In 1934 ontdekte de Britse Admiralty dat de Royal Navy met torpedobootjagers op internationale ontwikkelingen achter begon te geraken. Met het ontwerp van de Tribal-klasse werd deze achterstand ingelopen. Van de 27 gebouwde schepen opereerden er 22 tijdens de Tweede Wereldoorlog operationeel ingezet. Ondanks diverse problemen in ontwerp en aandrijving, waren het veelzijdige schepen.
Naam: |
Gegevens: |
HMS Afridi (L07) HMS Afridi (F07) |
9 juni 1936: kiellegging 8 juni 1937: tewatergelaten 3 mei 1938: in dienst gesteld 3 mei 1940: gezonken (bombardement) |
HMAS Arunta (I30) HMAS Arunta (D5) HMAS Arunta (D130) |
15 november 1939: kiellegging 30 november 1940: tewaterlating 30 april 1942: in dienst gesteld 1969: sloop |
HMS Ashanti (L51) HMS Ashanti (F51) HMS Ashanti (G51) |
23 november 1936: kiellegging 5 november 1937: tewaterlating 21 december 1938: in dienst gesteld 12 maart 1949: uit dienst genomen |
HMCS Athabaskan (G07) |
31 oktober 1940: kiellegging 18 november 1941: tewaterlating 3 februari 1943: in dienst gesteld 29 april 1944: getorpedeerd door Torpedoboot T 24 |
HMCS Athabaskan (R79) HMCS Athabaskan (219) |
15 mei 1944: kiellegging 4 mei 1945: tewaterlating 12 januari 1947: in dienst gesteld 1969: sloop |
HMAS Bataan (D9) HMAS Bataan (I91) HMAS Bataan (D191) |
18 februari 1942: kiellegging 15 januari 1944: tewaterlating 25 mei 1945: in dienst gesteld 1958: sloop |
HMS Bedouin (L67) HMS Bedouin (F67) |
13 januari 1937: kiellegging 21 december 1937: tewaterlating 15 maart 1939: in dienst gesteld 15 juni 1942: getorpedeerd |
HMCS Cayuga (R04) HMCS Cayuga (218) |
7 oktober 1943: kiellegging 28 juli 1945: tewaterlating 20 oktober 1947: in dienst gesteld 1964: sloop |
HMS Cossack (L03) HMS Cossack (F03) HMS Cossack (G03) |
9 juni 1936: kiellegging 8 juni 1937: tewaterlating 10 juni 1938: in dienst gesteld 27 oktober 1941: getorepdeerd door U 563 |
HMS Eskimo (L75) HMS Eskimo (F75) HMS Eskimo (G75) |
5 augustus 1936: kiellegging 3 september 1937: tewaterlating 30 december 1938: in dienst gesteld 27 juni 1949: uit dienst genomen |
HMS Gurkha (L20) HMS Gurkha (F20) |
6 juli 1936: kiellegging 7 juli 1937: tewaterlating 21 oktober 1938: in dienst gesteld 9 april 1940: gezonken (bombardement) |
HMCS Haida (G63) HMCS Haida (215) |
29 september 1941: kiellegging 25 augustus 1942: tewaterlating 18 september 1943: in dienst gesteld 1964: museumschip (eerst Toronto, nu Hamilton) |
HMCS Huron (G24) HMCS Huron (216) |
15 juli 1941: kiellegging 25 juni 1942: tewaterlating 28 juli 1943: in dienst gesteld 1965: sloop |
HMCS Iroquois (G89) HMCS Iroquois (217) |
19 september 1940: kiellegging 23 september 1941: tewaterlating 10 december 1942: in dienst gesteld 1966: sloop |
HMS Maori (L24) HMS Maori (F24) HMS Maori (G24) |
6 juli 1936: kiellegging 2 september 1937: tewaterlating 30 november 1938: in dienst gesteld 12 februari 1942: gezonken (bombardement) |
HMS Mashona (L59) HMS Mashona (F59) |
5 augustus 1936: kiellegging 3 september 1937: tewaterlating 30 maart 1939: in dienst gesteld 28 mei 1941: gezonken (bombardement) |
