De Britse W-klasse (I) torpedobootjager HMS Waterhen kwam aan het einde van de Eerste Wereldoorlog in dienst van de Royal Navy en werd in oktober 1933 overgedragen aan de Royal Australian Navy. Tijdens het begin van de Tweede Wereldoorlog werd het schip ingezet in de Middellandse Zee. Tijdens de bevoorrading van de belegerde stad Tobroek, werd de HMAS Waterhen op 30 juni 1941 tot zinken gebracht door Italiaanse Junkers Ju 87 duikbommenwerpers.
Gebouwd
door: |
Kiel
gelegd: |
Te
waterlating: |
Aflevering: |
Einde: |
Palmers
Shipbuilding and Iron Company, Hebburn-on-Tyne |
3 juli 1917 |
26 maart 1918 |
17 juli 1918 |
30 juni 1941 (gezonken) |
Bouwnummer : ? |
||||
Indeling: |
Datum
in: |
Datum
uit: |
Gegevens: |
|
juli 1918 |
HMS
Waterhen (D47) |
|||
september 1918 |
HMS
Waterhen (G28) |
|||
25 januari 1927 |
HMS Waterhen (D22),
1st Destroyer Flotilla |
|||
begin 1929 |
HMS Waterhen (D22),
5th Destroyer Flotilla |
|||
21 november 1929 |
HMS Waterhen (D22),
1st Destroyer Flotilla |
|||
11 oktober 1933 |
december 1933 |
HMAS
Waterhen (D22), Australian Destroyer Flotilla |
||
21 december 1933 |
december 1939 |
HMAS Waterhen (D22),
Australia Station |
||
december 1939 |
januari 1940 |
HMAS Waterhen (D22),
Australian Destroyer Flotilla |
||
2 januari 1940 |
mei 1940 |
HMAS Waterhen (D22),
19th Destroyer Flotilla |
||
27 mei 1940 |
30 juni 1941 |
HMAS Waterhen (I22),
10th Destroyer Flotilla |
De kiel van de Admiralty W-klasse torpedobootjager HMS Waterhen werd op 3 juli 1917 gelegd aan de werf van Palmers Shipbuilding and Iron Company te Hebburn-on-Tyne. De tewaterlating vond plaats op 26 maart 1918 en op 17 juli 1918 werd het schip afgeleverd. Het schip had een lengte van 95 meter en een standaard waterverplaatsing van 1.100 ton. Met de drie Yarrow boilers en twee Brown-Curtis stoomturbines bereikte het schip een snelheid van 34 knopen (63 km/u) en kon het een afstand van 6.590 km afleggen bij 12 knopen (22 km/u). Bij de bouw kreeg het schip vier stuks enkele QF 102 mm Mark V geschut, een vierloops 40 mm QF luchtafweergeschut en vijf 7,92 mm Lewis machinegeweren. Dit werd aangevuld met twee drievoudige 533 mm torpedolanceerinstallaties, twee dieptebommenrails en vier dieptebommenwerpers.[1][2]
Nadat het schip in juli 1918 in dienst kwam, werd het na de Eerste Wereldoorlog in reserve geplaatst. Op 6 juni 1924 werd HMS Waterhen geactiveerd en naar de Middellandse Zee gezonden. Het schip diende vanaf 25 januari 1927 bij de 1st Destroyer Flotilla in de Middellandse Zee tot het begin 1929 werd overgeheveld naar de 5th Destroyer Flotilla, Atlantic Fleet. Vanaf 8 mei 1929 was het schip in reserve tot het op 21 november 1929 weer in dienst werd gesteld bij de 1st Destroyer Flotilla. In 1932 werd HMS Waterhen teruggezonden naar Devonport waar het op 30 november in reserve ging. In 1933 werd HMS Waterhen, samen met vier andere torpedobootjagers, door de Royal Navy uitgekozen om vijf S-klasse torpedobootjagers die waren uitgeleend aan de Royal Australian Navy te vervangen.[3]
Op 11 oktober 1933 werd het schip, samen met de overige vier, te Portsmouth, overgedragen als HMAS Waterhen. Op 21 december 1939 kwam het schip aan in Australië en diende bij Australia Station. Op 9 oktober 1934 werd de Waterhen in reserve geplaatst. Op 14 april 1936 werd het schip operationeel gemaakt en wederom ingedeeld bij Australia Station om op 1 juni 1938 weer in reserve te gaan. Tussen 29 september 1938 en 10 november 1938 werd het schip kort weer operationeel vanwege de München Crisis.[4]
