De Japanse mijnenlegger-nettenlegger Itsukushima was het enige schip van een ontwerp, besteld in 1923. Het schip kwam in 1929 in dienst en was het eerste grote Japanse schip dat werd aangedreven door een diesel motor. Op 17 oktober 1944 werd het schip in de Javazee tot zinken gebracht door de Nederlandse onderzeeboot Hr. Ms. Zwaardvisch (P322).
Gebouwd
door: |
Kiel
gelegd: |
Te
waterlating: |
Aflevering: |
Einde: |
Uraga Senkyo
Kabushiki Kaisha (Uraga Droogdok Maatschappij) Uraga |
2 februari 1928 |
22 mei 1929 |
26 december 1929 |
17 oktober 1944 (getorpedeerd) |
Bouwnummer : ? |
||||
Indeling: |
Datum
in: |
Datum
uit: |
Gegevens: |
|
26 december 1929 |
1935 |
Yokosuka chinjufu
(Yokosuka Marinedistrict) |
||
1935 |
oktober 1936 |
Dai-Yon Kantai
(Japanse 4e Vloot) |
||
20 oktober 1936 |
juli 1937 |
Dai-san Kantai
(Japanse 3e Vloot) |
||
juli 1937 |
oktober 1937 |
Rengo Kantai
(Japanse Gecombineerde Vloot) |
||
oktober 1937 |
december 1937 |
Ryojun Yokobu
(Ryojun Gardedistrict) |
||
december 1937 |
20 maart 1938 |
Dai-Yon Kantai
(Japanse 4e Vloot) |
||
20 maart 1938 |
augustus 1938 |
Yokosuka chinjufu
(Yokosuka Marinedistrict) |
||
augustus 1938 |
eind 1938 |
Dai-san Kantai
(Japanse 3e Vloot) |
||
eind 1938 |
15 november 1940 |
Yokosuka chinjufu
(Yokosuka Marinedistrict) |
||
15 november 1940 |
april 1941 |
Rengo Kantai
(Japanse Gecombineerde Vloot) |
||
april 1941 |
10 maart 1942 |
Dai-san Kantai
(Japanse 3e Vloot) |
||
10 maart 1942 |
april 1942 |
Dai-San Nanken
Kantai (Japanse 3e Zuidelijke Expeditie Vloot) |
||
april 1942 |
30 november 1943 |
Dai-Ni Nanken Kantai
(Japanse 2e Zuidelijke Expeditie Vloot) |
||
30 november 1943 |
17 oktober 1944 |
Dai-Yon Nanken
Kantai (Japanse 4e Zuidelijke Expeditie Vloot) |
||
10 januari 1945 |
geschrapt van
Marinelijst |
De Mijnenveger/Nettenlegger Itsukushima werd besteld volgens het marine uitbreidingsprogramma van 1923. Op dat moment had de Dai-Nippon Teikoku Kaigun (Japanse Keizerlijke marine) twee mijnenleggers in gebruik, beide voormalige gepantserde kruisers. Dit waren de Aso (1905), de voormalige Russische kruiser Bayan (1900), in 1920 verbouwd tot mijnenlegger en de kruiser Tokiwa (1898), in 1922 verbouwd tot mijnenlegger. De kiel voor de Itsukushima werd op 2 februari 1928 gelegd op de werf van de Uraga Senkyo Kabushiki Kaisha (Uraga Droogdok Maatschappij). Op 22 mei 1929 werd het schip te water gelaten en op 26 december 1929 afgeleverd. De Itsukushima was vernoemd naar een heilig eiland in de regio Hiroshima.[1]
De Itsukushima was een schip met een lengte van 107,50 meter, een breedte van 11,83 meter en een diepgang van 3,22 meter. De standaard waterverplaatsing bedroeg 1.970 ton en maximaal 2.408 ton. De voortstuwing werd geleverd door drie diesel motoren van 3.000 pk waarmee een snelheid van 17 knopen (31,48 km/u) kon worden gegenereerd. De brandstofvoorraad bedroeg 295 ton dieselolie waarmee bij 10 knopen (18,52 km/u) kruissnelheid een afstand van 9.260 km kon worden afgelegd. Met de toepassing van diesel motoren werd het schip het eerste grotere Japanse schip dat werd aangedreven door diesel motoren. De bemanning van 235 koppen had de beschikking over een bewapening van 3x1 140 mm / 50 kaliber Type 3 geschut, 2x1 76 mm 40 kaliber Type 11 luchtafweergeschut, een voorraad van 300 mijnen en twee dieptebommenwerpers. In plaats van de mijnen kon het schip ook netten meevoeren, die dienden als blokkade of torpedoafweer. Het schip was uitgerust met een OV-gata hydrofoon.[2]
