De HMS Thracian werd in 1922 in dienst genomen. bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog opereerde het schip als mijnenlegger vanuit Hong Kong. Op 25 december 1941 liep het beschadigde schip bij Hong Kong aan de grond. Het werd door de Japanse Marine geboren en in dienst genomen als Dai-101-Go Shokaitei (Patrouilleboot No. 101). In 1944 werd het schip een opleidingsschip als Toku Dai-1-Go Renshuei (Trainingsschip No. 1). Na afloop van de Tweede Wereldoorlog kwam het weer als HMS Thracian terug bij de Royal Navy tot de sloop in 1946.
Gebouwd door: |
Kiel gelegd: |
Te
waterlating: |
In dienst: |
Einde: |
Hawthorn, Leslie & Co., Hebburn, Sheerness Dockyard |
10 januari 1918 | 5 maart 1920 |
21 april 1920 |
februari 1946 (verkocht voor sloop) |
Bouwnummer : 512 |
||||
Indeling: |
Datum in: |
Datum uit: |
||
1920 |
? |
Torpedobootjager HMS Thracian (GA4) -
Royal Navy |
||
? |
24 december 1941 |
Torpedobootjager HMS Thracian
(D86/I86) - Royal Navy |
||
1 oktober 1942 |
15 maart 1944 |
Dai-101-Go Shokaitei (Patrouilleboot No. 101) - Japanse Keizerlijke Marine |
||
15 maart 1944 |
oktober 1945 |
Toku Dai-1-Go Renshuei (Trainingsschip No. 1) - Japanse Keizerlijke Marine |
||
oktober 1945 |
februari 1946 |
Torpedobootjager HMS Thracian (D86) - Royal Navy |
De kiel van HMS Thracian was op 17 januari 1918 bij Hawthorn Leslie and Company gelegd en het schip werd op 5 maart 1920 te water gelaten. Op 1 april 1922 was het afgebouwd bij Sheerness Dockyard en in dienst genomen. Het schip was één van de Admiralty S-Klasse torpedobootjagers waarvan het ontwerp was gebaseerd op de R-klasse. De Thracian had drie stuks QF 102 mm Mk IV geschut als hoofdbewapening met een enkel 40 mm luchtafweergeschut. De torpedobewapening bestond uit twee batterijen van elk twee torpedolanceerbuizen van 533 mm en aanvullend nog twee enkele torpedo lanceerbuizen aangebracht aan elke kant voor de brug van elk 450mm. De torpedobootjager was het tweede schip dat ooit de naam Thracian droeg bij de Royal Navy.[1][2]
Vrijwel direct na de in dienst stelling werd het schip overgeheveld naar de Reserve Fleet en op 17 januari 1925 weer in dienst gesteld bij het 8th Destroyer Flotilla, Atlantic Fleet. Op 7 januari 1927 werd de Thracian ingedeeld bij het 8th Destroyer Flotilla, China Station. NA korte tijd in reserve te zijn geweest, werd de Thracian op 1 oktober 1929 wederom geactiveerd bij dezelfde eenheid tot het op 12 februari 1932 in reserve ging te Chatham. Op 26 oktober 1936 werd HMS Thracian wederom in dienst gesteld bij China Station.
De HMS Thracian was als torpedobootjager gestationeerd in Hong Kong bij het Hong Kong Local Flotilla toen oorlog in Europa uitbrak. Hierna werd de torpedobootjager ingezet voor het onderscheppen van de Duitse vrachtvaart in de regio. In oktober 1939 werd het schip aangewezen om te worden ingericht voor het leggen van mijnen. De verbouwing begon op 18 oktober aan de HM Dockyard in Hong Kong. Hierbij werden de torpedolanceerbuizen en het achterste stuk geschut verwijderd om plaats te maken voor mijnenleginstallaties en 40 mijnen. Vanaf 21 oktober begon het schip samen met HMS Thanet (H29) en de gevorderde mijnenlegger HMS Man Yeung (voormalige veerboot) met het leggen van mijnen welke tot het eind van de maand duurde. Op 31 oktober werd het schip weer ingericht als torpedobootjager en zette het de patrouillediensten voort.
