Titel: | Survivor Café - Een reis door een verleden dat niet vergeten mag worden |
Schrijver: | Rosner, E. |
Uitgever: | Scriptum |
Uitgebracht: | 2018 |
Pagina's: | 304 |
ISBN: | 9789463191005 |
Titel: | Survivor Café - Een reis door een verleden dat niet vergeten mag worden |
Schrijvers: | Elizabeth Rosner |
Uitgever: | Scriptum |
Uitgebracht: | 2010 |
Pagina's: | 304 |
ISBN: | 9789463191005 |
Omschrijving: |
Elisabeth Rosner groeide op in Schenectady, New York als dochter van ouders die beiden de Holocaust overleefden. Ze heeft gestudeerd aan Stanford University en de universiteit van Queensland (Australië). Rosner schreef drie romans en een poëziebundel. ‘The Speed of Light’ stond onder andere op de shortlist voor de prestigieuze Prix Femina, won enkele internationale prijzen en werd in negen talen vertaald (in het Nederlands: ‘De snelheid van het licht’). ‘Blue Nude’ werd door de San Francisco Chronicle een van de beste boeken van 2006 genoemd; ‘Electric City’ kreeg dat predicaat in 2014 van de Amerikaanse radio-omroep NPR. Van Rosner verschenen verder essays en recensies in het New York Times Magazine, Elle en de San Francisco Chronicle. In september 2017 verscheen van haar ‘Survivor Café’, waarvoor de schrijfster opnieuw internationaal wordt geroemd. Twee kleine kanttekeningen bij de verder voortreffelijke Nederlandse vertaling, die erg snel op de markt was: Het is natuurlijk een enorme misser om in het boek Buchenwald stelselmatig te vertalen als Berkenbos in plaats van Beukenbos (een erratum is bijgesloten met vermelding van deze fout). Verder blijft het ergerlijk dat Nederlandse uitgeverijen niet het besef hebben dat Holland en Nederland geen synoniemen zijn. Dat buitenlandse auteurs, en Rosner is daarop helaas geen uitzondering, bijna stelselmatig over Holland spreken als ze The Netherlands bedoelen, ontslaat de uitgevers niet van de verplichting te zorgen voor een correcte naamsvermelding van ons land. Rosners vader werd geboren in Hamburg en werd al in de dertiger jaren naar Buchenwald gestuurd. Haar moeder was gedurende de oorlog ondergedoken op het Poolse platteland. Veel van haar werk heeft een relatie met haar pogingen om de impact te begrijpen die de oorlogsgebeurtenissen hebben gehad op hun leven, maar ook op het leven van hun kinderen. Gebeurtenissen met een enorme invloed op de manier waarop Elisabeth Rosner - die dus na de oorlog was geboren - sprak, dacht en in het leven stond. Op de achterzijde van ‘Survivor Café’ wordt gesproken over een non-fictieboek dat zich verdiept in de manier waarop overlevenden, getuigen en naoorlogse generaties over traumatische ervaringen praten en er vorm aan geven. Dat klopt op zich wel, maar dekt niet helemaal de lading van het boek. Rosner merkt in haar Inleiding op: ‘Onderzoekers die werkzaam zijn op het relatief nieuwe vakgebied van de epigenetica proberen de mysterieuze mechanisme te ontrafelen waarmee trauma’s van ouders aan volgende generaties worden doorgegeven.’ Het gaat dus niet alleen om ervaringen die van ouders op kinderen worden overgedragen via praten en non-verbale communicatie. Het gaat ook om gedrag dat blijkbaar op andere manieren worden overgedragen. Een mysterieus mechanisme, noemt Rosner het, maar verondersteld mag worden dat hierbij gedacht moet worden aan overdracht via het DNA. De kinderen van mensen met zeer traumatische ervaringen zijn dan genetisch met die trauma’s belast. Het is een wat lastige theorie. De epigenetica beroept zich onder meer op de hypothese van de Britse professor Marcus Pembrey dat omgevingstoestanden een invloed hebben op de overdraagbaarheid. Een Zweeds onderzoek zou de hypothese bevestigen. Uit gegevens en cijfers van een groot en compleet Zweeds bevolkingsregister kon worden aangetoond dat perioden van relatieve hongersnood bij een eerste generatie systematisch een significante uiting van diabetes bij de derde generatie tot gevolg had. Ook bleek dat stressgevoeligheid bij kinderen van wie de moeder tijdens de zwangerschap aan sterke stressprikkels werd blootgesteld ook in verhouding veel hoger ligt. Bij posttraumatische stressstoornis (PTSS) in het derde trimester van de zwangerschapscyclus is deze overdracht het grootst. Verhoogde cortisolniveaus als indicatoren van stress worden dan ook in de baby waargenomen. Rosner haalt een onderzoek aan van de Emory University Atlanta waar prepuberale muizen weden getraind om de geur van kersenbloesem te associëren met een elektrische schok. Uiteindelijk verstijfden de