TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Slachtoffers en getuigen van de beschieting van trein 1504 bij Hattemerbroek, 20 juni 1944

Er waren tijdens de Tweede Wereldoorlog in Nederland een groot aantal burgerslachtoffers te betreuren door acties van de geallieerden – Friendly Fire –, zoals beschietingen van passagierstreinen, een onderbelicht onderwerp binnen de geschiedenis. Locomotieven werden uitgeschakeld om de Duitsers te treffen in hun transport. Hierbij was veelal sprake van doelbewuste aanvallen waarbij men zeker wist dat er burgerdoden zouden vallen. Slechts incidenteel is er onderzoek gedaan door plaatselijke onderzoekers, maar landelijke cijfers zijn onbekend.

Op de ochtend 20 juni 1944 werden in de regio van Hattemerbroek zeven treinen beschoten, waarvan zes binnen het uur. Vertrokken uit Groningen, passeerde trein 1504 om 10.20 uur station Hattemerbroek, waarna deze door drie Britse vliegtuigen – herhaaldelijk – onder vuur werd genomen. De machinist werd tot stoppen gedwongen en de passagiers zochten een veilig heenkomen door het korenveld. Toch werden direct vijf personen gedood; twee stierven de volgende dag aan hun verwondingen. In het Sophia Ziekenhuis verbleven vijf gewonden. Allen werden getroffen door mitrailleurschoten. Heldhaftige hulpverlening door omwonenden voorkwam meer slachtoffers, doch hun ervaringen hadden soms gevolgen die zelfs tegenwoordig nog een rol spelen.


Bron: Keesings Historisch Archief, geïllustreerd dagboek 26 juni 1944

Dodelijke slachtoffers

Jan Cornelis Bernouw (30) woonde als koopman in Utrecht en was op de terugweg van een bezoek aan zijn verloofde Gré die in Leeuwarden woonde. Hij overleed dezelfde middag in het ziekenhuis om 14.15 uur aan zijn verwondingen.

Pieter Blokker (28) was winkelier en reisde regelmatig van Haarlem naar Friesland om kinderen bij gastgezinnen onder te brengen. Zo ook op 20 juni 1944, in gezelschap van zijn vrouw; hun dochtertje hadden ze bij familie ondergebracht. Pieter hielp nog mensen om van de hoge opstap uit de trein te komen, maar werd zelf geraakt door de kogels van de aanvallende jager(s). Toen zijn vrouw hem vond na herkenning van zijn gevonden horloge, had hij een open buikwond en wist hij dat hij ging sterven. Tien minuten later werd zijn dood vastgesteld.

Jacobus Engel (17) woonde met zijn ouders en twee oudere broers in Amsterdam, waar hij werkte als magazijnbediende. Hij overleed de volgende morgen, 21 juni 1944 om 10.00 uur, in het Sophia Ziekenhuis.

Johannes Jozef Petrus de Lange (42) was groentehandelaar en woonde in Hardenberg. Hij stierf ter plaatse en liet een vrouw en vier kinderen na.

Johannes Bernardus Martinus (45) was kantoorbediende en woonde in Zutphen. Hij stierf ter plaatse en liet een vrouw en drie kinderen na.

Duco Stadig (21) woonde voor zijn studie aan het Gymnasium in Kampen. Hij was onderweg naar zijn ouderlijk huis in Dordrecht, met op zak zijn diploma dat hij drie dagen eerder uitgereikt kreeg. Hij overleed ter plaatse. Zijn ouders, beide zussen en zijn enige broer hebben hem vreselijk gemist. Uit hun dagboek:

Zoo langzamerhand is ’t gebeurde nu duidelijk geworden. Even over de brug bij Zwolle werd de trein gewaarschuwd door de Engelsche vliegtuigen, en heeft toen gestopt. Alle passagiers moesten dekking zoeken buiten. Nu wil het geval dat vlakbij een huisje stond en daarheen is toen in paniek een gedeelte gevlucht voor dekking. Echter dit lag op de hoogte van de locomotief en zo is dat huisje doorzeefd met kogels en zijn de meesten van die groep meer of minder getroffen. Duco zelf kreeg een scherf in de buik en zijn been werd verbrijzeld. Vermoedelijk zal hij ineens z’n bewustzijn verloren hebben of misschien zelfs ineens dood geweest zijn."