Vanwege de uitbraak van de oorlog in Europa, werd HMAS Waterhen op 1 september 1939 weer gemobiliseerd en met de Australian Destroyer Flotilla naar Singapore gezonden. Onderweg naar deze stad, werd de flottielje naar de Middellandse Zee gezonden om daar deel uit te gaan maken van de Mediterranean Fleet. Onderweg werd HMAS Waterhen van de flottielje afgesplitst om deel te nemen aan de jacht op de Duitse Admiral Graf Spee. Uiteindelijk aangekomen in de Middellandse Zee werd het schip ingezet voor konvooidienst en anti-onderzeeboot patrouilles.[5]
Op 25 december 1940 nam HMAS Waterhen het Italiaanse zeilschip Tireremo Diritto in beslag. Op 30 december 1940 kwam het schip in aanvaring met de onderzeebootjager HMS Bandolero (FY188), waarna het in reparatie moest. Na inzet van het schip bij de evacuatie van Griekenland en Kreta, werd het ingezet bij de bevoorrading van de belegerde stad Tobroek.[6]
Op 29 juni 1941 werden HMAS Waterhen en HMS Defender (H07) tijdens een tocht naar Tobroek bij Sollum aangevallen door 19 Junkers Ju 87 duikbommenwerpers (twaalf Duitse en zeven Italiaanse toestellen). De Waterhen werd hierbij getroffen door een 500 kg bom, geworpen door de Italiaanse Ju 87 met als piloot Maresciallo Ennio Tarantola (239a Squadriglia, Regia Aeronautica). Ernstig beschadigd en half zinkend werd het schip door HMS Defender op sleeptouw genomen. Op 30 juni 1941 om 13.50 uur rolde het schip op haar zij en zonk. Hiermee was HMAS Waterhen het eerste Australische oorlogsschip dat tijdens de Tweede Wereldoorlog door vijandelijk handelen verloren ging.[7][8][9]
Naam: | HMS Waterhen / HMAS Waterhen |
Callsign/Registratie: |
D47, G28, D22, I22 |
Bouwer: |
Palmers Shipbuilding and Iron
Company, Hebburn-on-Tyne |
Bouwnummer: |
? |
Type/Klasse: |
Torpedobootjager / W-klasse (I)
, Admiralty W-klasse |
Waterverplaatsing: |
1.100 t (standaard) 1.470 t (maximaal) |
Lengte: |
95,13 meter |
Breedte: |
8,99 meter |
Diepgang: |
4,44 meter |
Aandrijving: |
3 Yarrow type Water-tube boilers 2 Brown-Curtis stoomturbines 2 schachten 27.000 shp (20.000 kW) |
Snelheid: |
34 knopen (63 km/u) |
Bereik: |
4.800 km bij 15 knopen (28 km/u) |
Bewapening: |
bouw: 4x1 102 mm QF Mark V geschut 1x4 40 mm QF luchtafweergeschut 5x 7,92 mm Lewis machinegeweren 2x3 533 mm torpedolanceerinstallaties 1940: 4x1 102 mm QF Mark V geschut 2x4 40 mm QF luchtafweergeschut 5x 7,92 mm Lewis machinegeweren 1x3 533 mm torpedolanceerinstallaties 1941: 4x1 102 mm QF Mark V geschut 2x1 20 mm Oerlikon luchtafweergeschut 5x 7,92 mm Lewis machinegeweren 1x3 533 mm torpedolanceerinstallaties |
Bemanning |
119 |
Commander Edwin Anderson Homan
(Kapitein-Luitenant ter zee) |
14 juni 1918 |
Commander Philip George Wodehouse (Kapitein-Luitenant ter zee) | 15 november 1920 |
Lieutenant-Commander George
Hector Creswell (Luitenant ter zee der 1ste klasse) |
17 augustus 1922 |
Lieutenant-Commander John
Benedict Spurgin (Luitenant ter zee der 1ste klasse) |
2 februari 1923 |
Lieutenant-Commander John Harold
Young (Luitenant ter zee der 1ste klasse) |
9 maart 1925 |
Lieutenant-Commander Edward
Theobald Walsh Church (Luitenant ter zee der 1ste klasse) |
31 december 1926 |
Lieutenant-Commander Donald
Carter Morrison (Luitenant ter zee der 1ste klasse) |
26 oktober 1928 - 8 mei 1929 |
Lieutenant-Commander Stephen
Harry Tolson Arliss (Luitenant ter zee der 1ste klasse) |
19 oktober 1929 - 24 juni 1930 |
Lieutenant-Commander John Stuart
Crawford (Luitenant ter zee der 1ste klasse) |
24 augustus 1931 - juli 1932 |
Lieutenant-Commander Robert
Henry Douglas Lane (Luitenant ter zee der 1ste klasse) |
8 november 1932 - 5 december 1932 |
Lieutenant-Commander Alvord
Sydney Rosenthal (Luitenant ter zee der 1ste klasse) |
11 oktober 1933 |
Lieutenant-Commander Alfred
Edgar Buchanan (Luitenant ter zee der 1ste klasse) |
18 juni 1937 |
Lieutenant-Commander James
Hamilton Swain (Luitenant ter zee der 1ste klasse) |
30 augustus 1939 - 30 juni 1941 |