Welke universiteit in Europa heeft een eigen vliegveld? De Technische Universiteit in Darmstadt beschikt hier wel over, vanwege onder meer de aanwezigheid van een bijzondere windtunnel. Op het vliegveld bevindt zich nog steeds dit opmerkelijke hoge gebouw met daarin grote ventilatoren. Het was een ontwerp van Dr.-Ing. Nicolaus Scheubel dat gebouwd werd in de jaren 1934-1935, in opdracht van de Technische Universiteit-Darmstadt-Griesheim. Hier werden luchtstromen berekend op militaire vliegtuigontwerpen voor nazi-Duitsland. In de laatste dagen van de Tweede Wereldoorlog werd de installatie gedemonteerd en vernietigd om te voorkomen dat deze in Amerikaanse handen viel. Na de Duitse capitulatie werd het gebouw door de Amerikaanse strijdkrachten in gebruik genomen, maar in 1954 kreeg de universiteit het gebouw weer terug en werd het in ere hersteld. Tot op heden worden hier nog steeds proeven gedaan door de TU voor de moderne luchtvaartindustrie.
Het vliegveld van Darmstadt is één van de oudste van Duitsland. Het werd vernoemd naar de luchtvaartpionier August Euler. De duizendpoot Euler (1868-1957) richtte in 1908 een start- en landingsplaats op voor vliegtuigen op een oefenplaats voor militairen bij Griesheim. Daarnaast begon hij hier met een vliegtuigfabriek en bouwde in 1908 zijn eerste motorvliegtuig. Tot aan 1911 vervaardigde hij zo’n veertig vliegtuigen. Bovendien begon hij ook met het geven van vlieglessen op zijn eigen gebouwde creaties. Tussen 1910 en 1918 leidde hij met zijn vliegtuigen 75 piloten op, voornamelijk waren dit militaire vliegers. Later verplaatste Euler zijn activiteiten naar Schwanheim, bij Frankfurt a.M. Op 1 oktober 1912 werd het vliegveldje van Darmstadt officieel overgedragen aan het Pruisische leger. Dat bouwde hier een 120 meter lange en 21 meter brede vliegtuigloods. In 1913 kwam hier een tweede loods bij die een lengte had van 160 meter.
Dit alles was niet onopgemerkt voorbij gegaan aan de ogen en oren van de professoren van de TU van Darmstadt. Zij wilden graag gebruik maken van de faciliteiten en kennis van de vliegtuigtechniek die geboden werd door August Euler. In 1913 begon de universiteit met een opleiding ‘Luftschifffahrt & Flugtechniek’. Later werd de opleiding uitgebreid met de opleidingen meteorologie voor de luchtvaart en aerodynamica. Vanaf 1921 vormden de studenten de zogenaamde Akademische Fliegergruppe, Akaflieg genaamd. Zij ontwikkelden, onder toeziend oog van Euler, hun eigen (zweef)vliegmachines en braken daarmee verschillende records. Door al deze activiteiten groeide Darmstadt uit tot het centrum van de zweefvliegerij. In 1927, zo lezen we in de geschiedenis van het vliegveld, werd een vliegtuigingenieur aangesteld.
Intussen was er net voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog een kazerne gebouwd voor de 3. Kompanie des Fliegerbatallion Nr.3. Een jaar later al, waren hier vijftig vliegmachines gestationeerd. Gedurende de Eerste Wereldoorlog werden op het vliegveld van Darmstadt vliegtuigen gerepareerd en ingevlogen. Daarnaast was de militaire vliegopleiding hier gevestigd. Kennelijk beviel de locatie niet, want in dat zelfde jaar verhuisde het Fliegerbatallion naar Gotha. Haar plaats werd ingenomen door een veel kleinere eenheid, de Fliegersatz-Abteilung 9, die hier verbleef tot aan het einde van de oorlog. In 1918 werd het vliegveld en de gebouwen bezet door het Franse leger.
De gemeente Darmstadt raakte ook geïnteresseerd in wat er op het vliegveld van Euler plaatsvond, maar ook de deelstaat Hessen zag de toekomst van een vliegveld hier wel zitten en gezamenlijk investeerden zij in een tweede campus voor de TU. Zo werd de campus van Technische Universiteit Darmstadt de eerste met een eigen vliegveld. Het raakte door zijn activiteiten zo bekend dat de Süddeutsche Luft Hansa, in 1926 Darmstadt opnam in de luchtlijn naar Stuttgart en München, later uitgebreid met lijnvluchten naar Keulen, Hannover en Hamburg. In 1930 was er een groot feest, het luchtschip LZ 127 "Graf Zeppelin" maakte een landing op het vliegveld. Twee volgende landingen volgden op 11 augustus.