Na haar indienststelling werd het schip ingedeeld bij het Yokosuka chinjufu (Yokosuka Marinedistrict) tot het schip in 1935 mee deed aan de Vlootoefeningen van de Rengo Kantai (Japanse Gecombineerde Vloot), waarbij het schip werd ingedeeld bij de Dai-Yon Kantai (Japanse 4e Vloot). Tijdens de tyfoon die deze vloot overviel raakte het schip dusdanig beschadigd dat het schip tot mei 1936 in reparatie lag. Na deze reparaties werd het schip ingedeeld bij de Dai-san Kantai (Japanse 3e Vloot) tot de uitbraak van de 2e Chinees-Japanse oorlog, waarbij de Itsukushima ingedeeld was bij de Rengo Kantai (Japanse Gecombineerde Vloot). In oktober 1937 keerde het schip terug bij de 3e Vloot en werd het ondergebracht bij het Ryojun Yokobu (Ryojun Gardedistrict). In december van datzelfde jaar volgde alweer indeling bij de 4e Vloot om vervolgens te Sasebo te worden gestationeerd als onderdeel van het Yokosuka chinjufu (Yokosuka Marinedistrict). In 1938 werden de twee stuks 76 mm luchtafweergeschut vervangen door 2x1 47 mm / 30 kaliber Yamaguchi luchtafweergeschut en 2x2 13,2 mm machinegeweren. In dat jaar werd het schip weer aan de 4e Vloot toegevoegd voor patrouilles op de rivier de Yangtze in China. Eind 1938 ging het in Yokosuka in reserve.[3]
De Itsukushima werd op 15 november 1940 weer in actieve dienst genomen bij de Japanse 17e Mijnenlegger Divisie, als onderdeel van de Gecombineerde Vloot en naar China gestuurd voor kustpatrouilles. In april 1941 werd het schip weer toegewezen aan de 3e Vloot. De Itsukushima opereerde in juni 1941 voor de Chinese kust en keerde in september terug naar Yokosuka. Hier ging het schip het droogdok in en werden de twee stukken 47 mm luchtafweergeschut en de 2x2 13,2 mm machinegeweren vervangen door 2x2 25 mm / 60 kaliber Type 96 luchtafweergeschut. Op 1 december 1941 werd de Itsukushima aangewezen als vlaggenschip voor de Japanse 17e Mijnenlegger Divisie. Vanaf die maand werd de Itsukushima ingezet vanuit Palau en nam het vervolgens deel aan de aanvalsvloot voor de Zuidelijke Filipijnen. Hierbij werd het schip op 10 december ingezet voor het leggen van mijnen in de straat van San Bernardino.[4][5][6][7]
In januari 1942 werd het schip ingezet bij de slag om Tarakan en de daaropvolgende invasie bij Balikpapan van Nederlands-Borneo. Hierbij diende het schip als vlaggenschip voor de 2e Basiseenheid. Vanaf 10 maart 1942 volgde inzet bij de Dai-San Nanken Kantai (Japanse 3e Zuidelijke Expeditie Vloot) ten behoeve van operaties rond Borneo en Java. Na de strijd in Nederlands-Indië werd de Itsukushima ingedeeld bij de Dai-Ni Nanken Kantai (Japanse 2e Zuidelijke Expeditie Vloot) en patrouilleerde het schip in de Indische archipel en bij Singapore. In december werd het schip ingezet tijdens de landingen bij Hollandia, Nieuw Guinea en het afleveren van Japanse troepen op Ambon.[8][9][10]
In 1943 zette het schip haar patrouilles vanuit Palau voort en werd het in november ingedeeld bij de Dai-Yon Nanken Kantai (Japanse 4e Zuidelijke Expeditie Vloot), waarbij het vanaf het einde van dat jaar opereerde vanuit Ambon.