HMS Matabele (L26) HMS Matabele (F26) |
1 oktober 1936: kiellegging 6 oktober 1937: tewaterlating 25 januari 1939: in dienst gesteld 17 januari 1942: getorpedeerd door U 454 |
HMCS Micmac (R10) HMCS Micmac (214) |
20 mei 1942: kiellegging 18 september 1943: tewaterlating 14 september 1945: in dienst gesteld 1964: sloop |
HMS Mohawk (L31) HMS Mohawk (F31) HMS Mohawk (G31) |
16 juli 1936: kiellegging 15 oktober 1937: tewaterlating 7 september 1939: in dienst gesteld 16 april 1941: gezonken |
HMCS Nootka (R96) HMCS Nootka (213) |
20 mei 1942: kiellegging 26 april 1944: tewaterlating 9 augustus 1946: in dienst gesteld 1954: sloop |
HMS Nubian (L36) HMS Nubian (F36) |
10 augustus 1936: kiellegging 21 december 1937: tewaterlating 7 december 1938: in dienst gesteld 1949: buiten dienst gesteld |
HMS Punjabi (L21) HMS Punjabi (F21) |
1 oktober 1936: kiellegging 18 december 1937: tewaterlating 29 maart 1939: in dienst gesteld 1 mei 1942: gezonken |
HMS Sikh (L82) HMS Sikh (F82) HMS Sikh (G82) |
24 september 1936: kiellegging 17 december 1937: tewaterlating 12 oktober 1938: in dienst gesteld 14 september 1942: gezonken (bombardement) |
HMS Somali (L33) HMS Somali (F33) HMS Somali (G33) |
26 augustus 1936: kiellegging 24 augustus 1937: tewaterlating 12 december 1938 in dienst gesteld 20 september 1942: getorpedeerd door U 703 |
HMS Tartar (F43) HMS Tartar(G43) |
26 augustus 1936: kiellegging 21 oktober 1937: tewaterlating 10 maart 1939: in dienst gesteld 6 janiuari 1946: verkocht voor sloop |
HMAS Warramunga (I44) HMAS Warramunga (D123) |
10 februari 1940: kiellegging 2 februari 1942: tewaterlating 23 november 1942: in dienst gesteld 1963: sloop |
HMS Zulu (L18) HMS Zulu (F18) |
10 augustus 1936: kiellegging 23 september 1937: tewaterlating 7 september 1938: in dienst gesteld 14 september 1942: gezonken (bombardement) |
Al in 1934 kwam de Britse marine er achter dat men op het gebied van ontwikkeling van torpedobootjagers op een technische achterstand dreigde te raken. Zowel Japan, Duitsland als Italië bouwden grotere schepen in deze categorie dan de Britten[1]. Een gemiddelde Britse torpedobootjager had in die tijd een waterverplaatsing van 1300 BRT, terwijl de andere landen al schepen met een tonnage van 2000 BRT bouwden.
Om deze achterstand weg te werken, werden de ontwerpers direct aan het werk gezet. Het ontwerp voor de Tribal-klasse was afgeleid van het Design V, een ontwerp voor een kleine vloot kruiser voor de Royal Navy. Hoewel dit type uiteindelijk niet werd gebouwd, werd het ontwerp gebruikt voor de ontwikkeling van de Dido-klasse kruisers en de Tribal-klasse torpedobootjagers. Pas het achtste ontwerp werd door de Admiralty geaccepteerd. De schepen waren een stuk groter dan de gangbare torpedobootjagers en hadden een zwaardere hoofdbewapening. Deze ging bestaan uit acht 4,7" (4x2) DP geschut. Het luchtafweergeschut werd langzaamaan uitgebreid en uiteindelijk werd zelf één van de batterijen hoofdgeschut (X) vervangen door een dubbelloops 4" luchtafweergeschut[2].
