De W-klasse torpedobootjager HMS Winchester werd in april 1918 in gebruik genomen. Het schip werd ingezet tijdens de Russische Burgeroorlog. Voorafgaand aan de Tweede Wereldoorlog werd het schip verbouwd tot luchtafweer escortejager en als zodanig ingezet. Gedurende de Tweede Wereldoorlog opereerde het schip voornamelijk in Britse kustwateren tot het in januari 1945 werd toegevoegd aan de Reserve Fleet. Tot de sloop in 1946 diende het de Winchester nog als accommodatieschip.
Gebouwd
door: |
Kiel
gelegd: |
Te
waterlating: |
Aflevering: |
Einde: |
Samuel White &
Co., Cowes |
12 juni 1917 |
1 februari 1918 |
29 april 1918 |
5 maart 1946 (gesloopt) |
Bouwnummer : ? |
||||
Indeling: |
Datum
in: |
Datum
uit: |
Gegevens: |
|
|
||||
augustus 1918 |
januari 1919 |
HMS Winchester (G43) | ||
januari 1919 |
november 1919 |
HMS Winchester (D66),
3rd Destroyer Flotilla |
||
november 1919 |
december 1920 |
HMS Winchester (F99) |
||
1920 |
januari 1922 |
HMS Winchester
(F99), 5th Submarine Flotilla |
||
jnuari 1922 |
1939 |
HMS Winchester
(H95), 5th Submarine Flotilla |
||
1939 |
1939 |
HMS Winchester (H95),
Portsmouth Command |
||
1939 |
september 1940 |
HMS Winchester (L55),
Dover Command |
||
september 1940 |
maart 1944 |
HMS Winchester
(L55), Rosyth Escort Force |
||
maart 1944 |
augustus 1944 |
HMS Winchester
(L55), 4th Escort Group |
||
augustus 1944 |
februari 1945 |
HMS Winchester (L55) |
||
februari 1945 |
maart 1946 |
accommodatieschip |
De kiel voor de torpedobootjager uit de Admiralty W-klasse (1917), HMS Winchester, werd op 12 juni 1917 gelegd aan de werf van Samuel White & Co. in Cowes. Op 1 februari 1918 werd het schip te water gelaten en op 29 april 1918 afgeleverd.[1][2][3]
Met een waterverplaatsing van 1.100 ton standaard en 1.490 ton volledig beladen, had dit 95,10 meter lange en 9,00 meter brede schip een diepgang van 2,90 tot 3,20 meter. De twee Brown-Curtiss gasturbines werden van stoom voorzien door drie White-Foster boilers en konden met hun 27.000 pk vermogen een snelheid genereren van 34 knopen (63 km/u). Met een volledige brandstofvoorraad van 367 ton olie kon bij een kruissnelheid van 15 knopen (28 km/u) een afstand van 4.815 km. De standaard 134 bemanningsleden hadden de beschikking over een hoofdbewapening van vier stuks enkele 102 mm /45 QF Mk V geschut en voorts een 40 mm /39 Mk II pom-pom en twee installaties met elk drie 533 mm torpedolanceerbuizen. Als afweer tegen onderzeeboten waren twee dieptebommenwerpers en één rek met dieptebommen geïnstalleerd. In augustus 1918 ontving HMS Winchester het rompnummer G43.[4][5][6]
HMS Winchester werd in januari 1919 ingedeeld bij de 3rd Destroyer Flotilla met als rompnummer D66. Het rompnummer werd in november 1919 gewijzigd in F99.[7]
Het schip werd in januari 1922 overgeheveld naar de 5th Submarine Flotilla en ontving het rompnummer H95. Op 10 januari 1927 werd HMS Winchester ingedeeld bij de Torpedo Training School HMS Vernon. In 1931 raakte het schip beschadigd tijdens een aanvaring met het vliegdekschip HMS Courageous (50).[8]
In 1939 werd HMS Winchester geplaatst bij Portsmouth Command maar werd spoedig verbouwd. Tussen september 1939 en april 1940 werden de vier stukken 102 mm geschut verwijderd, evenals het 40 mm pom-pom en beide torpedolanceerinstallatie. Vervolgens werden twee dubbele 102mm /45 QF Mk XVI geschut, twee viervoudige 12,7 mm Mk III machinegeweerinstallaties geplaatst en de capaciteit dieptebommen op 25 gezet. Volledig heringericht als escortejager voor luchtafweer (WAIR) werd het schip met rompnummer L55 nog in 1939 ingedeeld bij Dover Command.[9][10][11]
