TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Vakantie aan de Waldsee’

Titel:Vakantie aan de Waldsee - Herinneringen van een overlevende
Schrijver:Laszlo, C.
Uitgever:Van Maaskant Haun
Uitgebracht:2021
Pagina's:237
ISBN:9789083095974
Omschrijving:

Wanneer de mensen naar het concentratie- en vernietigingskamp Auschwitz gedeporteerd werden, mochten ze een kaartje sturen naar hun achtergebleven dierbaren als geruststelling, zodat zij niet wisten waarheen de transporten in werkelijkheid gingen. Op een dergelijke ansichtkaart stond dan de poststempel ‘Am Waldsee’. Dit inspireerde de Hongaar Carl Laszlo tot de ironische titel van zijn boek ‘Vakantie aan de Waldsee’. Dit boek is na jaren verborgen te zijn geweest –tijdens zijn leven mochten alleen ingewijden Laszlo’s verhaal lezen – eindelijk toegankelijk voor het grote publiek.

Carl Laszlo (1923-2013), afkomstig uit een Joodse familie, was psychoanalyticus, literator en kunstenaar, maar werd na de oorlog vooral bekend als kunsthandelaar in Bazel. In 1944 werd de familie Laszlo gedeporteerd naar Auschwitz waar 53 familieleden omgebracht werden. Carl Laszlo zat behalve in Auschwitz ook nog in Sachsenhausen, Buchenwald, Ohrdruf en Theresienstadt. Over zijn ervaringen schreef hij pas tien jaar later dit boek ‘Vakantie aan de Waldsee’. Hij had bewust zolang gewacht om afstand te kunnen nemen van de gebeurtenissen in de concentratiekampen. Inmiddels was hij al psychoanalyticus en besefte hij het belang van het doorwerken van onverwerkte en verdrongen herinneringen. Maar zoals vaak bij traumatische gebeurtenissen is het moeilijk om de pijn opnieuw te beleven.

Laszlo loste die confrontatie met zijn psychisch lijden ingenieus op door ‘Vakantie aan de Waldsee’ te schrijven als een mengeling van ervaringen, literatuur en filosofische/spirituele beschouwing. Shakespeare vormt hierin een cruciale leidraad. Het boek is heel subtiel in lagen opgebouwd en is daardoor anders dan de gebruikelijke kampliteratuur die meer ingaat op het leed dat aangericht werd. De kernvraag in dit boek is waartoe de mens in staat is. Dat geldt voor zowel de kampbewakers die als daders tot beestachtige dingen in staat waren en niet terugschrokken voor moord, als voor hun slachtoffers die uit angst ook steeds onmenselijker gingen handelen, zoals het stelen van elkaars karige voedsel, maar die ook soms de veerkracht vonden om het goede te doen. Voorbeelden die Carl geeft van mensen die het goede probeerden te doen, zijn een zigeunermeisje dat probeerde om hem eten te geven, en de Duits-Joodse arts Benno Heller die in gevangenschap nog medegevangenen probeerde te redden. Zelf probeerde Carl de zoon van een familielid te helpen die geselecteerd was voor vergassing. In eerste instantie lukte het Carl de jongen te redden, doch een week later werd deze alsnog vermoord.

In Auschwitz werd Laszlo vrienden met een andere Hongaarse gevangene Aliego genaamd. Er was direct een band tussen beiden. Net als Laszlo was Aliego ook op school geweest bij de nonnen en beiden hadden een baantje bemachtigd in het kamp als administrateur van de ziekenbarak, dat ze te danken hadden aan dr. Heller. Pieter van Os, die het voorwoord voor dit boek schreef, betwijfelt echter of Aliego echt bestaan heeft of dat de personage eerder een alter ego van Laszlo is. Voor deze opvatting valt zeker iets te zeggen. We mogen niet vergeten dat Laszlo psychoanalyticus was, toen hij dit boek schreef. Door een alter ego te creëren kan iemand zijn eigen handelswijze beter relativeren dan wanneer hij zichzelf rechtstreeks confronteert met zijn verleden. Opvallend is dat Laszlo zelf het volgende over Aliego schreef: "…hij was als een spiegel waarin je jezelf kunt bewonderen en waar je wanhopig van kon worden."