De schepen werden besteld door de Royal Navy, de Royal Australian Navy en de Royal Canadian Navy. De Royal Navy plaatse op 10 maart 1936 een eerste order voor zeven schepen. Op 9 juni werd een vervolgorder voor negen schepen geplaatst. Australië bestelde acht schepen die zouden worden gebouwd op Australische werven. In 1942 werden twee schepen in dienst genomen en in 1945 nog één[3]. De overigen werden afbesteld. Ondanks het feit dat er in totaal 27 schepen in deze klasse zijn gebouwd, kenden de schepen verschillende problemen. De Canadese marine bestelde acht schepen waarvan er vier in Groot-Brittannië zouden worden gebouwd en vier in Canada.
De constructie van de boeg en de aandrijving zorgden in de loop der tijd voor de nodige hoofdbrekens. Gezien het formaat van de schepen werd bij deze klasse voor het eerst afgezien van de productie van grotere exemplaren als flottieljeleiders. Indien een schip deze rol diende te vervullen, werd simpelweg de inrichting aangepast.Van de 27 Tribals opereerden er 22 werkelijk tijdens de Tweede Wereldoorlog. Dertien schepen gingen hierbij verloren.
Bij het ontwerp hadden de Tribal-klasse schepen al een relatief grote hoeveelheid luchtafweer aan boord doordat het hoofdgeschut kon worden ingezet als luchtafweergeschut. De Royal Navy besloot echter hier niet in mee te gaan omdat men vond dat torpedobootjagers niet bedoeld waren voor luchtverdediging. Hierdoor kregen de torpedobootjagers toch oudere beproefd geschut toebedeeld. De ervaringen uit de oorlog zouden deze beslissing onjuist laten blijken. Na het verlies van de HMS Afridi (F07) en HMS Ghurka (F20) werd besloten geschutstoren 'X' te vervangen door twee stuks QF 102mm Mark XVI geschut in een dubbelloops HA/LA Mark XIX opstelling[4]. De hoofdmast werd hierbij ingekort, evenals de voorste schoorsteen om een beter schootsveld te creëren. Verschillende luchtdoelmitrailleurs werden vervangen door 20mm Oerlikon geschut. In 1944 werd bij de vier overgebleven Britse schepen een Type 293 doelradar, een Type 291 luchtbeschermingsradar en een Type 285 radar aangebracht. De Canadese schepen HMCS Micmac (R10) en HMCS Nootka (R96) ontvingen drie dubbelloops 102 mm geschut en de laatste Canadese schepen ontvingen Mark XVI geschut[5].
Het formaat van de schepen en de snelheid maakten ze bij uitstek geschikt als vlootescorteschepen. Toch was het aanpassingsvermogen dusdanig dat ze eenvoudig konden worden ingezet als snelle mijnenvegers en mijnenleggers.
Klasse: | Tribal-klasse |
|
Aantal in klasse: |
27 (32 gepland) |
|
Land: |
Groot-Brittannië, Australië en
Canada |
|
Type: |
Torpedobootjager |
|
Waterverplaatsing: |
1.854 lt (1.884 t) (standaard) 2.520 lt (2.560 t) (maximaal) |
|
Lengte: |
115,06 meter |
|
Breedte: |
11,13 meter |
|
Diepgang: |
3,43 meter |
|
Aandrijving: |
Vermogen: 44.000 shp (33.000 kW) 2 schachten,2 geschakelde stoomturbines 3 Admiralty-3 boilers |
|
Snelheid: |
36 knopen ( 67 km/h) |
|
Bereik: |
10.600 km (bij 15 knopen boven
water) |
|
Bewapening (standaard): |
4x2 QF 2-ponder geschut 2x4 QF 12.7 mm Mk III luchtafweergeschut 1x4 - 533 mm) torpedolanceerbuizen 20 dieptebommen 1rek en 2 werpers Oorlogmodificaties: 3x2 QF 120 mm Mk XII geschut 1x2 QF 102 mm Mk. XVI geschut tot 4x enkel dan wel dubbelloops 20 mm Oerlikon luchtafweergeschut |
|
Bemanning: |
190 |