De M2 lichte tank was een Amerikaanse tank die tijdens de Tweede Wereldoorlog tegen Japan werd ingezet. In de jaren dertig werden in de Verenigde Staten experimenten gedaan met lichte tanks voor de cavalerie. De voertuigen kregen de naam 'Combat Cars'. Het eerste voertuig was de M1 Combat Car. Verschillende upgrades werden geïntroduceerd, onder andere werd de bewapening krachtiger. In 1936 werd de lichte tank M2A2 geïntroduceerd. In 1938 werd een nieuw en verbeterd model geïntroduceerd, de M2A3. Sommige M2 modellen hadden twee koepels (M2A2, M2A3). Rond 1940 waren alle M2 modellen (M2A1, M2A2 en M2A3) verouderd door bepantsering en bewapening. Een van de laatste versies van de M2 lichte tanks waren de M2A2E3 en de M2A3E3 met dieselmotoren. De M2A4 werd ontworpen door Rock Island Arsenal en had een koepel met een 37mm kanon, drie machinegeweren en 25mm staalbepantsering. Toen de oorlog in Europa in 1939 uitbrak moest Amerikaanse tankproductie op gang komen. Het Ordnance Department stelde dat American Car and Foundry de capaciteit had voor grootschalige tankproductie. Het eerste productievoertuig werd afgeleverd in april 1940. Duidelijk werd echter dat M2 licht gepantserde tanks niet erg geschikt waren voor tankgevechten aan het front. Daarom werden M2 lichte tanks vooral bij trainingen gebruikt.
De M3 lichte tank was een verdere ontwikkeling van de M2A4 tank. De M3 had verbeterd pantser (38 tot 51mm maximaal). De M3 werd gestandaardiseerd in juli 1940 en ging in productie in maart 1941 bij American Car and Foundry. Verschillende upgrades werden geïntroduceerd, bijvoorbeeld een gelaste toren. Gelaste rompen werden tevens geïntroduceerd. Vanaf 1941 kregen M3 tanks gyro-stabilisatoren voor het kanon en in de herfst van datzelfde jaar werden extra benzinetanks toegevoegd. De M3A1 had geen koepel voor de commandant, een stabilisator voor het kanon, een mechanisch aangedreven koepel en een opvangbak voor granaten. De M3A1 werd in juni 1942 geïntroduceerd. De laatste productievariant van de M3 was de M3A3 die een nieuwe gelaste romp had waarin extra ruimte beschikbaar was voor benzinetanks en munitie. De M3A3 ging in 1943 in productie. Alle M3 lichte tanks hadden vier bemanningsleden (commandant, schutter, chauffeur en co-chauffeur). Bewapend waren de tanks met een 37mm M5 of M6 kanon (103 tot 174 granaten) en drie .30 Browning machinegeweren (6400 tot 8270 patronen). De M5 Stuart tank is een verbeterde M3. Die tank had een sterkere motor en een dikker pantser (67mm maximaal).
M3 lichte tanks dienden in de Afrikacampagne. Duidelijk werd dat een zwaardere lichte tank nodig was: M3 lichte tanks waren te zwak gepantserd en bewapend. In april 1943 begon het Ordnance Department samen met Cadillac aan een nieuwe lichte tank. De nieuwe tank moest gebruik maken van Cadillac motoren zoals in de M5 lichte tankserie. De nieuwe tank zou ongeveer 18 ton moeten wegen met een bepantsering van 25mm staal om gewicht te sparen. Echter, de bepantsering zou schuin vormgegeven zijn om granaten te laten afketsen en het effect van de bepantsering te vergroten. De maximale koepelbepantsering was 37mm. Het eerste pilot model (T24) werd in oktober 1943 afgeleverd en was erg succesvol. Een productieorder volgde van duizend voertuigen (opgevoerd tot vijfduizend). Cadillac en Massey-Harris begonnen aan massaproductie van de tank en in totaal werden 4415 voertuigen geproduceerd. In mei 1944 werd de T24 omgedoopt in M24. De tank werd M24 Chaffee genoemd en was bewapend met een 75mm M6 kanon (met 48 granaten). Als secundaire bewapening had de M24 een .50 (12.7mm) Browning M2HB machinegeweer en twee .30-06 Browning M1919A4 machinegeweren. De tank bereikte 40 tot 56 kilometer per uur op verharde wegen.
