De Japanse torpedobootjager Hishi werd in 1921 in dienst gesteld bij de Japanse Keizerlijke Marine en ingezet tijdens de 2e Chinees-Japanse oorlog. Verouderd werd het schip eind jaren 1930 afgevoerd en in 1940 verbouwd tot patrouillevaartuig met de aanduiding Dai 37-Go shokaitei (Patrouillevaartuig Nr. 37). In januari 1942 raakte het schip ernstig beschadigd tijdens een zeegevecht met Amerikaanse torpedobootjagers. Het gehavende schip werd niet meer gerepareerd en vervolgens gesloopt.
Gebouwd
door: |
Kiel
gelegd: |
Te
waterlating: |
Aflevering: |
Einde: |
Uraga Senkyo
Kabushiki Kaisha (Uraga Droogdok Maatschappij) Uraga |
10 november 1920 |
9 mei 1921 |
23 maart 1922 |
10 april 1942 (buiten dienst gesteld) |
Bouwnummer : ? |
||||
Indeling: |
Datum
in: |
Datum
uit: |
Gegevens: |
|
23 maart 1922 |
torpedobootjager
Hishi, Sasebo Marine District |
|||
27e
Torpedobootjagerdivisie |
||||
1 april 1940 |
Patrouillevaartuig
Nr. 37 - Dai 37-Go shokaitei |
|||
1 april 1940 |
Maizuru Marine
District |
|||
1 augustus 1940 |
Maizuru
Verdedigingskorps |
|||
20 november 1941 |
Yokosuka Marine
District |
|||
16 december 1941 |
5e Aanvalskorps,
Zuidelijke Expeditie Vloot |
|||
7 januari 1942 |
24 januari 1942 |
No. 2 Basis Eenheid |
||
10 april 1942 |
buiten dienst gesteld |
|||
10 mei 1942 |
geschrapt van
marinelijsten |
De kiel voor de Momi-klasse (1919) torpedobootjager Hishi, werd op 10 november 1920 gelegd op de werf van de Uraga Senkyo Kabushiki Kaisha (Uraga Droogdok Maatschappij) in Uraga. Op 9 mei 1921 werd het schip te water gelaten. De Hishi werd op 23 maart 1922 afgeleverd.[1][2][3]
Gebouwd als één van de acht schepen uit de klasse volgens het bouwprogramma van 1920, kreeg de Hishi als alle schepen in de Momi-klasse een standaard waterverplaatsing van 850 ton bij een maximale waterverplaatsing van 1.020 ton. Met een lengte van ruim 85 meter kon het door twee Parsons turbines en drie Kampon boilers aangedreven schip een snelheid van 36 knopen (67 km/u) bereiken. Met een capaciteit van 240 ton olie kon een afstand van 5.556 km worden gehaald met een kruissnelheid van 15 knopen (28 km/u). De 110 bemanningsleden hadden de beschikking over drie stuks 120 mm geschut, twee 7,7 mm machinegeweren en twee dubbele installaties torpedolanceerbuizen van 533 mm. Er konden 20 mijnen worden meegevoerd, evenals een installatie voor het vegen van mijnen.[4][5][6][7][8]
Nadat het schip in dienst werd genomen, werd het ingedeeld bij het Sasebo Marine District. Nade nodige proefvaartenen operationele trainingen werd de Hishi operationeel bij de 27e Torpedobootjagerdivisie. In 1939 werd het schip uit de vaart genomen en bestemd om te worden verbouwd tot patrouillevaartuig. In april 1940 zou het als Dai 37-Go shokaitei (Patrouillevaartuig Nr. 37), in dienst worden gesteld.
