de W 1-klasse mijnenvegers waren de eerste klasse schepen speciaal gebouwd voor het vegen van mijnen. Tot die tijd werden veelal visserijschepen of oude torpedoboten dan wel torpedobootjagers omgebouwd voor het vegen van mijnen. De W 1-klasse schepen werden gebouwd tussen 1922 en 1929 en kan worden onderverdeeld in twee subklassen. De eerste vier schepen werden tussen 1923 en 1925 in dienst gesteld en de laatste twee, iets verbeterde, schepen in 1929. Slechts één schip, de W 4 (1924), overleefde de Tweede Wereldoorlog.
Dai-1-Go Sokaitei (第一号掃海艇) W 1 (1923) |
10 mei 1922: kiellegging 6 maart 1923: tewaterlating 30 juni 1923: aflevering 10 augustus 1945: gezonken |
Dai-2-Go Sokaitei (第二号掃海艇) W 2 (1923) |
13 april 1922: kiellegging 17 maart 1923: tewaterlating 30 juni 1923: aflevering 1 maart 1942: gezonken |
Dai-3-Gō Sōkaitei (第三号掃海艇) W 3 (1923) |
1 augustus 1922: kiellegging 29 maart 1923: tewaterlating 30 juni 1923: aflevering 9 augustus 1944: gezonken |
Dai-4-Go Sokaitei (第四号掃海艇) W 4 (1924) |
1 december 1923:
kiellegging 24 april 1924: tewaterlating 29 april 1925: aflevering 13 juli 1946: afgezonken |
Dai-5-Gō Sōkaitei (第五号掃海艇) W 5 (1928) |
25 maart 1928: kiellegging 30 oktober 1928: tewaterlating 25 februari 1929: aflevering 4 november 1944: gezonken |
Dai-6-Gō Sōkaitei (第六号掃海艇) W 6 (1928) |
10 maart 1928: kiellegging 29 oktober 1928: tewaterlating 25 februari 1929: aflevering 26 december 1941: gezonken |
In eerste instantie aangeduid als de 1e Mijnenveger-klasse, werden in 1920 volgens het 8-8 vlootplan zes schepen gepland die speciaal werden ontworpen voor het vegen van mijnen. Tot die tijd werden hiervoor verbouwde visserijschepen dan wel tot dit doel omgebouwde, verouderde torpedobootjagers gebruikt. Toen drie schepen uit deze klasse in aanbouw waren werd het Vlootverdrag van Washington afgesloten en werd de bouw van de drie laatste schepen uitgesteld. In 1923 werd toestemming verkregen voor de afbouw dan de laatste drie schepen, maar na de start van de bouw van het vierde schip werd besloten de laatste twee schepen af te bouwen volgens een enigszins herzien constructieplan. deze laatste twee schepen werden soms aangeduid als W 5-klasse, tegenover de W 1-klasse van de eerste vier schepen. De Japanse Keizerlijke Marine schaarde alle zes de schepen echter onder de W 1-klasse.[1][2]
Omdat volgens de Japanse strategische marine plannen de mijnenvegers moesten kunnen opereren samen met overige vlootschepen en voor een vloot uit vaarwegen moesten kunnen vegen, werd bij de bouw hiermee rekening gehouden. De schepen moesten zich enige tijd kunnen verdedigen tegen vijandelijke schepen tot de vloot nabij was gekomen. Hiertoe werden de mijnenvegers met relatief zwaar hoofdgeschut van 120 mm uitgerust. Hierdoor kregen de schepen het uiterlijk van een kleine torpedobootjager. Bij de bouw waren de voorste en achterste schoorsteen even hoog uitgevoerd, maar al snel werd de voorste schoorsteen verhoogd. Rond 1938 werd een 80 mm kanon verwijderd en het voorste geschut voorzien van een schild.[3]
De schepen hadden een waterverplaatsing van 610 ton standaard bij een lengte van ruim 76 meter. De drie Kampon boilers, twee stoommachines en twee schroeven konden een snelheid genereren van 20 knopen (37 km/u) en bij 10 knopen (19 km/u) kruissnelheid een afstand afleggen van 3.700 km. De 97 bemanningsleden hadden de beschikking over twee stuks 120 mm L/45 geschut, een 76,2 mm 40 luchtafweergeschut. De laatste twee schepen waren iets langer en hadden een voorste mast uitgevoerd als een driepoot mast.[4]
De schepen namen alle deel aan de Tweede Wereldoorlog. Gedurende de Tweede Wereldoorlog werd het luchtafweer verbeterd door de toevoeging van diverse mitrailleurs, waarbij dit ten koste ging van het zwaardere geschut. Om de schepen ook te kunnen inzetten voor escortewerkzaamheden, werden gedurende de Tweede Wereldoorlog ook rails geïnstalleerd voor het droppen van dieptebommen. Alle schepen uit deze klasse gingen tijdens de strijd verloren, behalve W 4 (1924). Dit schip werd in Singapore in beslag genomen door de Britten die het in 1946 lieten afzinken.[5]
Klasse: | W 1-klasse (1923) W 5-klasse (1928) |
Aantal in klasse: |
6 |
Land: |
Japan |
Type: |
Mijnenveger |
Waterverplaatsing: |
600 lt (610 t) standaard
(W 1) 620 lt (630 t) standaard (W 5) |
Lengte: |
76,20 meter (W 1) 77,00 meter (W 5) |
Breedte: |
8,03 meter (W 1) 8,25 meter (W 5) |
Diepgang: |
2,29 meter (W 1) 2,25 meter (W 5) |
Aandrijving: |
2x Triple-expansion
stoommachines 3x Kampon kolengestookte boilers 2 schachten 4.000 hp (3.000 kW) |
Snelheid: |
20 knopen (37 km/u) |
Bereik: |
3.700 km bij 10 knopen (19
km/u) |
Bewapening: |
2x1 120 mm L/45 geschut 1x1 76.2 mm L/40 luchtafweer 18x dieptebommen 2x Type 81 dieptebommenwerpers 1x paravaan of 50x Mk.5 zeemijnen (W 1) 2x paravaan of 50x Mk.5 zeemijnen (W 1) |
Bemanning: |
97 (W 1) 91 (W 5) |