Slechts weinig Amerikaanse tanks worden gekenmerkt door 'drietraps' wapensystemen. Uitzondering is de M3 middelzware tank. De M3 tank is gebaseerd op de M2 middelzware tank, een tank die door zijn zwakke bepantsering en bewapening (37mm kanon) niet is ingezet tijdens de Tweede Wereldoorlog. De M3 middelzware tank was een 'tussenoplossing': een snelle poging om een 75mm kanon in de romp van een tank te installeren. De M2 middelzware tank werd alleen gebruikt voor trainingsdoeleinden bij tankscholen in de Verenigde Staten. De M3 middelzware lijkt op de M2A1 middelzware tank en heeft dezelfde Wright luchtgekoelde motor. Anders dan de meeste Amerikaanse lichte en middelzware tanks heeft de M3 meerdere kanonnen. Bewapend werd de M3 met een 75mm M2 kanon, later M3 kanon (met 46 granaten), in een sponson (kazemat) aan de rechterkant van de romp. Een 37mm kanon (met 178 granaten) werd in een kleine koepel geïnstalleerd. Ook had de tank twee tot vier .30-06 Browning M1919A4 machinegeweren met 9200 patronen. De maximale bepantsering van de M3 middelzware tank is 56mm. De koepel en de sponson zijn uit één stuk staal vervaardigd en de rest van de romp is gelast met behulp van bouten. De M3 middelzware tank heeft zijdeuren en een koepel voor de commandant (met machinegeweer). De belangrijkste innovatie is de installatie van stabilisatoren voor zowel het 75mm, als het 37mm kanon. Stabilisatoren zorgen ervoor dat het voertuig tijdens het rijden kon vuren. De koepel kon zowel mechanisch, als handmatig worden aangedreven. De M3 middelzware tank woog ongeveer dertig ton. In totaal waren zes tot zeven bemanningsleden nodig om de tank te bedienen. Ook Groot-Brittannië gebruikte de M3 middelzware tank. Opvallend gegeven is het feit dat de M3 met Amerikaanse koepel de M3 ‘Lee’ genoemd wordt (naar generaal Robert Lee) en de M3 met de Britse koepel ‘Grant’ (naar de Amerikaanse generaal Ulysses S. Grant). De 'Grant' had een radio in de koepel van de commandant en de kleine, bovenste koepel met machinegeweer van de 'Lee' werd weggelaten. De 'Lee' had de radio in de romp van de tank. De M3 was goed bewapend en gepantserd, maar had ook nadelen. De tank was erg hoog, had geen koepel voor het 75mm kanon en had pantser met bouten (die na treffers van vijandelijke pantsergranaten los konden komen). Ook was het vermogen om te rijden op onverharde wegen niet erg goed. Ondanks de nadelen was de M3 middelzware tank een goede 'tussenoplossing'. Tijdens de Afrikacampagne was de M3 middelzware tank een van de beste geallieerde tanks. Beter dan de meeste Duitse tanks zoals Panzerkampfwagen II, III en IV (7,5 cm KwK 37 L/24). De M3 werd opgevolgd door de M4 Sherman. 6258 M3 middelzware tanks zijn geproduceerd.