In september 1940 werd HMS Winchester ingedeeld bij de Rosyth Escort Force. In 1941 werden twee stuks 20 mm /70 Oerlikon luchtafweer aan de bewapening toegevoegd. Vervolgens werden in 1942 de 12,7 mm machinegeweren vervangen door twee stuks 20 mm /70 Oerlikon geschut. Vanaf maart 1944 volgde verplaatsing naar de 4th Escort Group. In augustus 1944 volgde verplaatsing naar de Reserve Fleet, maar van februari 1945 tot maart 1946 werd het schip nog ingezet als accommodatieschip. In 1945 was wel nog de capaciteit dieptebommen uitgebreid naar 30-45 stuks, was de oliecapaciteit vergroot naar 325 ton en was de waterverplaatsing toegenomen tot 1665-1710 ton. Op 5 maart 1946 werd het schip verkocht voor sloop aan Ward in Inverkeithing.[12][13][14]
Naam: | HMS Winchester |
Bouwer: |
J. Samuel White, East Cowes,
Isle of Wight |
Bouwnummer: |
? |
Naamsein: |
G43, D66, F99, H95, L55 |
Type/Klasse: |
Torpedobootjager / Admiralty W-klasse (1917) |
Waterverplaatsing: |
1.100 ton (standaard) 1.490 ton (volledig beladen) |
Lengte: |
95,10 meter |
Breedte: |
9,00 meter |
Diepgang: |
3,60 meter |
Aandrijving: |
2x Brown-Curtiss gasturbines 3x White-Foster boilers 27.000 pk 2 chachten 367 ton olie |
Snelheid: |
34 knopen (63 km/u) |
Bereik: |
4.815 km bij 15 knopen (28 km/u) |
Bewapening bij bouw: |
4x1 QF 102 mm L/45 Mark V
geschut 1x QF 76 mm 20 cwt of 1x QF 40 mm Mark II "pom-pom" luchtafweergeschut 2x3 533 mm torpedolanceerbuizen |
Bemanning |
134 |
Commander John
Lainson Field (Kapitein-luitenant-ter-Zee) |
5 april 1918 - 10
mei 1919 |
Lieutenant
Commander George Fraser (Luitenant-ter-Zee 1e Klasse) |
2 juni 1919 |
Commander Archibald Anthony Lovett-Cameron (Kapitein-luitenant-ter-Zee) | januari 1920 |
Commander John Clarke Stewart Paterson (Kapitein-luitenant-ter-Zee) | 7 januari 1921 |
Commander Ralph Leatham (Kapitein-luitenant-ter-Zee) | 15 september 1921 |
Commander Francis Douglas Mowat (Kapitein-luitenant-ter-Zee) | 16 januari 1922 |
Commander Hugh Percival Cotton (Kapitein-luitenant-ter-Zee) | 1 december 1922 |
Commander Frederic Cyril Bradley (Kapitein-luitenant-ter-Zee) | 7 juni 1924 |
Commander Charles Reid Peploe (Kapitein-luitenant-ter-Zee) | 8 oktober 1925 |
Commander Hamilton Edward Snepp (Kapitein-luitenant-ter-Zee) | 7 juni 1926 |
Commander Douglas Faviell (Kapitein-luitenant-ter-Zee) | januari 1927 |
Commander Henry Percival Wilson (Kapitein-luitenant-ter-Zee) | 21 februari 1929 |
Comander Thomas Charles Carpenter Bolster (Kapitein-luitenant-ter-Zee) | 29 april 1930 |
Commander Henry Maurice Coombs (Kapitein-luitenant-ter-Zee) | 23 maart 1931 |
Captain Francis Howard (Kapitein-ter-Zee) |
27 februari 1932 |
Captain Walter Napier Thomason Beckett (Kapitein-ter-Zee) | 5 januari 1934 |
Commander Edward Lyon Berthon (Kapitein-luitenant-ter-Zee) | 21 september 1936 |
Commander Philip Norman Walter (Kapitein-luitenant-ter-Zee) | 14 juli 1937 |
Commander Alan MacGregor Sheffield (Kapitein-luitenant-ter-Zee) | 22 juli 1938 |
Lieutenant Commander Stuart Erskine Crew-Read (Luitenant-ter-Zee 1e Klasse) | 9 maart 1941 |
Lieutenant Robert Andrew Morgan (Luitenant-ter-Zee
2e Klasse) |
januari 1941 |
Lieutenant Commander Dermod James Boris Jewitt (Luitenant-ter-Zee 1e Klasse) | 3 februari 1941 |
Lieutenant John Ronald Gower
(Luitenant-ter-Zee 2e Klasse) |
31 mei 1942 |
Lieutenant John Kenneth Lyon (Luitenant-ter-Zee 2e Klasse) | 17 augustus 1943 - eind 1944 |