Vanuit Ambon nam het schip veelal deel aan escorte van konvooien tussen Ambon en andere eilanden. Op 1 januari 1944 versterkte de Itsukushima een mijnenveld in de Gele Zee en de hier opvolgende periode opereerde het schip vooral als escorteschip. Op 6 mei werd het schip aangevallen door de USS Bonefish (SS-223), die het schip echter niet wist te treffen. In mei werd het schip ingezet bij diverse troepentransporten en landingen bij Nieuw Guinea. Op 31 mei nam het schip deel aan Operatie KON, de bevoorrading van Zamboanga op Mindanao. In 1944 werd het luchtafweer van het schip uitgebreid met 6x1 13,2 mm machinegeweren. De capaciteit aan mijnen werd uitgebreid tot 400, waarmee de standaard waterverplaatsing werd verhoogd tot 2.330 ton. Op 24 augustus 1944 werd het schip bij Celebes aangevallen door Amerikaanse B-25 bommenwerpers van de 345th Bomb Group, waarbij het schip dusdanig werd beschadigd dat het water maakte. Op 2 september werd het schip weer aangevallen, maar wist de aanvallers van zich af te houden. De Itsukushima was echter dusdanig beschadigd dat het door de mijnenlegger Wakataka (1941) op sleeptouw naar Soerabaja moest worden genomen voor reparaties. Op 17 oktober 1944, werd de Itsukushima, terwijl het schip werd gesleept, in de Javazee getorpedeerd door de Nederlandse onderzeeboot Hr. Ms. Zwaardvisch (P322), waarna het schip zonk. De Itsukushima werd op 10 januari 1945 geschrapt van de marinelijst.[11][12][13]
Naam: | Itsukushima |
Callsign/Registratie: |
? / ? |
Bouwer: |
Uraga Droogdok
Maatschappij, Uraga |
Bouwnummer: |
? |
Type/Klasse: |
Mijnenlegger /
Itsukushima-klasse |
Waterverplaatsing: |
1.970 lt (2.002 t)
(standaard) 2.330 t (standaard na verbouwing) 2.408 lt (maximaal) |
Lengte: |
107,50 meter |
Breedte: |
11,83 meter |
Diepgang: |
3,22 meter |
Aandrijving: |
3 dieselmotoren a 3.000 pk 2 boilers 39.000 bhp (29.000 kW) 3 schachten |
Snelheid: |
17 knopen (31,48 km/u) |
Bereik: |
9.260 km bij 10 knopen (18,52 km/h) |
Bewapening: |
3x1 140 mm / 50 kaliber
Type 3 geschut 2x1 76 mm 40 kaliber Type 11 luchtafweergeschut 300 mijnen 2x dieptebommenwerper |
Bemanning |
221-235 |
Chu-sa/Dai-sa Taiji Koyama (Kapitein-luitenant-ter-Zee
/ Kapitein-ter-zee) |
5 mei 1929 |
Dai-sa Teruhisa Komatsu (Kapitein-ter-zee) |
1 december 1930 |
Dai-sa Shigeru Sonoda
(Kapitein-ter-zee) |
14 november 1931 |
Dai-sa Toshihisa Nakamura
(Kapitein-ter-zee) |
1 december 1932 |
Dai-sa Shigenori Horiuchi
(Kapitein-ter-zee) |
25 mei 1933 |
Dai-sa Toyokichi Kaneko
(Kapitein-ter-zee) |
15 november 1933 |
Chu-sa Masaru Endo
(Kapitein-luitenant-ter-Zee) |
22 oktober 1934 |
Chu-sa Prins Hiroyoshi Fushimi
(Kapitein-luitenant-ter-Zee) |
15 november 1936 |
Dai-sa Takehisa Tsujimura
(Kapitein-ter-zee) |
1 december 1936 |
Dai-sa Shingo Ishikawa
(Kapitein-ter-zee) |
1 december 1937 |
Dai-sa Yoshiyuki Ichimiya
(Kapitein-ter-zee) |
30 januari 1938 |
Dai-sa Tamotsu Takama
(Kapitein-ter-zee) |
22 juli 1938 |
Dai-sa Tomoichi Mori
(Kapitein-ter-zee) |
15 december 1938 |
Dai-sa Kiichi Hasegawa
(Kapitein-ter-zee) |
11 november 1939 |
Dai-sa Ichimatsu Takahashi
(Kapitein-ter-zee) |
10 december 1939 |
Dai-sa Katsumi Kawara (Kapitein-ter-zee) | 15 november 1940 |
Dai-sa Matao Morikawa
(Kapitein-ter-zee) |
10 september 1941 |
Chu-sa Masao Yanagawa
(Kapitein-luitenant-ter-Zee) |
1 juni 1942 |
Dai-sa Shinichi Oishi
(Kapitein-ter-zee) |
1 juni 1944 |