De in 1935 gebouwde en in 1936 in dienst genomen Japanse mijnenveger W 17 werd vanaf 1941 ingezet in Frans Indochina, de strijd in de Filipijnen en Nederlands-Indië. Vervolgens werd het schip veel ingezet als escorte- en patrouillevaartuig. Het schip overleefde, hoewel ernstig beschadigd de Tweede Wereldoorlog en werd uiteindelijk in 1948 gesloopt.
Gebouwd
door: |
Kiel
gelegd: |
Te
waterlating: |
Aflevering: |
Einde: |
Sakurajima, Osaka |
28 januari 1935 |
3 augustus 1935 |
15 januari 1936 |
2 augustus 1945 (zwaar beschadigd) |
Bouwnummer : ? |
||||
Indeling: |
Datum
in: |
Datum
uit: |
Gegevens: |
|
15 januari 1936 |
mei 1941 |
Kure Marinedistrict | ||
15 mei 1941 |
maart 1942 |
30e Mijnenveegdivisie |
||
10 maart 1942 |
april 1943 |
31e Speciale
Basiseenheid |
||
1 april 1943 |
april 1944 |
Kure Bewakingseenheid |
||
10 april 1944 |
2 augustus 1945 |
1e Marine
Escortedivisie |
||
20 november 1945 |
geschrapt van
Marinelijst |
|||
1 april 1948 |
gesloopt |
De kiel voor de Japanse mijnenveger W 17 werd op 28 januari 1935 gelegd aan de scheepswerf van de Sakurajima IJzerwerken in Osaka. Op 3 augustus 1935 werd het schip te water gelaten en op 15 januari 1936 afgeleverd. Na aflevering kwam het schip in dienst bij het Kure Marinedistrict. De W 17 was nagenoeg gelijk aan de W 13-klasse (1933) schepen maar kon al bij de bouw aangepast worden aan verbeterde inzichten. Deze inzichten waren vormgegeven door het zogenaamde Tomozuru incident. Hierdoor werden de W 17 en zusterschip W 18 veelal ingedeeld in een eigen klasse, de W 17-klasse (1935). Naast de verbeteringen die waren doorgevoerd vanwege het Tomozuru incident, kregen de twee schepen ook turbines in plaats van de eerder toegepast scheepsmotoren.[1]
Het schip had een lengte van 72,50 meter met een breedte van 7,90 meter en een diepgang van 2,50 meter. De twee gasturbines en twee boilers genereerden een vermogen van 3200 pk en een snelheid van 19 knopen (35 km/u). Met een kolenvoorraad van 110 ton en een olievoorraad van 47 ton, kon bij een kruissnelheid van 12 knopen (22 km/u) maximaal een afstand van ruim 4.184 km worden afgelegd. De standaard 98 bemanningsleden hadden de beschikking over 2x1 120 mm / 45 kaliber Type 3 geschut, en 2x1 13,2 mm machinegeweren.[2]
Na aflevering werd het schip ingedeeld bij het Kure Marinedistrict en in januari 1941 werd het ingezet tijdens de invasie van Frans Indochina. Op 15 mei 1941 volgde indeling bij de Japanse 30e Mijnenveegdivisie, waarbij het schip op 22 mei werd aangewezen als vlaggenschip. Samen met haar eenheid werd de W 17 eind 1941 ingedeeld bij de 2e Basiseenheid ten behoeve van de invasie van de Filippijnen. Hierbij raakte het schip op 23 december 1941 beschadigd tijdens een Amerikaans luchtbombardement. Toch kon het in januari 1942 ingezet worden tijdens de invasie van Tarakan en de rest van Nederlands Borneo.[3][4]
Ook tijdens de verdere invasies in Nederlands-Indië werd het schip operationeel ingezet, waarbij het vanaf maart 1942 onderdeel uitmaakte van de Japanse 31e Speciale Basiseenheid binnen de Japanse 2e Zuidelijke Expeditievloot. Vanaf 1 juni 1942 volgde indeling bij het Yokosuka Marinedistrict en fungeerde de W 17 als patrouilleschip tegen onderzeebootacties in de Japanse thuiswateren en als escorteschip voor diverse konvooien aldaar. Dit bleef het schip volhouden tot het in maart 1943 in Yokosuka in onderhoud ging. Dit onderhoud werd op 1 april 1943 afgerond.[5][6][7][8]
