De Lichte-kruiser Natori werd in 1922 in dienst gesteld en in juli 1931 gemoderniseerd. In december 1941 fungeerde het als vlaggenschip voor de 5e Torpedobootjagereskader van de Zuidelijke Vloot. Aanvankelijk werd het ingezet bij de invasie van de Filippijnen, maar begin 1942 breidde het operatiegebied zich uit tot Malakka en Java. In december 1942 werd het schip getorpedeerd en zwaar beschadigd door de USS Tautog (SS-199). Hierna was het lang uit de vaart voor reparaties en herbewapening. Uiteindelijk weer in gebruik, werd de Natori op 18 augustus 1944 in de buurt van Suriago door de USS Hardhead met torpedo's tot zinken gebracht.
Gebouwd door: |
Kiel gelegd: |
Te
waterlating: |
In dienst: |
Einde: |
Mitsubishi, Nagasaki. |
14 december 1920 |
16 februari 1922 |
15 september 1922 |
18 augustus 1944 (gezonken) |
Bouwnummer : ? |
||||
Datum in: |
Datum uit: |
Gegevens: |
||
1 december 1922 |
1 december 1926 |
Japanse 5e
Slageskader |
||
1 december 1927 |
10 december 1928 |
vlaggenschip Japanse
2e Torpedobootjagereskader |
||
10 december 1928 |
30 november 1929 |
Japanse 3e
Slageskader |
||
1 december 1932 |
20 mei 1933 |
Japanse 3e
Slageskader |
||
20 mei 1933 |
15 november 1934 |
Japanse 7e
Slageskader |
||
15 november 1934 |
15 november 1936 |
Japanse 8e
Slageskader |
||
1 december 1936 |
1 december 1937 |
Japanse 8e
Slageskader |
||
15 december 1938 |
7 september 1939 |
Japanse 9e
Slageskader |
||
15 november 1940 |
10 maart 1942 |
vlaggenschip Japanse
5e
Torpedobootjagereskader |
||
10 maart 1942 |
1 juli 1943 |
Japanse 16e
Slageskader |
||
1 juli 1943 |
20 april 1944 |
Maizuru Marinewerf |
||
20 april 1944 |
15 mei 1944 |
Japanse Centrale
Pacifische Vloot |
||
15 mei 1944 |
18 augustus 1944 |
vlaggenschip Japanse
3e
Torpedobootjagereskader |
||
10 oktober 1944 |
verwijderd van
marinelijst |
De Lichte-kruiser Natori werd op stapel gezet volgens het bouwprogramma van 1917. De kiel voor het schip werd gelegd op 14 december 1920 als derde schip uit de Nagara-klasse (1921). Op 16 februari 1922 werd het te water gelaten. De Natori werd op 15 september 1922 afgeleverd aan de scheepswerf van Mitsubishi in Nagasaki. Het schip was vernoemd naar de rivier Natori in Myagi.[1][2]
Al spoedig na haar indienststelling werd het schip naar China gestuurd om langs de Chinese kust te patrouilleren. In 1938 werd het dubbele 40 mm / 62 kaliber HI Type 91 luchtafweergeschut verwijderd en vervangen door een viervoudig 13,2 mm machinegeweeropstelling. Vanaf 1938 werd de Natori op Taiwan gestationeerd en ondersteunde van daaruit de Japanse landingen op de Zuid-Chinese kusten. In april 1940 werden de twee enkele 13,2 mm machinegeweren vervangen door twee stuks dubbele 25 mm / 60 kaliber Type 96 luchtafweergeschut. Toen in 1940 een gewapend grensconflict ontstond tussen Siam en Frans Indochina, fungeerde Japan als tussenpersoon om het conflict op te lossen. De uiteindelijke wapenstilstand werd ondertekend aan boord van de Natori op 31 januari 1941.[3]
Op 26 november 1941 werd de Natori aangewezen als het vlaggenschip van het 5e Torpedobootjagereskader. In deze hoedanigheid nam het schip deel aan de invasievloot voor de Filippijnen. Op 10 december 1941, tijdens de landingen bij Luzon, werd de vloot gebombardeerd door Boeing B-17 bommenwerpers van 14th Squadron. Hierbij werd de Natori door vlak bij haar exploderende bommen beschadigd. Na reparaties in Mako kon het schip eind december alweer deelnemen aan operaties in de golf van Lingayen.