De M4 middelzware tank is de meest geproduceerde tank van de Verenigde Staten tijdens de Tweede Wereldoorlog. Vernoemd naar de Amerikaanse generaal William Tecumseh Sherman (burgeroorlog), werden tienduizenden M4 Sherman tanks tijdens de oorlog geproduceerd. De M4 kon eenvoudig en makkelijk worden geproduceerd, had een vrij krachtige bewapening en was een mechanisch betrouwbare tank. De voorganger van de M4 Sherman was de M3 middelzware tank. Die tank was ontworpen als 'tussenoplossing' om een tank met een 75mm kanon zo snel mogelijk in productie te nemen. Tegelijkertijd met de ontwikkeling van de M3 ontwierpen ingenieurs de M4 middelzware tank waarbij gedacht werd aan een 75mm kanon in een draaibare koepel. Rock Island Arsenal bood de Armored Force Board vijf schetsen aan voor de M4 middelzware tank in 1941. Het meest eenvoudige schema werd uitgekozen: de aandrijving, motor, transmissie en andere mechanische onderdelen van de M3 middelzware tank werden gebruikt in het M4 ontwerp. Het 37mm kanon werd achterwege gelaten, daarvoor werd een machinegeweer op een commandokoepel bedacht. De nieuwe tank werd T6 genoemd waarbij het voertuig gebouwd werd als houten mock-up model. Op 19 september 1941 werd een pilot model afgeleverd bij de Aberdeen Proving Ground. Verschillende fabrieken produceerden de M4, onder andere Pacific Car and Foundry, Fisher, Ford en Federal Machine and Welder. In oktober 1941 werd de T6 gestandaardiseerd als Middelzware Tank M4. Verschillende productieversies van de M4 zijn tijdens de oorlog geproduceerd waarbij de tank dikker pantser en uiteindelijk een verbeterd 76mm kanon kreeg. De M4 Sherman diende tot ver na de Tweede Wereldoorlog in de legers van verschillende landen. Vijf man waren nodig om de tank te bedienen. Vergeleken met Duitse tanks was de M4 Sherman in de beginjaren van de oorlog beter (1940-1942). Echter, na de introductie van de zware Tiger I tank in 1942 en de Panther in 1943, was de Sherman wat antitankvuurkracht betreft deels verouderd (de 75mm Sherman-tanks moesten die zwaardere Duitse modellen soms flankeren om uit te schakelen). Daarom werd besloten de bewapening en bepantsering bij sommige latere M4 varianten te verbeteren. In totaal zijn meer dan 40.000 Sherman tanks, en voertuigen gebaseerd daarop, geproduceerd tussen 1942 en 1946 (sommige bronnen noemen 49.234 stuks als totaal productieaantal).
Amerika zette in de Tweede Wereldoorlog geen zware tanks in, anders dan Hitler-Duitsland of de Sovjet-Unie. De zwaarste Amerikaanse tank geproduceerd tijdens de Tweede Wereldoorlog was de M26 ‘Pershing’ middelzware tank. Het prototype van die tank, de T26E1, werd in augustus 1944 gestandaardiseerd. Pas in december 1944 werd de T26E1 goedgekeurd voor kleine aankopen. De gemodificeerde T26E3 werd vanaf november 1944 geproduceerd. In het Amerikaanse leger bestond destijds de idee dat de M4 Sherman middelzware tank meer dan voldoende was voor het leger: die tank had immers aangetoond betrouwbaar, snel en makkelijk te produceren te zijn. Echter, in december 1944 kreeg het Amerikaanse eerste leger (US 1ste Army) het zwaar te verduren door Duitse pantsereenheden. De M4 middelzware tank toonde tijdens die gevechten aan dat het pantser relatief dun was en de bewapening niet heel krachtig (ook al hadden sommige M4 Sherman tanks geen 75mm, maar 76mm kanonnen). De Amerikaanse legerstaf besloot daarom de T26 naar Europa te sturen. De eerste twintig T26E3 tanks werden in januari 1945 verscheept. Begin februari dienden die tanks in de 3de en 9de Gepantserde Divisies. Omdat de tank beter bewapend was dan alle bestaande M4 Sherman tanks, de T26 had een 9 cm kanon (90 mm Gun M3 met 70 granaten), konden niet alleen Duitse middelzware, maar ook zware tanks zoals de 'Tiger' vernietigd worden. Massaproductie van de T26 tank begon in januari 1945. Fabrikant was Grand Blanc Arsenal. In maart 1945 werd de T26 gestandaardiseerd en herdoopt tot ‘Heavy Tank M26’ waarbij het voertuig de naam ‘General Pershing’ kreeg. Laat in 1945 zag de M26 nog actie in de Pacific. Eigenlijk was de M26 helemaal geen zware tank, woog 'slechts' 41.7 ton, maar kreeg die aanduiding vanwege bepantsering en bewapening. Pas in 1946 werd de M26 geclassificeerd als een middelzware tank. 2212 M26 tanks zijn in totaal geproduceerd.