Vanaf 1 april maakte de W 17 deel uit van de Kure Bewakingseenheid, waarna het wederom anti onderzeebootpatrouilles en konvooidiensten ging ondernemen. Van 20 april 1943 tot 25 april bevond het schip zich in een dok te Kure, waarna het zich weer aan de eerdere taken begon te wijden. De rest van 1943 werd hiermee verder gegaan waarbij het in februari 1944 zich rond de Filippijnen ophield. Begin 1944 werden 2x1 13,2 mm machinegeweren toegevoegd, evenals 1x2 en 3x1 stuks 25 mm / 60 kaliber Type 96 luchtafweergeschut. Naast de mijnenveeginstallatie, werden twee dieptebommenwerpers toegevoegd met totaal 36 dieptebommen. Aan het einde van 1944 werd nogmaals een 1x2 25 mm / 60 kaliber Type 96 luchtafweer toegevoegd en werd een Type 3 radar geplaatst, evenals een Type 93 hydrofoon om de anti onderzeeboot functie van het schip te verbeteren.[9][10][11][12]
Vanaf maart 1944 was de W 17 weer in Japanse thuiswateren, waarna het vanaf april 1944 werd ingedeeld bij de Japanse 1e Marine Escortedivisie. Vanaf dat moment nam de W 17 deel aan diverse escortevaarten rond Japan en in de Zuidelijke Pacific. Op 26 november 1944 raakte het schip hierbij beschadigd na een Amerikaans luchtbombardement. In februari 1945 ging het schip te Kure in onderhoud, waarna het op 27 februari weer op pad kon. Op 18 maart 1945 werd het schip door de USS Springer (SS-414) getorpedeerd en raakte het beschadigd. Op 2 augustus 1945 liep het schip op een mijn waardoor het wederom werd beschadigd. Het schip werd voor het einde van de Tweede Wereldoorlog niet meer gerepareerd en werd op 1 april 1948 geschrapt van de marinelijst.[13][14]
Naam: | W 17 (1935) |
Callsign/Registratie: |
? / ? |
Bouwer: |
Sakurajima IJzerwerken,
Osaka |
Bouwnummer: |
? |
Type/Klasse: |
Mijnenveger / W 17-klasse (1935) |
Waterverplaatsing: |
578 lt 587 ton 700 BRT |
Lengte: |
72,50 meter |
Breedte: |
7,85 meter |
Diepgang: |
2,50 meter |
Aandrijving: |
2x Kampon geschakelde
turbines 2x Kampon boiler 2 schachten 3.200 shp |
Snelheid: |
19 knopen (35,2 km/u) |
Bereik: |
4.800 km bij 12 knopen (22
km/u) |
Bewapening: |
2x1 120 mm L/45 geschut 2x1 13,2 mm luchtafweergeschut 36 dieptebommen 1x Type 94 dieptebommenwerper 2 paravanen of 40 × Mk.5 mijnen |
Bemanning |
94 |
Sho-sa Shoichi Taguchi
(Luitenant-ter-Zee 1e Klasse) |
15 oktober 1935 |
Sho-sa
Shinichi Oishi (Luitenant-ter-Zee 1e Klasse) |
20 juni 1936 |
Sho-sa Anami Masatoshi
(Luitenant-ter-Zee 1e Klasse) |
21 juli 1936 |
Sho-sa Uei Hiroshi
(Luitenant-ter-Zee 1e Klasse) |
1 december 1937 |
Sho-sa Nishino Shigeru
(Luitenant-ter-Zee 1e Klasse) |
15 december 1938 |
Tahi-i Kuroki Masakichi
(Luitenant-ter-Zee 2e Klasse) |
15 november 1939 |
Tahi-i Masao Hashimoto
(Luitenant-ter-Zee 2e Klasse) |
1 april 1940 |
Tahi-i Hirota Tachibana
(Luitenant-ter-Zee 2e Klasse) |
15 oktober 1940 |
Tahi-i
Nitaro Yamazaki (Luitenant-ter-Zee 2e Klasse) |
15 november 1940 |
Tahi-i Andong Hideo
(Luitenant-ter-Zee 2e Klasse) |
17 juli 1941 |
Tahi-i Teruyoshi
Isobe (Luitenant-ter-Zee 2e Klasse) |
1 oktober 1943 |
Tahi-i Jun Yoshimura
(Luitenant-ter-Zee 2e Klasse) |
15 januari 1945 |