Ook 1940 begon met het patrouilleren in de wateren rond Hong Kong, waarbij in mei 1940 haar nummer werd gewijzigd in I86. In januari 1941 werd het schip wederom ingericht als mijnenlegger en werden met HMS Man Yeung diverse mijnenvelden om eind februari wederom ingericht als torpedobootjager aan patrouilles te beginnen die tot oktober voortduurden waarna het schip wederom als mijnenlegger werd ingericht.
Na 8 december 1941 was het de enige torpedobootjager nog in Hong Kong aanwezig en vervolgde het haar mijnenlegtaak. Op 10 december werd het schip als patrouilleschip ingezet tegen een Japanse landingspoging op het eiland Lamma en op 13 december bij de evacuatie van personeel vanuit Kowloon en Green Island naar Aberdeen op het eiland van Hong Kong. Bij de Japanse aanval op 16 december 1941 werd het schip beschadigd nadat het bij Uk Kok aan de grond was gelopen. Hoewel het kon worden vlot getrokken en ging het in Aberdeen in het dok. Bij een luchtaanval werd het schip nogmaals beschadigd waarna bleek dat het schip niet spoedig kon worden gerepareerd. Op 17 december werd het schip door haar bemanning aan de grond gezet bij Ngan Chau, waarna de bemanning zelf als infanterie verder vocht tegen de Japanners.[3][4]
Naam: | HMS Thracian |
Callsign/Registratie: |
GA4, D86 |
Bouwer: |
Hawthorn Leslie & Company,
Sheerness |
Bouwnummer: |
? |
Type/Klasse: |
Torpedobootjager / S-klasse (I)
, Admiralty S-klasse |
Waterverplaatsing: |
1.075 t (standaard) 1.220 t (maximaal) |
Lengte: |
84,12 meter |
Breedte: |
8,16 meter |
Diepgang: |
3,30 meter |
Aandrijving: |
2 Brown-Curtiss stoomturbines 3 Yarrow boilers 2 schachten 27.000 shp (20.000 kW) |
Snelheid: |
36 knopen (66,67 km/u) |
Bereik: |
5.090 km bij 15 knopen (28 km/u) |
Bewapening: |
3x1 QF 101.6 mm Mark IV geschut 1x 40mm Vickers luchtafweer 4x Lewis machinegeweren 2x2 533 mm torpedolanceerbuizen 2x 457 mm torpedolanceerbuizen (later verwijdert) |
Bemanning |
90 |
De HMS Thracian werd vanaf 24 december door de Japanse marine geborgen en als Dai-101-Go Shokaitei (Patrouilleboot No. 101) in dienst genomen. Op 1 oktober 1942 werd het schip formeel geregistreerd bij de Japanse Keizerlijke Marine. Na reparaties aan het 2e Marine Constructie Departement in Hong Kong, werd de patrouilleboot op 25 november 1942 ingedeeld bij het Yokosuka Marine District. Hier werd het schip voornamelijk als escorteschip ingezet in de omgeving van Yokosuka.[1]
http://www.combinedfleet.com/PB-101_t.htmNaam: | Dai-101-Go Shokaitei
(Patrouilleboot No. 101) |
Callsign/Registratie: |
101 |
Bouwer: |
No. 2 Maritieme Constructie en
Reparatie Departement, Hong Kong |
Bouwnummer: |
? |
Type/Klasse: |
Patrouilleboot / S-klasse (I)
, Admiralty S-klasse |
Waterverplaatsing: |
1.150 lt (1.168 t) standaard |
Lengte: |
80,79 meter |
Breedte: |
8,17 meter |
Diepgang: |
3,01 meter |
Aandrijving: |
2 Brown-Curtiss stoomturbines 3 Yarrow boilers 2 schachten 27.000 shp (20.000 kW) |
Snelheid: |
25 knopen (46 km/u) |
Bereik: |
? km bij ? knopen (? km/u) |
Bewapening: |
3x1 QF 101.6 mm Mark IV geschut |
Bemanning |
? |
Tot 15 augustus 1943 diende het als patrouilleschip, waarna het ingedeeld werd bij de Torpedo Opleidingsschool in Yokosuka. Vanaf 15 maart 1944 werd het geregistreerd als Toku Dai-1-Go Renshuei (Trainingsschip No. 1), waarbij het werd ingezet voor het testen van nieuwe wapens.