Andries van der Wal (16) was timmerman en woonde met zijn ouders, broers en zussen in Amsterdam. Hij overleed ter plaatse. Van hem ontbreekt nog contact met familie.

Gewonden

In het Sophia Ziekenhuis in Zwolle werden vijf zwaargewonden verpleegd:

  • Jan Pieter van Bommel 1920-2006, instrumentmaker PTT uit Amsterdam
  • Peter Heijkoop 1918-1994, arbeider houtindustrie uit Eindhoven
  • Jacob Moorman 1884-1969, uitgever uit Meppel
  • Johanna Catharina Ruttkowski 1912-2006, telefoniste uit Zwolle
  • Gerritdina Ketel-Wissink 1896-1949, huisvrouw uit Zwolle

Omwonenden hebben direct eerste hulp verleend en hebben zo erger voorkomen. De schrijfster heeft familieleden van de slachtoffers en gewonden achterhaald en hun verhalen opgetekend. Ook sprak zij met meerdere ooggetuigen die ter plaatse waren. Zij vertellen over de verschrikkelijke ervaringen en gevolgen waar zij soms tot op de dag van vandaag mee leven. Dat deze gebeurtenis onderdeel was van een moeilijke periode in Hattemerbroek en omgeving werd duidelijk toen ook persoonlijke herinneringen over de oorlog ter sprake kwamen.

Plaatselijke ooggetuigen

Henk Amptmeijer 1931-2019 woonde 200 meter van de woning van Broekhuis:

"Er lagen 4 of 5 mensen op de hoek bij het huis van Broekhuis. Twee dood. En twee vrouwen lagen in het korenveld."

Maria Bredewout-Voulon *1937:

"Bij het korenveld stapten we van de fiets af, we waren angstig. We hoorden het afgrijselijke kermen van meerdere mensen, dat kermen… en het koren was rood. Het was verschrikkelijk, ik zie het nog zo voor me, het rode koren, overal, en dat kermen. Het was allemaal eng, heel naar. We zijn hard weggereden."

Johan Broekhuis 1934-2020:

Er werd behoorlijk geschoten, richting ons huis, en de vluchtende mensen zijn dus ook geraakt. Mijn moeder had alle lakens uit de kast getrokken om de gewonden te verzorgen, die zijn later naar het Sophia Ziekenhuis vervoerd.

Mijn vader heeft vooral vreselijk geleden. Nadat alles was opgeruimd bleven in het roggeveld dat hoog stond, de kale plekken zichtbaar waar de mensen doorheen hadden gelopen om een veilige plek te zoeken, en platgedrukt was. Waar de slachtoffers hadden gelegen was het rogge roodgekleurd door het bloed. Mijn vader moest verder met zijn werk maar werd steeds met deze gruwelijkheden geconfronteerd. Hij vond zo een bril en een stukje schedel met haar… Mogelijk heeft dit ervoor gezorgd dat hij soms wat somber was."

