HMS Valentine werd in 1917 in dienst gesteld als flottieljeleider voor schepen in de V & W-klassen torpedobootjagers. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd het schip vooral ingezet in onderzeebootbestrijding. Direct na de oorlog werd het schip ingezet in de Oostzee als onderdeel van de Britse interventiemacht tijdens de Russische Burgeroorlog. Later tijdens het interbellum diende het schip in de Middellandse Zee en vervolgens in Britse thuiswateren. Ingezet als escortevaartuig nam HMS Valentine deel aan de Tweede Wereldoorlog, waarbij het in mei 1940 verloren ging.
Gebouwd
door: |
Kiel
gelegd: |
Te
waterlating: |
Aflevering: |
Einde: |
Cammell Laird, Birkenhead |
7 augustus 1916 |
24 maart 1917 |
27 juni 1917 |
15 mei 1940 (gestrand) |
Bouwnummer : ? |
||||
Indeling: |
Datum
in: |
Datum
uit: |
Gegevens: |
|
27 juni 1917 | januari 1918 |
HMS Valentine (F99),
13th Destroyer Flotilla, 6th Light Cruiser Squadron |
||
januari 1918 |
januari 1919 |
HMS Valentine (F30), 13th Destroyer Flotilla, 6th Light Cruiser Squadron | ||
januari 1919 |
maart 1919 |
HMS Valentine (D49),
13th Destroyer Flotilla, 6th Light Cruiser Squadron |
||
maart 1919 |
HMS Valentine (D49),
2nd Destroyer Flotilla, Atlantic Fleet |
|||
januari 1922 |
HMS Valentine (D49),
9th Destroyer Flotilla |
|||
jauari 1923 |
HMS Valentine (D49),
2nd Destroyer Flotilla, Atlantic Fleet |
|||
september 1924 |
HMS Valentine (D49),
2nd Destroyer Flotilla, Mediterranean Fleet |
|||
juli 1932 |
HMS Valentine (D49),
6th Destroyer Flotilla, Home Fleet |
|||
november 1934 |
HMS Valentine (D49),
Reserve Fleet |
|||
september 1935 |
HMS Valentine (D49),
21st Destroyer Flotilla |
|||
mei 1936 |
1940 |
HMS Valentine (D49),
Reserve Fleet |
||
1940 |
HMS Valentine (L69),
Nore Command |
|||
1940 |
15 mei 1940 |
HMS Valentine (L69),
Dover Command |
De romp voor HMS Valentine, een flottieljeleider uit de Admiralty V-class Leaders-klasse (1917), werd gelegd op 7 augustus 1916 aan de werf van Cammell Laird in Birkenhead. Admiralty V-class Leaders-klasse waren speciaal ontworpen voor het leiding geven aan een flottielje R-klasse (1916) torpedobootjagers. De schepen werden in april-juni 1916 besteld, waarbij HMS Valentine werd besteld bij Cammell Laird. Op 24 maart 1917 werd het schip te water gelaten om op 27 juni van dat jaar te worden afgeleverd.[1][2][3][4][5]
Met een lengte van ruim 95 meter en een breedte van bijna 9 meter, behaalde het schip bij een waterverplaatsing van 1.207 ton standaard en 1,497 ton maximaal een diepgang van 3,25 tot 3,54 meter. De aandrijving werd verzorgd door Brown Curtiss geschakelde turbines, gevoed door drie Yarrow Boilers, die 27.000 shp (20.000 kW) vermogen leverden aan twee schachten. Hiermee kon een snelheid worden gegenereerd van 34 knopen (63 km/u). Met een volledige brandstofhoeveelheid van 367 ton kon bij 15 knopen (28 km/u) een afstand van 6.500 km worden afgelegd. De 115 bemanningsleden hadden de beschikking over vier stuks 102 mm QF Mk V geschut met twee stuks gepositioneerd op het voorschip en twee op het achterschip. Als luchtafweer beschikte men over een 76 mm QF 20 cwt geschut. De bewapening werd gecompleteerd met 2 dubbele 533 mm torpedolanceerinstallaties. In november 1917 ontving het schip nog aanvullend installaties voor het leggen van mijnen.[6][7][8]
Op 27 juni 1917 werd HMS Valentine, met kenteken F99, ingedeeld bij de 13th Destroyer Flotilla, opererend binnen het 6th Light Cruiser Squadron. HMS Valentine werd vanaf oktober 1917 ingezet voor het escorteren van schepen die nette moesten leggen met als doel het vast laten lopen van terugkerende Duitse onderzeeboten. Later in diezelfde maand werd het schip ingezet bij escorteoperaties ten behoeve van het 6th Light Cruiser Squadron. In januari 1918 werd het kenteken van het schip gewijzigd in F30.[9][10][11]
Vanaf januari 1919 opereerde het schip onder kenteken D49. Het schip raakte op 12 februari 1919 beschadigd tijdens een aanvaring met HMS Verdun (D71) en moest worden gerepareerd. Onder kenteken D49 ging het schip in maart 1919 over naar de 2nd Destroyer Flotilla binnen de Atlantic Fleet. Met deze eenheid werd de Valentine tussen augustus en november 1919 ingezet bij de Britse interventie in de Russische Burgeroorlog. In januari 1922 werd HMS Valentine geplaatst bij de 9th Destroyer Flotilla. Januari 1923 werd het schip weer ingedeeld bij de 2nd Destroyer Flotilla. Samen met de 2nd Destroyer Flotilla ging de Valentine in september 1924 over naar de Mediterranean Fleet.[12][13]