muizen al als ze alleen maar de geur van kersenbloesem roken; een elektrisch schokje was niet langer nodig. De nakomelingen van deze muizen vertoonden exact dezelfde angstige reactie op kersenbloesem, hoewel ze er nooit mee in aanraking waren geweest. Ze huiverden zodra ze ermee in contact kwamen. Dit gold voor drie opeenvolgende generaties, pas daarna begon het effect te verdwijnen. Rosner voegt er wel direct aan toe dat deze ‘transgenerationele epigenetische overerving’ bij mensen uitermate lastig meetbaar is en dat er veel onderzoek moet worden gedaan om de huidige stand van kennis uit te tillen boven het anekdotische, gedragsmatige en coïncidentele niveau. Na deze inleidende woorden gaat ze in het boek niet vaak meer in op theorie. Het blijft daardoor wat lastig het scepticisme weg te nemen of dit nu wel een verdedigbare stelling is. Eén citaat wil ik u echter niet onthouden (waarbij 3G staat voor ‘derde generatie’ en 2G voor ‘tweede generatie’): ‘Ik heb eens een korte film gezien over een kleindochter (3G) die doodsbang is om te lang bij haar moeder (2G) uit de buurt te zijn; ze is bang dat er iets afschuwelijks zal gebeuren als ze niet meer bij haar is, "dat mijn moeder doodgaat of zoiets". Ze zegt dat ze er niets aan kan doen. Ze heeft blijkbaar toevallig gehoord dat op het moment dat haar grootmoeders familie in het getto arriveerde, haar overgrootmoeder een gebed uitsprak bij de sabbatkaarsen en vervolgens dood neerviel’. Een voorbeeld om te illustreren dat PTSS blijkbaar impact heeft op de hele bedrading van de hersenen en veranderingen aanbrengt die aan het nageslacht worden doorgegeven, zelfs als sprake is van ontkenning of geheimhouding. Wat wel een voordeel is van de stelling is dat Rosner zich in haar onderzoek niet beperkt tot de Holocaust en de ervaringen van haar ouders. Ze presenteert in het boek een groot scala aan persoonlijke herinneringen (haar jeugd, de drie bezoeken in 1983, 1995 en 2015 met haar vader aan Buchenwald), koppelt die aan wetenschappelijke inzichten en theorieën (zoals dus de epigenetica) en maakt van daaruit treffende koppelingen tussen uiteenlopende gebeurtenissen als de Holocaust, de Vietnamoorlog, de genocide in Armenië, de slavernij in de Verenigde Staten, de Killing Fields in Cambodja, de Rwandese massamoord, de internering van Japanse Amerikanen gedurende de Tweede Wereldoorlog, de slachtoffers van de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki en de aanval op de Twin Towers in september 2001. Aan de hand daarvan bespreekt ze op een heldere en indrukwekkende manier belangrijke vraagstukken van wreedheid, trauma en geheugen. Aline Ohanesian , een Amerikaans schrijfster die met ‘Orhan’s Inheritance’ een indrukwekkend verhaal schreef tegen de achtergrond van de Armeense genocide, schreef: ‘Survivor Café is een duizelingwekkend staaltje van intellectuele kracht en rauwe emoties. Het daalt af in de donkerste krochten van ons collectieve verleden en haalt zowel de haat als de hoop in de menselijke geschiedenis naar boven. Rosners intieme bespreking van intergenerationele trauma's, en van de noodzaak om die te onderkennen en te overstijgen, brengt ons besef bij van de macht en de barmhartigheid van verhalen. In ons huidige hyper-urgente tijdperk, met zijn steeds kortere nieuwscycli en nog kortere herinneringen, wijst Rosners werk ons op onze heilige plicht om deze verhalen als een lantaarn in het donker met ons mee te blijven dragen.' Het boek is inderdaad een onderzoek naar de complexiteit van onze herinnering in de nasleep van gruwelijke gebeurtenissen, naar de manier waarop we die via herdenkingsmonumenten, boeken en musea levend willen houden en hoe belangrijk landelijke en internationale verzoeningsprojecten en kleinschalige interculturele ontmoetingen zijn. Rosner meldt keer op keer dat de mensheid een enorme collectieve verantwoordelijkheid heeft om te leren van tragische gebeurtenissen. Alleen door continue te communiceren – door mensen met uiteenlopende PTSS-achtergronden, door verschillende generaties en door daders en slachtoffers – kan het enorme leed worden geheeld, kunnen de oorzaken van de gruweldaden worden onderkend en kan ervoor worden gezorgd dat in de toekomst vergelijkbare gebeurtenissen niet opnieuw optreden. Rosner slaagt erin een zeer lastige thematiek en de wat wankele epigenetica in een makkelijke leesbare stijl te combineren. Een aanrader voor iedereen die niet alleen wat wil lezen, maar ook zaken wil begrijpen. |
Beoordeling: | (Zeer goed) |