Titel: | Onze man in Parijs - Op zoek naar een vergeten verzetsheld |
Schrijver: | Schotanus, F. |
Uitgever: | Querido Fosfor |
Uitgebracht: | 2020 |
Pagina's: | 216 |
ISBN: | 9789021423975 |
Omschrijving: | Friso Schotanus (1976) is een journalist die onder meer schreef voor AD Sportwereld en nrc.next. Daarnaast is hij de auteur van een drietal sportboeken: ‘Desespereert Nimmer’ (2009) over de honderdjarige geschiedenis van het voetbal in Zwolle, meer specifiek de ups en downs van het Zwolse profvoetbal vanaf 1954, ‘Toen was geweld heel gewoon’ (2017) over het massale hooliganisme in de periode 1970-2000 en ‘De beste sigaret voor uw gezondheid’ (2014) over de verslavende werking van de sigaret, jarenlang in het westen hét symbool van vrijheid en onafhankelijkheid. Schotanus is ook coauteur van een aantal sportboeken. En nu dus een onverwachte overstap naar een vergeten verzetsheld uit de Tweede Wereldoorlog, Jan Doornik. Jan Louis Guillaume Doornik (Parijs, 26 juni 1905, Mont Valérien bij Parijs, 29 augustus 1941) werd weliswaar in Parijs geboren en groeide daar ook op, maar hij bleef zich toch altijd honderd procent Nederlander voelen. Toen de Duitsers in mei 1940 Nederland binnenvielen, was hij dan ook vastbesloten om naar Nederland te gaan om zijn vaderland te bevrijden. Hij kwam er al snel achter dat terugkeren naar Nederland niet echt mogelijk was. Talloze pogingen om Nederland te bereiken mislukten. Op 20 mei 1940 meldde hij zich bij de Nederlandse militaire attaché in Parijs met het verzoek in de Nederlandse krijgsmacht te mogen dienen. Dat was op dat moment al een achterhaalde vraag, want het Nederlandse leger had al op 15 mei 1940 de strijd moeten staken. Doornik besluit om samen met zijn ouders naar Engeland te vluchten. Op 18 juni 1940, vlak voordat de Franse strijdkrachten voor de Duitse overmacht moeten buigen, scheepte het gezin Doornik zich in Bordeaux in voor de overtocht. Jan Doornik trok verder naar Cardiff, waar zich een Nederlands legeronderdeel bevond. Daar aangekomen meldde zich als vrijwilliger aan voor een formatie stoottroepen. Met zijn eenheid nam hij deel aan diverse verkenningstochten voor de Franse kust. Bij een van deze tochten sneuvelden alle officieren, waarna Doornik het bevel over de eenheid overnam en erin slaagde met de overgebleven manschappen naar de basis terug te keren. Door deze actie werd hij tot luitenant benoemd. In Engeland had Doornik contact met de marinekapitein Honoré d’Estienne d’Orves, die werkte voor de inlichtingendienst van generaal Charles de Gaulle. D’Estienne d’Orves kreeg van De Gaulle de opdracht in Frankrijk een inlichtingennetwerk op te zetten. Doornik werd gevraagd daaraan mee te doen en dus terug te keren naar Parijs. Doornik meldde zich direct als vrijwilliger aan voor de opdracht. Met steun van generaal De Gaulle kreeg hij van koningin Wilhelmina toestemming om in de rang van luitenant toe te treden tot de Vrije Franse Strijdkrachten. Op 23 juli 1940 werd Doornik ingedeeld bij het Franse legioen. Hij kreeg opdracht de installaties van de Kriegsmarine aan de Franse kust te verkennen. In september 1940 werd hij onder de naam Marcel Millot door het visserschip Marie-Louise afgezet bij het vlakbij Quimper gelegen dorpje Plogoff, in de zuidwesthoek van Bretagne. Van daaruit ging hij door naar Parijs, waar hij zijn broer Yves opzocht en ging samenwerken met twee geestdriftige vrijwilligers: Dobiès en Jean Auzias de Turenne. In de villa van laatstgenoemde in Saint-Cloud werd een zender geïnstalleerd. Het was het begin