Reinder Dolstra 1926-2002, in 1995:

"Vanaf de zijde van de Zuiderzeestraatweg scheerden drie jachtvliegtuigen laag over de trein. ... Buiten de trein gekomen vluchtte ik in een korenveldje, toen in een daarnaast gelegen aardappelveldje, maar ben toch teruggegaan in het korenveld (alsof dat meer dekking gaf tegen een aanval uit de lucht). ... Ik herinner me dat tot driemaal toe een riedel van 50 kogels insloeg. De aarde om je heen leek te sidderen van deze luchtaanval. Ineens was het gebeurd. Zo snel als de vliegtuigen gekomen waren zo snel waren ze ook weer verdwenen. De locomotief was doorzeefd met kogels. De menselijke ellende door de aanval aangericht was enorm. Toen ik opstond vanaf mijn plaats in het korenveld, lag op één of twee passen van mij verwijderd een man, die op slag moet zijn gedood met een kogel door zijn hoofd. Dat beeld vergeet ik nooit meer! Daarna trof ik meerdere doden aan. Het gillen en luid kermen van de gewonden was hartverscheurend.

De getroffenen die ik heb gezien lagen allen zo ongeveer in de lijn vanaf de locomotief tot bij een huis met de grote witte berken, ongeveer 100 meter oostelijk van de spoorbaan. Ik herinner me dat de hulp aan de gewonden niet snel op gang kwam. De doden werden geborgen en in de trein geladen. …"

Bart van ’t Ende 1926-2020:

"Hier [bij de Vogelzangveldweg] is in de oorlog een trein beschoten door Engelse jagers. Die is hier gestopt en die Engelsen vlogen maar heen en weer, vanaf de overkant heen en weer. Daar zijn zeven mensen bij gedood. De mensen sprongen de trein uit en liepen ze hier door het korenveld. En zijn toen getroffen door die Engelse kogels.

Twee zussen woonden aan de overkant van het spoor, die hebben toen een hele nare middag gehad want die vliegtuigen vlogen bij hen over het huis. Tot vervelens toe hebben ze die trein beschoten. Het was gewoon een passagierstrein en had nergens nut voor. Een trein of colonne auto’s, dat moest kapot."

Lau Koopman over Dora Koopman 1922-2018:

"Op die ochtend was ik in het woonhuis bij de winkel en ineens kwam ze binnengelopen, pakte haar EHBO-koffertje en riep me in het dialect toe: ‘Pak de fiets en breng me erheen.’ Daar aangekomen was er allemaal bloed. Je moeder stapte er echter recht op af om te helpen. Wat later stond ze gewoon weer achter de toonbank, alsof het de normaalste zaak was. Dat deed ze gewoon, als 22-jarige."

Lau Koopman *1928:

"Wij waren als eerste bij de trein. In de 1e coupé zaten de meeste gewonden, omdat ze de locomotief wilden uitschakelen."

Of de machinist ook gewond was weet hij niet: het kan zijn dat hij in het "bunkertje" was – zo noemt Lau het hokje waar de kolen op het vuur gaan.

"Dora ging meteen hulpverlenen. Ik ben de trein in gegaan om er mensen uit te dragen, Dora is het roggeveld in gegaan om te helpen. Daar lagen mensen te kermen. Wat ik gezien heb was vreselijk, een kapotgeschoten bloedende buik onder andere. Maar ook geboeide gevangenen, (onderduikers?) die het meteen op een rennen zetten richting de dennen."

Rika van Roekel-Groeneveld *1935:

"Mijn vader Mannes Groeneveld werkte op het land. Daarnaast was hij ook baanwachter bij de Spoorwegen, twee keer per dag moest hij ook het baanvak controleren op sabotage, maar was die dag vrij.

Er waren Engelse jagers en de trein kwam eraan. Mijn vader ging met gevaar voor eigen leven midden op het spoor staan en in plaats van een seinvlag, gebruikte mijn vader zijn schop om mee te zwaaien, om zo de machinist te waarschuwen en de trein te laten stoppen."

Definitielijst

geallieerden
Verzamelnaam voor de landen / strijdkrachten die vochten tegen Nazi-Duitsland, Italië en Japan gedurende WO 2.

Informatie

Artikel door:
Ludmilla van Santen
Geplaatst op:
18-11-2020
Feedback?
Stuur het in!

Gerelateerde thema's

Gerelateerde bezienswaardigheden

Gerelateerde personen