In het begin van 1942 kreeg de Natori escorte diensten rond de invasie van Nederlands-Indië en was op 28 februari 1942 betrokken bij de Slag in de Straat van Sunda. In maart werd de kruiser ingedeeld bij het 16e Slageskader en nam deel aan de invasie van Java en de Slag bij Christmas Island. De rest van het jaar opereerde het schip in de wateren rond Nederlands-Indië om vervolgens op 21 december 1942 deel te nemen aan de invasie bij Hollandia, Nieuw Guinea.[4][5]
Op 9 januari 1943 werd het schip getorpedeerd en zwaar beschadigd door de USS Tautog (SS-199). Liggend te Ambon voor tijdelijke reparaties op 21 januari 1943 raakte de Natori nogmaals beschadigd door een bom die naast het schip tot ontploffing kwam. De bom was gedropt door een Consolidated B-24 bommenwerper van de 90th Bomb Group, 319th Bomb Squadron. De schade was dusdanig dat het schip water maakte. Een poging tot reparatie in Makassar faalde, waarna het schip in Singapore in reparatie ging. Toen de reparaties op 24 mei 1943 gereed waren, was besloten de Natori naar Japan te zenden voor modernisering. Deze vond plaats in Maizuru. In maart 1944 werden de geschutskoepels No. 5 en No. 7 verwijderd, evenals de katapult en het watervliegtuig. Er werd een dubbel 127 mm / 40 kaliber Type 89 luchtafweergeschut geplaatst evenals 2x3 en 4x1 25mm / 60 kaliber Type 96 luchtafweer. Het schip ontving ook twee dieptebommenwerpers met 36 dieptebommen. Daarnaast werd een Type 21 radar geplaatst en hydrofoons aan de boeg. Op 1 april 1944 was het schip gereed en werd als vlaggenschip aan het 3e Torpedobootjagereskader toegevoegd.[6]
In juni en juli 1944 opereerde de Natori rond Davao, Mindenao en Palau. Op 18 augustus, escorteerde de Natori transport T.3 naar Palau. Op 370 km ten Oosten van Samar werd het smaldeel gesignaleerd door de USS Hardhead (SS-365). De onderzeeboot schoot vijf torpedo's af, waarvan één de Natori midscheeps raakte. Het schip kwam direct stil in het water te liggen. Een treffer met een tweede salvo torpedo's brak het schip. Om 07.04 uur zonk de Natori op 12.29N 12,49E. Hierbij kwamen 330 manschappen om het leven. Japanse torpedobootjagers die het schip begeleidden wisten nog 194 overlevenden te redden. Vier overlevenden werden door de USS Stingray (SS-186) gered uit een rubberboot. Op 12 september 1944 werden nog eens vier overlevenden in een rubberboot gered door de USS Marshall (DD-676). Op 10 oktober 1944 werd het schip van de marine lijst geschrapt.[7][8]
Naam: | Natori |
Callsign/Registratie: |
JLLA / ? |
Bouwer: |
Mitsubishi, Nagasaki |
Bouwnummer: |
? |
Type/Klasse: |
Lichte-kruiser / Nagara-klasse (1921) |
Waterverplaatsing: |