Door een ruil kreeg Laszlo het beduimelde boek ‘Romeo en Julia’ van Shakespeare in handen, maar het was voor de gevangenen verboden om boeken te bezitten. Hij vroeg advies aan dr. Heller. Die raadde hem aan het boek te gaan lezen ondanks het risico dat Laszlo betrapt kon worden. Uiteindelijk besloot hij het erop te wagen. Verscholen en slechts verlicht door de felle vlammen uit de schoorsteen van het crematorium begon hij te lezen, terwijl hij de nieuwe gevangenen op het perron zag arriveren. Het samenvallen van gedeelten uit het boek met het vreselijke lot dat zich voor zijn ogen afspeelde riepen zijn eigen herinneringen van zijn aankomst enkele maanden eerder op. Het voerde hem tot een soort extase waarin hij de realiteit oversteeg en ontdekte dat liefde en haat allebei in de mens zitten en dat dit het noodlot van het menszijn is. We zijn tot geven/redden in staat, maar ook tot vernietigen.

Maar in ‘Romeo en Julia’ zitten nog twee diepere thema’s. Het eerste thema is toeval en onafwendbaarheid van het noodlot. Het tweede thema is de tegenstelling tussen de noden/wensen van het individu en de eisen van de maatschappij. Beide thema’s zijn duidelijk van toepassing op de Joden in Auschwitz en andere concentratie- en vernietigingskampen. Was het toeval dat Laszlo juist dit toneelstuk in handen kreeg? Het is niet te achterhalen of dit toneelstuk het echte boek was wat Laszlo in handen kreeg en of hij het gelezen heeft. Wel is bekend dat Laszlo was opgegroeid met de overtuiging dat het leven een rollenspel is, waarin ieder mens zijn/haar rol speelt. Ook deze instelling refereert aan Shakespeare: "De wereld is een schouwtoneel en alle mensen zijn acteurs." Die opvatting is ook weer terug te vinden bij Aliego. Hij vond dat in het kamp de mens eindelijk vrijheid heeft. Aangezien de dood onvermijdelijk is, leeft je niet meer in een illusie, stelde hij. Wetend dat je spoedig sterft, kan je alles zeggen en denken. Overleef je het kamp wel, dan kun je eigenlijk niet meer terug in de maatschappij. Je wordt niet meer begrepen door mensen die het kampleven nooit hebben meegemaakt, zo legde hij uit aan zijn vriend. Aangezien Laszlo geloofde dat alles schijn is, kende hij geen grote waarde toe aan levensgebeurtenissen. Hij keek dan ook met andere ogen naar de gebeurtenissen in Auschwitz, meer als een observant dan als een slachtoffer en dat verklaart de bijzondere schrijfstijl van dit boek.

‘Vakantie aan de Waldsee’ bevat ook een nawoord, geschreven door journalist en schrijver Alexander von Schönburg,een bewonderaar en leerling van Laszlo. Het hoofdstuk geeft meer inzicht in wie Carl Laszlo na de oorlog was. Von Schönburg schrijft dat Laszlo altijd trachtte te leven in een voortdurende status van extase, hetzij door zijn buitenissige levensstijl, hetzij door gebruik van hallucinerende middelen. Was het om aan zijn herinneringen te ontsnappen? Om te trachten tijdelijk een wereld te aanschouwen die het aardse leven te boven gaat? Er werd in de jaren ’50 en ’60 veel geëxperimenteerd met LSD, ook binnen de psychotherapie. Psychiater en psychotherapeut Stanislav Grof is hier een voorbeeld van. Maar Laszlo was ook een estheticus. Hij genoot van schoonheid en was ervan overtuigd dat bevordering van schoonheid kon leiden tot een betere wereld. Carl Laszlo zocht telkens de schoonheid in alles, maar vond die na de oorlog niet meer in de mens.

Met het voorwoord en het nawoord als belangrijke aanvullingen is ‘Vakantie aan de Waldsee’ een mooi, interessant en volledig boek geworden.

Beoordeling: Zeer goed

Informatie

Artikel door:
Annabel Junge
Geplaatst op:
06-08-2022
Feedback?
Stuur het in!

Afbeeldingen