In 1933/34 werd het vliegterrein verlegd naar de huidige locatie ten zuidoosten van Griesheim en ten westen van Darmstadt. De gemeente werd pachter van het zeventig hectare grote stuk grond, dat eigendom was van het Duitse Rijk. Het nieuwe vliegveld met zijn gebouwen van de TU, kreeg ook steeds meer aandacht van het Reichsluftfahrtministerium (RLM) in Berlijn. Er kwamen steeds meer professoren te werken en het duurde dan ook niet lang of er verrezen steeds meer gebouwen alsmede werd een windtunnel in het bouwprogramma opgenomen, dat tussen 1934 en 1935 gerealiseerd werd. Er diende zich een nieuwe organisatie aan, die zich hier wel vanwege de wintunnel wilde vestigen, het Deutsche Forschungsanstalt für Segelflug e.V., afgekort DFS. Dit was een onderzoekcentrum voor zweefvliegtuigen ten behoeve van militair gebruik. En de studenten? Die werden verenigd in het Nationalsozialistisches Fliegerkorps (NSFK).
Zoals we al lazen, vestigde de DFS zich op Darmstadt. Een organisatie die zou groeien tot 780 medewerkers, waaronder enige tientallen studenten van de opleiding tot ingenieur in de luchtvaarttechniek. De DFS werd geleid door Hans Jacobs (1907-1994), een zweefvliegtuigontwerper en luchtvaartpionier. Onder zijn leiding, werden in Darmstadt onder andere de DFS Kranich, Habicht, Weihe en het militaire type 230 geconstrueerd.
Het type 230 was een militair zweefvliegtuig voor transporttaken. Het werd door Hans Jacobs en zijn medewerkers Heinrich Voepel, Adolf Wanner (beide van de afdeling aerodynamische opleiding), Ludwig Pieler (statisch onderzoek) en Herbert Lück in Darmstadt ontwikkeld. In oktober 1936 werd met het project begonnen en precies een jaar later was het eerste prototype gereed. Het toestel, dat de type-aanduiding DFS 230A-1 verkreeg, werd getest door Hanna Reitsch, een testpilote van de Luftwaffe. De samenwerking tussen de nazivliegschool, het Deutsche Luftsportverband (DLV) en DFS verliep uiterst stroef. De serieproductie vond daarom niet plaats in Darmstadt maar in de werkplaatsen van Robert Hartwig in Sonneberg, een speelgoedfabrikant in het zuiden van Thüringen. Later werd de productie overgebracht naar Branschweig, waar 791 DFS 230-zweefvliegtuigen gebouwd werden. Een deel van de bouw werd uitbesteed aan de Gothaer Waggonfabrik (32), Bücker (180), en Erla (178). De DFS 230 schreef op 10 mei 1940 geschiedenis, toen het ‘onneembare’ Belgische fort Eben-Emael langs het Albertkanaal, in de vroege ochtend werd ingenomen door een klein team van aanvals- en genietroepen, die met deze zweefvliegtuigen op het dak van het fort waren geland. Het was voor het eerst dat een zweefvliegtuig hiervoor werd ingezet en de actie bewees dat luchtlandingstroepen op deze manier veel actiever konden worden ingezet dan per parachute.
In 1939 verhuisde de DFS naar Braunschweig en werd het vliegveld Darmstadt definitief overgenomen door de Luftwaffe. Vanaf december 1939 kwamen hier Messerschmitts Bf 109E te staan van I./JG 53 en in maart 1944 Bf 109’s en Focke-Wulfs Fw 190 van 2./NJG 11. De eerste grote luchtaanval op het vliegveld vond plaats in de nacht van 10 op 11 april 1943. Een volgende grote luchtaanval volgde op 24 december 1944, door de 8th Air Force met 189 bommenwerpers. Op 23 maart 1945 werden alle gebouwen en technische installaties op het vliegveld opgeblazen door de nog aanwezige Duitse troepen.
Na de Tweede Wereldoorlog namen de Amerikanen bezit van het vliegveld. Tot 1954 was een casino gevestigd in de windtunnel, maar een jaar later werd de windtunnel weer overgedragen aan de TU. Waar deze tegenwoordig nog steeds in gebruik is voor de wetenschap. Het vliegveld is nu in gebruik bij de civiele luchtvaart onder de naam: August-Euler-Flugplatz.