In juli 1932 was HMS Valentine terug in Britse wateren, ingedeeld bij de 6th Destroyer Flotilla binnen Home Fleet. Tussen november 1934 en september 1935 bevond de Valentine zich in reserve, waarna het schip werd ingedeeld bij de 21st Destroyer Flotilla. Vanaf mei 1936 tot in 1940 bevond het schip zich weer in reserve. In de jaren 1930 werd door de Britse Admiralty besloten schepen van het torpedobootjager type in te delen als vloot torpedobootjagers en escortejagers. De oudere schepen zoals de V- en W-klassen, waar Valentine toe behoorde, werden ingedeeld als escortejager. HMS Valentine werd aangewezen om als één van de schepen voor een zogenaamde WAIR conversie. Hierbij werd het schip speciaal ingericht als escorteschip voor luchtafweer. Het schip werd tussen juni 1939 en 23 april 1940 hiertoe verbouwd aan de Devonport Dockyard in Plymouth. Bij deze verbouwing werd de gehele hoofdbewapening verwijderd, evenals de torpedolanceerinstallaties. Op de tweede positie (B koepel) en de middelste positie (X-koepel) werd een dubbele 101.6 mm QF Mk XVI geplaatst. Dit was geschut met een hogere elevatie dat als luchtafweergeschut kon dienen. Daarnaast werd dit luchtafweer aangevuld met twee stuks vierling Vickers 12,7 mm machinegeweren. De herinrichting behelsde voorts de installaties van een High Angle Control System (HACS) vuurgeleidingssysteem, een nieuwe radar, sonar systeem en dieptebommenwerpers met 30 dieptebommen. Na herinrichting tot escortevaartuig werd HMS Valentine met kenteken L69, in april 1940 ingedeeld bij Nore Command. Al in mei werd het schip overgeheveld naar Dover Command.[14][15][16]
HMS Valentine werd met drie andere torpedobootjagers naar de monding van de rivier de Schelde gezonden ter ondersteuning van vernielingsoperaties en de evacuatie van scheepvaart uit Antwerpen. Op 15 mei 1940 raakte HMS Valentine beschadigd door luchtaanvallen van Duitse duikbommenwerpers. Het raakte dusdanig beschadigd dat men het schip in de monding van de rivier de Schelde, bij Terneuzen aan de grond liet lopen. Bij het voorval kwamen 31 opvarenden om het leven en raakten 21 gewond. Pas in 1953 werd het wrak grotendeels opgeruimd.[17][18]
Naam: | HMS Valentine |
Bouwer: |
Cammell Laird, Birkenhead |
Bouwnummer: |
? |
Naamsein: |
F99, F30, D49, L69 |
Type/Klasse: |
Torpedobootjager / Admiralty
V-class Leaders-klasse (1917) |
Waterverplaatsing: |
1.188 lt (1.207 t) standaard 1.473 lt (1,497 t) beladen |
Lengte: |
95,10 meter |
Breedte: |
8,99 meter |
Diepgang: |
3,25-3,54 meter |
Aandrijving: |
3x Yarrow-type waterpijp boilers Brown-Curtis geschakelde stoomturbines 2 schachten 27.000 shp (20.134 kW) |
Snelheid: |
34 knopen (63 km/u) |
Bereik: |
6.500 km bij 15 knopen (28 km/u) |
Bewapening: |
4x1 QF 102 mm Mk.V L/45) geschut 1x 76 mm QF 20 cwt luchtafweergeschut 2x2 533 mm torpedolanceerbuizen |
Bemanning |
115 |
Commander Charles
Albert Fremantle |
28 mei 1917 |
Commander Aubrey
Thomas Tillard |
17 januari 1919 |
Commander Evelyn Claude Ogilvie
Thomson |
7 juli 1919 |
Commander Ernest Hamblin
Bannister Williams |
28 december 1920 |
Commander Henry Percy Boxer |
7 augustus 1922 |
Commander James Robert Carnegie
Cavendish |
6 april 1923 |
Commander John Ignatius Hallett |
3 januari 1924 |
Commander Claude Lindesay Bate |
28 augustus 1924 |
Commander Arthur Edward Hext
Wright |
27 juli 1925 - 27 juli 1927 |
Commander Geoffrey
Shuttleworth Holden |
eind 1927 |
Commander Henry Hugh Bousfield |
2 mei 1928 - 13 augustus 1928 |
Commander William Edward
Blackwood Magee |
24 augustus 1928 - mei 1929 |
Captain Francis Reginald Barry |
1929 |
Captain Richard James Rodney
Scott |
19 april 1930 |
Captain William Tofield
Makeig-Jones |
9 april 1931 |
Captain Denis William Boyd |
12 april 1932 |
Captain Robert Collet Woollerton |
? |
Commander Herbert Arthur
Cambridge Lane |
18 april 1933 - december 1934 |
Commander Reginald Francis Morice |
6 september 1935 |
Commander George
Frederick Stevens-Guille |
28 december 1935 - 25 mei 1936 |
Commander Thomas Andrew Hussey |
28 april 1938 - 11 oktober 1938 |
Commander Herbert
James Buchanan |
1 februari 1940 - 15 mei 1940 |