliegers werden 82 toegekend aan vliegers van de RAF, 10 aan de RAAF, 12 aan de RCAF, 4 aan de RNZAF, 1 aan de Poolse Luchtmacht, 1 aan de USAAF en 1 aan de Glider Pilot Regiment. Eén andere CGM werd na de oorlog ook toegekend aan een vlieger van de RAAF: 112 in totaal.