5.570 t (standaard) 7.050 t (maximaal) |
Lengte: |
162,20 meter |
Breedte: |
14,20 meter |
Diepgang: |
4,80 meter |
Aandrijving: |
4x Gihon gasturbines 12x Kampon boilers 90.000 shp (67.000 kW) 4 schachten |
Snelheid: |
36 knopen (67 km/u) |
Bereik: |
17.000 km bij 10 knopen (18,52
km/u) |
Bepantsering |
pantsergrodel: 63 mm dek: 29-45 mm schilden: 20 mm |
Bewapening: |
7x1 140 mm / 50 kaliber Type 3
geschut 1x2 40 mm / 62 kaliber HI Type 91 luchtafweergeschut 2x1 13,2 mm machinegeweren 4x2 610 mm torpedolanceerbuizen 48 zeemijnen 1 katapult 1 drijvervliegtuig |
Bemanning |
450 |
Kaigun-daisa Yoshichika Somejima (Kapitein-ter-Zee) | 16 februari 1922 |
Kaigun-daisa Minoru Morita (Kapitein-ter-Zee) | 20 november 1922 |
Kaigun-daisa Taizo Ogura (Kapitein-ter-Zee) | 20 november 1923 |
Kaigun-daisa Shiro Inoue (Kapitein-ter-Zee) | 1 december 1924 |
Kaigun-daisa Jitaro Kashima (Kapitein-ter-Zee) | 20 november 1925 |
Kaigun-daisa Keiji Mizushiro (Kapitein-ter-Zee) | 20 mei 1926 |
Kaigun-daisa Keiichi Ichikizaki (Kapitein-ter-Zee) | 1 november 1926 |
Kaigun-daisa Chuza Matsumoto (Kapitein-ter-Zee) | 1 december 1926 |
Kaigun-daisa Takehiko Tsuda (Kapitein-ter-Zee) | 20 augustus 1927 |
Kaigun-daisa Jugoro Arichi (Kapitein-ter-Zee) | 15 november 1927 |
Kaigun-daisa Toshiu Higurashi (Kapitein-ter-Zee) | 1 augustus 1928 |
Kaigun-daisa Kenichi Sada (Kapitein-ter-Zee) | 10 december 1928 |
Kaigun-daisa Yoshiro Koyama (Kapitein-ter-Zee) | 30 november 1929 |
Kaigun-daisa Taichi Miki (Kapitein-ter-Zee) | 1 december 1930 |
Kaigun-daisa Kurayoshi Hoshino (Kapitein-ter-Zee) | 5 april 1931 |
Kaigun-daisa Seizo Sakabe (Kapitein-ter-Zee) | 1 december 1931 |
Kaigun-daisa Terumichi Goto (Kapitein-ter-Zee) | 10 juni 1932 |
Kaigun-daisa Masukichi Matsuki (Kapitein-ter-Zee) | 1 december 1932 |
Kaigun-daisa Eijiro Matsuura (Kapitein-ter-Zee) | 15 november 1933 |
Kaigun-daisa Fukuji Kishi (Kapitein-ter-Zee) | 15 november 1934 |
Kaigun-daisa Masao Okamura (Kapitein-ter-Zee) | 15 november 1935 |
Kaigun-daisa Yoshimasa Nakahara (Kapitein-ter-Zee) | 1 december 1936 |
Kaigun-daisa Hachiro Nakao (Kapitein-ter-Zee) | 10 november 1937 |
Kaigun-daisa Takeo Aruga (Kapitein-ter-Zee) | 5 december 1938 |
Kaigun-daisa Hiroshi Matsubara (Kapitein-ter-Zee) | 15 november 1939 |
Kaigun-daisa Teijiro Yamazumi (Kapitein-ter-Zee) | 15 november 1940 |
Kaigun-daisa Seigo Sasaki (Kapitein-ter-Zee) | 28 juli 1941 |
Kaigun-daisa Toshihira Inoguchi (Kapitein-ter-Zee) | 1 juli 1942 |
Kaigun-daisa Mitsuharu Ueda (Kapitein-ter-Zee) | 20 januari 1943 |
Kaigun-daisa Taiji Hirai (Kapitein-ter-Zee) | 20 juli 1943 |
Kaigun-daisa Toshi Kubota (Kapitein-ter-Zee) | 18 maart 1944 - 18 augustus 1944 |