Titel: | Het verboden boek - Mein Kampf en de aantrekkingskracht van het nazisme |
Schrijver: | Ewoud Kieft |
Uitgever: | Atlas Contact |
Uitgebracht: | 2017 |
Pagina's: | 288 |
ISBN: | 9789045030920 |
Omschrijving: |
Ewoud Kieft (1977) studeerde geschiedenis aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Hij publiceerde in 2006 zijn eerste boek ‘Het Plagiaat’, dat in de media lovend werd ontvangen. Hij deed bij het NIOD en de Universiteit Utrecht promotieonderzoek naar religieuze radicalisering en het ontstaan van oorlogsenthousiasme in West-Europa 1870-1918, waar hij in 2011 op promoveerde met zijn proefschrift ‘Tot oorlog bekeerd: religieuze radicalisering in West-Europa 1870-1918’. In 2012 publiceerde hij een essaybundel over W.F. Hermans en de Tweede Wereldoorlog, ‘Oorlogsmythen’. Voor dit boek werd hij genomineerd voor de AKO Literatuurprijs. In 2015 verscheen ‘Oorlogsenthousiasme. Europa 1900-1918’, waarvoor hij werd genomineerd voor de Libris Geschiedenisprijs. Kortom, weliswaar nog maar een relatief beperkt aantal publicaties maar allemaal van hoge kwaliteit. Het was dan ook niet verwonderlijk dat zijn oude werkgever NIOD hem in februari 2015 vroeg het voorwoord te schrijven van een nieuwe Nederlandse editie van ‘Mein Kampf’. Het was namelijk de bedoeling dat eindelijk een wetenschappelijke uitgave van het omstreden werk van Adolf Hitler zou verschijnen. Alle voorgaande pogingen van Nederlandse instanties en uitgevers om het boek weer op de markt te brengen, al dan niet in een zwaar geannoteerde versie, waren steeds gestrand op emotionele protesten vanuit de samenleving en daaropvolgende politieke weerstand. Zeventig jaar na het overlijden van de Führer zouden echter de auteursrechten op zijn boek vervallen. In Duitsland was al besloten een tweedelige en zwaar geannoteerde editie uit te gaan geven en voor Nederland was het eigenlijk een kwestie van wachten voordat ook door deze of gene zou worden besloten het boek op de markt te brengen. Het leek het NIOD dus verstandig dat niet af te wachten en te zorgen voor een degelijke, wetenschappelijke uitgave in eigen beheer. Uiteindelijk was ook in 2015-2016 de maatschappelijke politieke weerstand in Nederland nog zo groot dat NIOD het plan liet varen. Kieft had inmiddels ‘Mein Kampf’ al intensief bestudeerd en besloot de opgedane informatie die voor het voorwoord was bedoeld te benutten voor het schrijven van een eigen boek. Die maatschappelijke en politieke weerstand heeft twee constanten: demoniseren en bagatelliseren. Bij dat demoniseren wordt altijd aangehaald dat het boek het meest haatzaaiende boek uit de wereldgeschiedenis is. In modern jargon wordt het door een bepaald slag journalisten en politici een ‘haatzaaiboek’ genoemd. Dat is dan weer een term die goed gebruikt kan worden om politieke tegenstanders mee rond de oren te slaan. "Hitler en Mein Kampf zijn scheldwoorden geworden. Als je tegen de islam bent, vergelijk je die met het nazisme. Als je tegen Wilders bent, vergelijk je hem met Hitler", aldus Kieft. Hij voegt er terecht aan toe dat of de vergelijkingen nu van links of rechts komen, ze altijd negatief van karakter zijn, namelijk gericht om iemand zwart te maken, en nooit gestoeld zijn op kennis van het boek of op het maken van een serieuze historische parallel. Niemand noemt ooit nog het boek als belangrijke historische bron waaruit geleerd kan worden waaruit de moorddadige nationaalsocialistische ideologie was opgebouwd en hoe de racistische en antisemitische ideologieën het beste bestreden kunnen worden. Bij het bagatelliseren wordt het boek simpelweg weggezet als een dom en onleesbaar boek, het slecht geschreven product van