De Japanse mijnenveger W 14, ook wel Dai-14 Go Sokaitei, werd in september 1933 in dienst van de Japanse Keizerlijke Marine genomen. Het schip nam deel aan de vloot die werd ingezet bij de strijd om Tarakan (1941). Hierbij werd het schip door Nederlands kustgeschut tot zinken gebracht.
Gebouwd
door: |
Kiel
gelegd: |
Te
waterlating: |
Aflevering: |
Einde: |
Ōsaka Tekkosho, Osaka (Osaka IJzerwerken) |
22 december 1931 |
20 mei 1933 |
30 september 1933 |
12 januari 1942 (gezonken) |
Bouwnummer : ? |
||||
Indeling: |
Datum
in: |
Datum
uit: |
Gegevens: |
|
? |
12 januari 1942 |
W 14 - Dai-14-Go
Sokaitei, 11e Mijnenveegdivisie |
||
31 januari 1942 |
Reserveschip 4e
klasse |
|||
30 november 1945 |
geschrapt van
marinelijst |
Op 22 december 1931, werd aan de scheepswerf van de Osaka IJzerwerken (Osaka Tekkosho) in Osaka de kiel gelegd voor mijnenveger No. 14, ook wel W 14 of Dai-14-Go Sokaitei. Op 20 mei 1933 werd het schip tewatergelaten en gedoopt, waarna het op 30 september kon worden afgeleverd. Hierna werd de W 14 ingedeeld bij het Kure Marine District.[1]
Het schip had een waterverplaatsing van 525 lt (533 ton) standaard, met een lengte van 74 meter bij 8,20 meter breedte en een diepgang van 2,07 meter. De twee drievoudige expansiemotoren en twee Kampon boilers gaven de twee schachten een vermogen van 3.200 shp. Hiermee kon een snelheid worden gegenereerd van 20 knopen (37 km/u) en kon bij een kruissnelheid van 12 knopen (22 km/u) een afstand van maximaal 4.800 km worden afgelegd. De 98 bemanningsleden hadden de beschikking over twee stuks 120 mm L/45 geschut, twee stuks 13,2 mm luchtafweergeschut en 18 dieptebommen, waarvoor twee Type 81 dieptebommenwerpers beschikbaar waren. Voor het vegen van mijnen waren twee paravanen beschikbaar. Ook kon het schip als mijnenlegger worden ingericht, waarbij 40 Mk.5 mijnen konden worden meegevoerd.[2]
Naar aanleiding van het zogenaamde Tomozuru-incident, werd het schip in 1935 gemoderniseerd. Hierbij werd de romp versterkt en de stabiliteit verbeterd. De bovenbouw werd gereduceerd en extra ballast werd toegevoegd. Hierdoor nam de waterverplaatsing toe tot 691 netto en 800 bruto tonnage. De maximale snelheid nam hierbij af tot 18 knopen (33,34 km/u). Tussen 1937 en 1939 werd het schip ingezet langs de Chinese kust tijdens de 2e Chinees-Japanse oorlog.[3]
Op 10 juni 1941 werd de W 14 ingedeeld te Takao bij de Japanse 2e Basis Eenheid van de Japanse 3e Vloot, samen met de overige schepen van de Japanse 11e Mijnenveegdivisie, waartoe het schip behoorde. Het schip vertrok op 26 november 1941 vanuit Sasebo naar Takao om vanaf 7 december 1941 deel te nemen aan de inname van het eiland Banda. Hierna werd het schip weer te Takao gestationeerd. Op 17 december vertrok het hiervandaan met het invasiekonvooi naar de Golf van Lingayen in de Filippijnen, waar het op 22 december aankwam en gelijk begon met het vegen van mijnen. Al spoedig vertrok het schip weer naar Takao, waar het op 31 december weer vertrok met als bestemming Davao.[4]
Op 5 januari 1942 arriveerde de W 14 in Davao, waarna het vanaf 7 januari werd toebedeeld aan de invasievloot voor Tarakan op Nederlands- Borneo. Hierbij opereerde het schip samen met haar lotgenoten van de Japanse 11e Mijnenveegdivisie, maar ook met de Japanse 30e Mijnenveegdivisie en de Japanse 31e Onderzeebootjagerdivisie. De strijd om Tarakan (1941) begon op 11 januari 1941, waarbij de W 14 zich vooral bezig hield met het vegen van mijnen en patrouilleren in de kustwateren. Toen op 12 januari 1942 de Japanse ondersteuningsvloot de kust bij Karungan ten zuidwesten op Tarakan naderde, werden de schepen onder vuur genomen door de Nederlandse kustbatterijen op Tarakan. Zowel de W 13 (1933) als de W 14 werden hierbij geraakt en zonken nagenoeg direct. Als vergelding hierop zouden later 219 Nederlanders worden geëxecuteerd.[5][6]
De W 14 werd op 31 januari 1942 in naam geclassificeerd als Reserve oorlogsschip 4e klasse en uiteindelijk pas op 30 november 1945 geschrapt van de marinelijst.
Naam: | W 14 (1933) |
Callsign/Registratie: |
? / ? |
Bouwer: |
Ōsaka Tekkosho, Osaka |
Bouwnummer: |
? |
Type/Klasse: |
Mijnenveger / W 13-klasse (1933) |
Waterverplaatsing: |
525 ton (standaard 1933) 590 ton (proefvaart 1933) 691 ton (standaard 1935) 800 ton (maximaal 1935) |
Lengte: |
74 meter |
Breedte: |
8,20 meter |
Diepgang: |
2,07 meter (1933) 3,13 meter (1935) |
Aandrijving: |
2x 3 cilinder motoren 2 schachten 3.200 pk elk |
Snelheid: |
20 knopen (37,34 km/u)
(1933) 19 knopen (35,19 km/u) (1935) |
Bereik: |
4.800 km bij 12 knopen (22
km/u) |
Bewapening: |
2x1 120 mm L/45 geschut 2x1 13.2 mm luchtafweergeschut 18 dieptebommen 2x Type 81 dieptebommenwerpers 2 paravanen of 40x Mk.5 mijnen |
Bemanning |
98 |
Dai-sa Hideshi Taniguchi
(Kapitein-ter-Zee) |
5 mei 1933 - 4 november 1934 |
Dai-sa Tokiyoshi Arima
(Kapitein-ter-Zee) |
11 november 1934 - 5 oktober 1935 |
Dai-sa Isamu Nakamata
(Kapitein-ter-Zee) |
10 oktober 1935 |
Sho-sa Shuichi Hamanaka
(Luitenant-ter-Zee 1e Klasse) |
2 februari 1938 - 7 november 1938 |
Dai-sa Atsushi Nittono
(Kapitein-ter-Zee) |
11 november 1938 - 8 oktober 1940 |
Dai-sa Masamichi Terauchi
(Kapitein-ter-Zee) |
10 oktober 1940 - 12 januari 1942 (tot 2 februari 1941 op papier) |
Dai-sa Yoshimoto Yoshikuni
(Kapitein-ter-Zee) |
2 februari 1941 (op papier) - ? |