Naam: | Hishi (1921) |
Callsign/Registratie: |
? / ? |
Bouwer: |
Uraga Droogdok
Maatschappij, Uraga |
Bouwnummer: |
? |
Type/Klasse: |
Torpedobootjager /
Momi-klasse (1919) |
Waterverplaatsing: |
850 lt (864 t) (standaard) 1.020 lt (1.036 t) (maxhimaal) |
Lengte: |
85,30 meter |
Breedte: |
7,90 meter |
Diepgang: |
2,40 meter |
Aandrijving: |
3x Kampon water-tube
boilers 2x Parsons geschakelde stoomturbine 2 schachten 21.500 shp (16.000 kW) |
Snelheid: |
36 knopen (67 km/u) |
Bereik: |
6.500 km bij 15 knopen (28 km/h) |
Bewapening: |
3x1 120 mm / 45 kaliber
Type 3 geschut 2x1 7,7 mm machinegeweren 2x2 533 mm torpedolanceerbuizen 20 mijnen |
Bemanning |
110 |
Sho-sa Mihiro
Imaizumi (Luitenant-ter-Zee 1e Klasse) |
6 juni 1921 |
Sho-sa Tadaharu
Takahashi (Luitenant-ter-Zee 1e Klasse) |
12 december 1922 |
Sho-sa Umezo
Yamada (Luitenant-ter-Zee 1e Klasse) |
12 december 1923 |
Sho-sa Eiji
Goto (Luitenant-ter-Zee 1e Klasse) |
1 december 1924 |
Sho-sa Sakan
Itagaki (Luitenant-ter-Zee 1e Klasse) |
1 december 1925 |
Sho-sa Kinnosuke
Kawahara (Luitenant-ter-Zee 1e Klasse) |
1 december 1927 |
Tahi-i Katsukiyo
Shinoda (Luitenant-ter-Zee 2e Klasse) |
1 februari 1928 |
Sho-sa Yuji
Kobe (Luitenant-ter-Zee 1e Klasse) |
30 november 1929 |
Sho-sa Shigehisa
Chikashi (Luitenant-ter-Zee 1e Klasse) |
21 november 1930 |
Sho-sa Kaname
Masumoto (Luitenant-ter-Zee 1e Klasse) |
12 december 1932 |
Sho-sa Shigeo
Yamashita (Luitenant-ter-Zee 1e Klasse) |
11 november 1934 |
Chu-sa Kinnosuke
Kawahara (Kapitein-luitenant-ter-zee) |
1 mei 1937 |
Sho-sa Akira
Ishii (Luitenant-ter-Zee 1e Klasse) |
11 november 1937 |
Sho-sa Tsutomu
Hagio (Luitenant-ter-Zee 1e Klasse) |
12 december 1938 - 23 februari
1939 |
Op 1 april 1940 kwam de Dai 37-Go shokaitei na een verbouwing in dienst als patrouillevaartuig. Bij de verbouwing was één van de drie boilers verwijdert waardoor de snelheid werd gereduceerd tot 18 knopen (33 km/u). Eén van de stukken 120 mm geschut was verwijderd, evenals de 7,7 mm machinegeweren en de twee torpedolanceerinstallaties. Drie stuks dubbele 25 mm luchtafweergeschut, vier dieptebommenwerpers met totaal 60 dieptebommen, een sonar installatie en een hydrofoon werden geïnstalleerd. Door deze verbouwing werd de standaard waterverplaatsing verhoogd tot 935 ton en de maximale waterverplaatsing tot 1.162 ton.[9][10][11]
Aanvankelijk werd het schip ingedeeld bij het Maizuru Marine District en ontving het de roepletters JAJA. Vanaf 1 augustus 1940 werd het schip operationeel binnen het district bij het Maizuru Verdedigingskorps. Al in 1941 volgde een volgende reconstructie waarbij de achterste schoorsteen werd verwijderd en het achterschip een aflopende vorm kreeg. Op het achterschip werd een Daihatsu-klasse (14m) landingsvaartuig en het voorschip werd dusdanig verbouwd dat het schip 150 manschappen kon vervoeren. Het 25 mm luchtafweer werd uitgebreid. Op 20 november kwam het schip operationeel bij het Yokosuka Marine District, ingedeeld bij de 1e Patrouillebootdivisie. De roepletters werden op 1 december gewijzigd tot JJIQ.
Vanaf 13 december 1941 werd het Patrouillevaartuig Nr. 37 ingezet bij de invasie van de Filippijnen en dan met name de landingen bij Davao en later die maand bij Jolo. Bij beide operaties werden troepen afgeleverd en opereerde het schip als onderzeebootbescherming voor de Japanse invasievloot. Vanaf 6 januari 1942 werd het schip ingedeeld bij de invasievloot Borneo en was betrokken bij de strijd om Tarakan, bij de kust van Nederlands-Borneo, welke vanaf 11 januari plaatsvond. Vanaf 21 januari werd het schip betrokken bij de invasie van Balikpapan, de strijd om Nederlands-Borneo.
Op 24 januari 1942 raakte het Patrouillevaartuig Nr. 37 ernstig beschadigd tijdens een vuurgevecht met de Amerikaanse torpedobootjagers USS Pope (DD-225) en USS Parrott (DD-218) in de buurt van Balikpapan. Om zinken te voorkomen werd het schip aan de grond gezet. Uiteindelijk werd het schip geborgen maar bleek dusdanig beschadigd dat reparatie niet lonend was en het werd gesloopt.[12][13][14]
Naam: | Dai 37-Go shokaitei (1940) |
Callsign/Registratie: |
? / ? |
Bouwer: |
Uraga Droogdok
Maatschappij, Uraga |
Bouwnummer: |
? |
Type/Klasse: |
Patrouillevaartuig / Dai
31-Go shokaitei-klasse (1940) |
Waterverplaatsing: |
935 t (standaard) 1.162 t (maximaal) |
Lengte: |
85,30 meter |
Breedte: |
7,90 meter |
Diepgang: |
2,40 meter |
Aandrijving: |
2x Kampon water-tube
boilers 2x geschakelde stoomturbine 2 schachten 12.000 shp (? kW) |
Snelheid: |
18 knopen (33,34 km/u) |
Bereik: |
? km bij ? knopen (? km/h) |
Bewapening: |
2x1 120 mm / 45 kaliber
Type 3 geschut 3x2 25 mm / 60 kaliber Type 96 4 dieptebommenwerpers 60 dieptebommen |
Bemanning |
72 |