De Rakuto Maru-klasse was een klasse van drie schepen gebouwd door de Uraga Senkyo K.K. scheepswerf en afgeleverd in 1935 aan de Osaka Shosen K.K.. Het waren vrachtschepen van het C-Type met een behoorlijke passagierscapaciteit. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden alle schepen uit deze klasse gevorderd. De schepen werden gebruikt als transportschepen en hulpkanonneerboot en gingen alle drie verloren tijdens de Tweede Wereldoorlog.
s.s. Rakuto Maru (1935) |
13 april 1935: kiellegging 20 juli 1935: tewaterlating 15 september 1935: aflevering 1937: Japanse Keizerlijk Leger Nr. 134 1939: retour eigenaar 10 november 1941: transportschip Japanse Keizerlijke Marine 12 september 1944: gezonken (luchtbombardement) |
s.s. Daido Maru (1935) |
20 juli 1935: kiellegging 19 augustus 1935: tewaterlating 3 december 1935: aflevering 15 september 1940: Japanse Keizerlijke Marine 1 november 1940: Hulpkanonneerboot/mijnenlegger 4 december 1943: gezonken (getorpedeerd) |
s.s. Ryuko Maru (1935) |
19 september 1935:
kiellegging 21 november 1935: tewaterlating 10 februari 1936: aflevering 1937: hospitaalschip Keizerlijk Japans Leger Nr. 202 januari 1943: transportschip 15 januari 1944: gezonken (getorpedeerd) |
De Rakuto Maru-klasse bestond uit een klasse met drie schepen van het standaard C-Type, allen gebouwd in Uraga bij de scheepswerf Uraga Senkyo K.K. Kojo. De schepen werden in 1935 afgeleverd aan de Osaka Shosen K.K. en hadden standaard een waterverplaatsing van 2.962 ton. Diverse bronnen schaarden nog andere schepen onder deze klasse, die later werden gebouwd. Hoewel deze schepen van eenzelfde standaard C-Type ontwerp waren, hadden deze een andere waterverplaatsing.
De drie schepen hadden een netto waterverplaatsing van 1.723 NRT bij een lengte van bijna 90 meter, een breedte van ruim 13 meter en een diepgang van ruim 7 meter. De bouw van de schepen begon in 1935 en datzelfde jaar werden ze afgeleverd aan de rederij. In 1941 werden de schepen gevorderd door de Japanse Keizerlijke Marine en ingezet als transport- en hospitaalschepen. Alle drie de schepen gingen tijdens de Tweede Wereldoorlog verloren.
De s.s. Rakuto Maru (1935), het eerste schip uit deze klasse, werd op 13 april 1935 op stapel gezet en in september van dat jaar afgeleverd. Tijdens de Japans-Chinese oorlog deed het schip onder legernummer 134 dienst bij het Keizerlijk Japanse Leger. Aanvankelijk werd het in 1939 geretourneerd aan de rederij, maar op 10 november 1941 wederom gevorderd, dit keer door de Japanse Keizerlijke Marine, als transportschip. Het schip werd op 12 september 1944 tijdens een luchtbombardement tot zinken gebracht. Het tweede schip, de s.s. Daido Maru (1935), werd tussen juli 1935 en december 1935 gebouwd en in 1940 gevorderd door de Japanse Keizerlijke Marine. De Daido Maru werd verbouwd tot hulpkanonneerboot en hulpenmijnenveger. Het schip werd op 4 december 1945 getorpedeerd. De in september 1935 op stapel gezette s.s. Ryuko Maru (1935), werd in februari 1936 afgeleverd en in 1937 gevorderd door het Japanse Keizerlijke Leger, waarna het dienst deed als hospitaalschip. In januari 1943 werd het schip weer ingericht als transportschip, waarna het op 15 januari 1944 werd getorpedeerd.[1][2]
Klasse: | Rakuto Maru-klasse |
Aantal in klasse: |
3 |
Land: |
Japan |
Type: |
Koopvaardijschepen |
Waterverplaatsing: |
2.962 BRT 1.723 NRT 3.840 DWT |
Lengte: |
89,90 meter |
Breedte: |
13,70 meter |
Diepgang: |
7,24 meter |
Aandrijving: |
2x 2 cilinder compaund
stoommachines 1 schacht 2.000 ihp 1.300 nhp ( kw) |
Snelheid: |
13,9 knopen (24,1 km/u) |
Bereik: |
? km bij 11,5 knopen
(20,37 km/u) |
Bewapening: |
? |
Bemanning: |
? |