de onsamenhangende gedachtenbrij van een paranoïde gek. En ik moet toegeven, zeer lang heb ik dat boek ook zo bekeken. Als verse student geschiedenis heb ik het verboden boek ooit een keer aangeschaft in Antwerpen, waar het wel openlijk verkrijgbaar was. Na lezing thuis overheerste alleen het gevoel van walging over de inhoud en verveeldheid over de armzalige tekstbeheersing van de auteur. Nooit was er het idee dat uit het boek ook interessante geschiedkundige lessen konden worden getrokken. Die kennis kwam allemaal uit de biografieën over Hitler of boeken over de nazi-ideologie en -praktijk. De oorspronkelijke bron verdween als oninteressant op een onopvallend plaatsje in de uitdijende boekenkast. Pas later kwam het besef dat ‘Mein Kampf’ zelf ook leerzaam kan zijn. Ewout Kieft voegt hieraan met zijn boek een belangrijk element toe. Daar kwam ook nog eens de algemeen aanvaarde aanname bij dat het nazisme een uitzonderlijk maar gelukkig tijdelijk kwaad was. De nazi-ideologie was een tijdelijke oprisping van de maatschappelijke onderbuik in Duitsland, de zogenaamde ‘Sonderweg’ die Duitsland van de rest van de beschaafde wereld onderscheidde. Voor de rest van de westerse wereld was het nationaalsocialisme een wezensvreemd element, waarvan niemand die bij zijn volle verstand was ooit aanhanger zou kunnen zijn. Een veilig denken in ‘wij’ en zij’, in ‘good guys’ en ‘bad guys’. In moordenaars, schurken, xenofoben en onderdrukking aan de ene kant en verzetshelden, beschaving, rationele mensen en democratie aan de andere kant. Vanuit die invalshoek kun je ‘Mein Kampf’ veilig op afstand houden. Het is namelijk het symbool van het kwaad bij anderen, nooit iets dat betrekking op onszelf kan hebben. Inhoudelijke kennis zou alleen maar verstorend kunnen werken op die geruststellende gedachte. Het duurt echter even voor de auteur aan de verdieping toekomt. Het grootste deel van het boek is een mooie inleiding over het leven van de jonge Hitler en de prille jaren van de nationaalsocialisme. Voor degenen die nog niet al te veel over deze jaren hebben gelezen, is het goed kennis te nemen van deze periode, die door andere auteurs al met veel detail en inzicht is beschreven. Zo schreef Brigitte Hamann al een voortreffelijk boek over Hitlers jeugdjaren (‘Het Wenen van Hitler’), gaf Thomas Weber inzicht in de ervaringen van Hitler gedurende de Eerste Wereldoorlog en de eerste naoorlogse jaren in München (‘Adolf Hitler en de Eerste Wereldoorlog. Het ware verhaal’) en liet de Amerikaanse historicus Peter Ross Range zien hoe na de mislukte putsch in München in 1923 gedurende Hitlers gevangenschap in Landsberg ‘Mein Kampf’ werd geschreven en welke cruciale rol de gevangenschap in 1924 heeft gespeeld (‘1924 - Het kanteljaar van Hitler’). Bij de beschrijvingen strooit Kieft hier en daar met een rake opmerking en onuitgewerkte analyses, maakt hij kritische kanttekeningen en maakt de lezer deelgenoot van wat persoonlijke gedachten en omstandigheden.Pas in zijn Weerwoord (pagina 233-249) komt Kieft met zijn analyse van ‘Mein Kampf’. Dat lijkt wat rijkelijk laat en voor de lezer die redelijk goed in de materie thuis is, blijft lang de gedachte hangen dat de oorspronkelijke onderzoeksgedachte niet echt uit de verf komt. Die vraag was hoe het toch mogelijk was dat zoveel miljoenen mensen zich konden laten meeslepen door een ideologie, die achteraf door iedereen even weerzinwekkend als stompzinnig werd gevonden. Bij de landelijke verkiezingen in juli 1932 haalde de NSDAP 37,3% van de stemmen en die mensen waren echt niet allemaal ontoerekeningsvatbaar. Er moet toch iets zijn geweest dat ervoor zorgden dat ruim een derde van de Duitse