Het schip werd in augustus 1945 intact in Yokosuka teruggevonden nadat getracht was het schip opzettelijke te laten stranden. In december 1945 werd het schip door HMS Undine (R42) vlot getrokken en met een tijdelijke bemanning als HMS Thracian (D86) wederom in Britse dienst genomen. Na het schip naar Hong Kong te hebben gebracht werd het daar in 1946 gesloopt.
Naam: | Toku Dai-1-Go Renshuei
(Trainingsschip No. 1) |
Callsign/Registratie: |
1 |
Bouwer: |
No. 2 Maritieme Constructie en
Reparatie Departement, Hong Kong |
Bouwnummer: |
? |
Type/Klasse: |
Opleidingsschip / S-klasse (I) ,
Admiralty S-klasse |
Waterverplaatsing: |
1.150 lt (1.168 t) standaard |
Lengte: |
80,79 meter |
Breedte: |
8,17 meter |
Diepgang: |
3,01 meter |
Aandrijving: |
2 Brown-Curtiss stoomturbines 3 Yarrow boilers 2 schachten 27.000 shp (20.000 kW) |
Snelheid: |
25 knopen (46 km/u) |
Bereik: |
? km bij ? knopen (? km/u) |
Bewapening: |
3x1 QF 101.6 mm Mark IV geschut vanaf 15 maart 1944: 4x Type 92 610 mm torpedolanceerbuizen 2x 6th Year Type 533 mm torpedolanceerbuizen 2x Type 93 13 mm luchtafweergeschut 1x Type 94 dieptebommenwerpers 10x Type 95 dieptebommen |
Bemanning |
113-119 |
Lieutenant-Commander Henry D. C. Stanistreet (Luitenant ter zee der 1ste klasse) | 15 februari 1922 - 19 maart 1922 |
Commander John M. Porter (Kapitein-Luitenant ter zee) | 1 januari 1925 |
Lieutenant-Commander Charles F. Bush (Luitenant ter zee der 1ste klasse) | 7 juli 1925 |
Lieutenant-Commander Reginald Nash (Luitenant ter zee der 1ste klasse) | 31 mei 1926 |
Commander Bernard Sydney Davies
(Kapitein-Luitenant ter zee) |
april 1941 - 27 januari 1942 |
Commander Hamilton E. Snepp
(Kapitein-Luitenant ter zee) |
7 januari 1927 |
Commander Noel L. Veresmith
(Kapitein-Luitenant ter zee) |
1 februari 1929 |
Commander Gerald C. Banister
(Kapitein-Luitenant ter zee) |
9 februari 1931 |
Commander Edward H. Longsdon
(Kapitein-Luitenant ter zee) |
15 januari 1932 - 18 april 1932 |
Lieutenant-Commander Edward B.
Tancock (Luitenant ter zee der 1ste klasse) |
26 oktober 1936 |
Lieutenant-Commander Henry
Graham Dudley de Chair (Luitenant ter zee der 1ste klasse) |
14 augustus 1938 |
Commander Arthur Luard Pears
(Kapitein-Luitenant ter zee) |
12 november 1940 - december 1941 |
Sho-sa Yasumasa Sugimoto (Luitenant-ter-Zee
1e Klasse) |
15 februari 1943 |
Sho-sa Akiji Fukuchi
(Luitenant-ter-Zee 1e Klasse) |
31 december 1943 - 31 mei 1944 |