van de spionagenetwerk Nemrod, dat al snel zou bestaan uit een man of dertig die zich bezighielden met het verzamelen van inlichtingen en het organiseren van verzet in de bezette delen van Frankrijk. Jan Doornik en d’Estienne d’Orves waren de breinen achter de verzetsgroep. Op 10 oktober 1940 ging hij via Nantes terug naar Plogoff, waar hij tevergeefs op een boot wachtte die hem naar Engeland zou brengen. Hij keerde dus terug naar Parijs en nam zich voor via Spanje naar Londen te reizen en zo zijn inlichtingen af te geven. Eind oktober smokkelde zijn broer hem het onbezette deel van Frankrijk in, maar hij slaagde er niet in de Spaanse grens over te steken. Doornik slaagde er vervolgens wel in de Zwitserse grens over te komen. In Genève ontmoette hij de Britse consul-generaal, die hem vroeg in het Franse Haute-Savoie op verdere instructies uit Londen te wachten. Twee dagen later kreeg hij het bevel terug te gaan naar Vichy om daar ene luitenant Maurice Barlier te vergezellen op weg naar Engeland. Op 25 december 1940 slaagde de eerste radioverbinding met de Vrije Fransen door leden van de verzetskring Nemrod. Eind december 1940 arriveerde ook luitenant d’Estienne d’Orves in Bretagne om de leiding over de verzetsgroep Nemrod over te nemen. Via zijn broer Yves ontmoetten Doornik en Honoré d’Estienne d’Orves elkaar op 4 januari 1941 in een café in Montparnasse. D’Estienne d’Orves wenste hem geluk met zijn prestaties en stelde hem voor aan het eind van de maand samen naar Londen te reizen. Vlak voor vertrek naar Londen werd de reis naar het Britse continent verraden door Nemrods eigen radiotelegraaf Alfred Gaessler, alias Georges Marty. Tijdens een geheime bijeenkomst werd bijna de gehele groep door de Gestapo gearresteerd. Doornik werd daarvan op de hoogte gebracht toen hij via Nantes wilde terugkeren naar Plogoff en dan naar Engeland. Op 21 januari 1941 werd Doornik in Rennes door de Gestapo opgepakt. Hij werd eerst opgesloten in de gevreesde gevangenis van Angers en later naar Berlijn overgebracht, waar hij zijn kameraden Maurice Barlier en d’Estienne d’Orves terugzag. Het drietal werd eind februari 1941 naar Parijs overgebracht en in de gevangenis Cherche-Midi vastgezet. Op 14 mei 1941 begon het proces tegen Jan Doornik en zijn kameraden. Twaalf dagen later werden Barlier, Doornik en d’Estienne d’Orves ter dood veroordeeld. Opvallend is dat dezelfde krijgsraad die het drietal veroordeelde ook direct uit eigen beweging een aanbeveling voor gratie indiende, waarin de moed van de drie veroordeelden werd geroemd. Het verzoek aan Hitler werd echter afgewezen. Op 28 augustus 1941 kregen de drie toestemming om hun laatste nacht in dezelfde cel door te brengen. De volgende morgen, 29 augustus 1941, werden ze gefusilleerd op Mont Valérien. Alle drie weigerden de aangeboden blinddoek. Jan Doornik werd als laatste terechtgesteld. Hij ligt begraven in het familiegraf op Père Lachaise in Parijs. Bij decreet van 7 maart 1945 benoemde de Franse regering hem in de Orde van de Bevrijding (Compagnon dans l’orde de la libération, een zeer hoge onderscheiding die voor weinigen is weggelegd) en op 20 mei 1950 verleende de Nederlandse regering hem het Verzetskruis. Koningin Juliana overhandigde het verzetskruis postuum aan Jan Doorniks vader. Daarna raakte Doornik al snel in de vergetelheid, terwijl zijn kameraad D’Estienne d’Orves uitgroeide tot een ware oorlogsheld, waarvan en waarover allerlei publicaties verschenen. In vrijwel elke Franse stad werd wel een plein of een straat naar hem vernoemd, maar