stemgerechtigden achter een man en partij aanliepen die vanaf hun intrede in de Duitse politiek bekend stonden als extreem, racistisch en gewelddadig. Die stemmers kwamen ook niet allemaal uit de ‘maatschappelijke onderbuik’, maar stamden uit alle lagen van de bevolking. Er moet toch iets zijn geweest wat zoveel Duitsers met een totaal verschillende afkomst, levenservaring en opleidingsniveau achter Hitler en zijn partij liet aanlopen? Wat zijn de elementen geweest die al die individuele verschillen overbrugden? In zijn Weerwoord geeft Kieft een briljante analyse, niet alleen waarom ‘Mein Kampf’ de sleutel is om te weten waarom deze verderfelijke ideologie zo’n invloed kon krijgen, maar ook waarom het ook in onze huidige maatschappelijk, economische en politieke constellatie van belang is kennis te nemen van Hitlers gedachtewereld. Het boek zat namelijk toch aanzienlijk sluwer en efficiënter in elkaar dan hij altijd had gedacht. Als Kieft de parallel doortrekt en laat zien hoe de basisfilosofie vanuit ‘Mein Kampf’ nog steeds niet aan kracht heeft ingeboet, wordt het ongemakkelijk. Kieft had er al voor gewaarschuwd. "Ik herkende meer van mezelf terug dan me lief was", zegt hij in de afsluitende zin van het voorwoord. Overigens, bij zijn analyse had Kieft best mogen ingaan op Machiavelli, de Italiaanse politiek filosoof die in de Middeleeuwen een belangwekkend boek schreef voor zijn dienstheer, de familie De Medici in Florence. In ‘De vorst’ geeft hij aan dat voor elke politiek leider het moto dient te zijn dat het doel alle middelen heiligt, dat daadkracht voor deugd gaat, dat het belang van de staat voor elk individueel belang gaat en dat het beter is gevreesd dan geliefd te zijn (maar liefst beide tegelijkertijd). Vanuit een soortgelijke filosofie heeft Hitler zijn ‘Mein Kampf’ opgesteld, waarbij hij een scala aan elementen die al breed gedragen werden in de Duitse samenleving wist te combineren met eigen standpunten. Een tweede persoon die genoemd mag worden is Enzo Traverso, een Italiaans historicus die veel geschreven heeft over de holocaust en totalitaire staten (zie: ‘De oorsprong van het nazigeweld’) en overtuigend aantoonde dat het gewelddadige karakter van nazi-Duitsland naadloos aansloot bij de even gewelddadige karakters van de andere Westerse machten, met de kanttekening dat de moorddadigheid daar in de koloniën tot uiting kwam in plaats van in de binnenlandse politiek. Beide Italianen ondersteunen de stelling dat Hitlers ideeën en boek meer dan behoorlijk aansloten op wat er in brede lagen in de Duitse bevolking leefde en dus veel minder vreemd en weerzinwekkend werd gevonden dan vaak verondersteld. Kieft geeft in zijn weerwoord aan hoe naar zijn idee de huidige politieke leiders lering kunnen trekken uit de basisfilosofie van Hitler en hoe ze het best de huidige dreiging van populisten van diverse pluimage kunnen pareren. Want veel van de mechanismen die Hitler verwerkt zijn nog steeds van toepassing: het teruggrijpen naar vijandbeelden in tijden van crises en geweldsdreiging, het verlangen naar saamhorigheid, de energie van strijdlust, de behoefte aan zekerheid en doelgerichtheid in een chaotische wereld, de verbondenheid met je afkomst, vaderlandsliefde en kameraadschap. Kieft merkt op dat hij er ook vatbaar voor is en ervan uit gaat dat dit voor de meeste mensen geldt. Hedendaagse populistische politieke leiders kennen die mechanismen al en slaan er veel politieke munt uit. Kiefts Weerwoord zou haast verplichte kost moeten zijn, en niet alleen voor politici, maar voor iedereen die democratie, mensenrechten en de daarbij horende vrijheden een warm hart toedraagt. |
Beoordeling: | Zeer goed |