de net zo belangrijke rol van Doornik in de verzetsgroep bleef totaal onbekend onder de Franse en Nederlandse bevolking. Maar in september 1997 kwam er toch herkenning toen door burgemeester Tibéri van Parijs en de Nederlandse ambassadeur Wijnaendts een laan in het chique zestiende departement werd omgedoopt tot Allée Jan Doornik. Ook werd zijn grafmonument op Père Lachaise met behulp van Nederlandse giften gerestaureerd. Het waren vooral de nabestaanden van D’Estiennes d’Orves die de aanzet hebben gegeven tot een herwaardering van Doornik door jarenlang de Nederlandse ambassadeur hiervoor te benaderen. Bovenstaand levensverhaal van Jan Doornik heb ik op mijn weblog Muizenest een jaar geleden al opgetekend binnen de serie over Nederlanders die na de oorlog het prestigieuze Verzetskruis 1940-1945 ontvingen. De onderscheiding werd 95 keer verleend aan Nederlandse, Belgische en Franse verzetshelden; 93 maal postuum, 1 keer aan iemand die (zwaargewond) wel de oorlog had overleefd en 1 maal aan een (nooit gebouwd) monument. Dat laatste is natuurlijk een curiositeit, maar ook Jan Doornik valt eigenlijk niet in de lijst in te passen. Alle andere personen waren actief binnen het Nederlandse verzet of leverden een belangrijke bijdragen voor het internationale netwerk Dutch-Paris. Jan Doornik was echter actief binnen het Franse verzet, zodat zijn keuze slechts kan worden toegewezen aan zijn nationaliteit en succesrijk lobbywerk van Jean-Henri Weidmer, de grote man achter Dutch-Paris. Het Franse Nemrod-netwerk waarvoor Doornik actief was, was weinig succesvol en redelijk amateuristisch. Het was echter wel de eerste Franse verzetsgroep en Honoré d'Estienne d'Orves, Jan Doornik en Maurice Barlier waren de eerste verzetsmensen in Frankrijk die door de Duitsers werden geëxecuteerd. De eerste werd direct een nationale held, de beide laatsten werden al snel vergeten. Dat is overigens een lot dat ze delen met bijna alle verzetshelden. Van degenen die het Verzetskruis ontvingen leeft een enkeling voort in het collectieve geheugen (en ook dat steeds minder), terwijl de rest hooguit op lokaal niveau via een straatnaam of maquette nog ‘voortleeft’. Om Jan Doornik beter aan de vergetelheid te ontrukken zou het goed zijn geweest zijn naam in de titel of ondertitel te verwerken. Over die titel gesproken: gezien het feit dat Doornik voor het Franse verzet werkte en er geen contacten werden onderhouden met het Nederlandse verzet, doet dat ‘onze’ in de titel vreemd aan. Doornik was zekergeen afgevaardigde van ‘ons’ verzet in de Franse hoofdstad. De schrijver heeft alles uit de kast getrokken om iets meer te weten te komen over de hoofdpersoon dan via internet te achterhalen is, maar uit de archieven viel bitter weinig aanvullende informatie te halen. Het nuttigst lijkt de informatie uit de vele boeken over Honoré d'Estienne d'Orves te zijn geweest. Maar alle speurwerk levert dan weliswaar weinig nieuws op over de persoon Jan Doornik, maar geeft wel een lezenswaardig inzicht in de speurtocht van een journalist, ploeterend van de ene gesprekspartner, archivaris, verre familie of bejaarde verzetsman naar de volgende. Steeds beter wordt daarmee een tijdsbeeld gegeven van de mensen in het Nemrod-netwerk dat zo snel werd opgespoord. Het is goed dat er weer een boek is over iemand, die zijn verzet tegen overheersing en tirannie met de dood moest bekopen. Er zijn nog duizenden vergeten verzetshelden die een gelijke herontdekking verdienen, maar Jan Doornik heeft zijn papieren monument. |
Beoordeling: | Goed |