Titel: | Avenue Foch |
Schrijver: | Alex Kershaw |
Uitgever: | BBNC |
Uitgebracht: | 2016 |
Pagina's: | 272 |
ISBN: | 9789045318479 |
Omschrijving: |
Avenue Foch, de brede laan in Parijs van de Arc de Triomphe naar het Bois de Boulogne, werd tijdens de Duitse bezetting ook wel ‘Avenue de Gestapo’ genoemd. In meerdere van de eens door de Parijse elite bewoonde herenhuizen langs de boomrijke boulevard waren diensten van de beruchte geheime politie gevestigd. Tussen al deze bolwerken van haat was nummer 11 een baken van menselijkheid. Hier woonde de Amerikaanse arts Sumner Jackson met zijn vrouw Toquette en hun zoon Phillip. Slechts enkele huizen verwijderd van het kwaad raakte het gezin betrokken bij het verzet. In de Eerste Wereldoorlog werkte Sumner Jackson voor het eerst als arts in oorlogstijd. Ondanks dat Amerika neutraal zou blijven tot 1917 was hij al een jaar eerder afgereisd naar Vlaanderen om als chirurg gedurende de bloedige Slag om de Somme honderden geallieerde soldaten te opereren. In 1925 begon hij te werken in het American Hospital van Parijs waar hij bij de Duitse inval in 1940 nog steeds werkzaam was. Opnieuw zag hij op zijn operatietafel de gruwelijke gevolgen van het oorlogsgeweld. Ook nadat de Amerikanen in december 1941 zich aansloten bij de geallieerden weigerde de arts Frankrijk te verlaten. Dankzij de bescherming van de gepensioneerde Franse generaal Aldebert de Chambrun, wiens zoon getrouwd was met de dochter van de Franse collaborateur en premier Pierre Laval, kon het ziekenhuis geopend blijven. Behalve dat hier gezorgd werd voor het welzijn van krijgsgevangenen werden er ook geallieerde vliegeniers verborgen. Evenals hun echtgenoot en vader bleven ook Toquette en Phillip in Frankrijk. In 1943 werd Toquette benaderd door het Franse verzet in de vorm van het netwerk ‘Goélette’, onderdeel van het Bureau Central de Renseignements et d’Action (Centraal Bureau voor Inlichtingen en Operaties). Op de vraag of hun woning aan Avenue Foch door het verzet gebruikt mocht worden als steunadres voor de Résistance aarzelde Toquette geen moment. Ze stemde toe met steun van haar man en zoon. Ondanks dat hun huis zich bevond in dezelfde straat als het hoofdkwartier van de Gestapo in Frankrijk was het door de centrale ligging geschikt als ontmoetingsplek voor leden van het verzet. Omdat er zich een dokterspraktijk bevond zou het komen en gaan van mensen niet opvallen. Tijdens een verblijf aan de Atlantische kust steunde Phillip op zijn beurt het verzet door foto’s te maken van bomschade bij het station en in de haven van Saint-Nazaire, hoewel het onzeker is of de foto’s ooit gebruikt zijn als informatiebron. Een klein stukje lopen verwijderd van het huis van de Jacksons, aan de overkant van de straat, zetelde op nummer 84 SS-Standartenführer Helmut Knochen, de bevelhebber van de Sicherheitspolizei (waar de Gestapo onderdeel van uitmaakte) in Frankrijk. Onder zijn leiding werd er fanatiek jacht gemaakt op leden van het Franse verzet. De charmante SS-officier was zelf de ‘good-cop’ die vriendschappelijke babbeltjes hield met zijn verdachten onder het genot van een kopje thee of echte koffie met een koekje of echte chocolade. Eveneens aan Avenue Foch bevond zich het hoofdkwartier van SS-Standartenführer Hermann Bickler. Hij stond aan het hoofd van een eenheid die gespecialiseerd was in infiltratie en opsporing van het verzet. Hij en zijn medewerkers vervulden de rol van ‘bad cop’ met verve. Om arrestanten aan het praten te krijgen, werden ze ondergedompeld in ijswater totdat ze bijna stikten en met soldeerbouten of roestige scheermesjes bewerkt. Buren zouden hun ramen dicht gehouden hebben om de ijzingwekkende kreten van de gemartelde verdachten niet te hoeven horen. Voor aanvang van de geallieerde invasie in Normandië werd het Franse verzet actiever, maar nam ook de repressie toe. Toen er op 25 mei 1944 aan de deur van Avenue Foch 11 geklopt werd door bewapende militieleden leek ook het doek voor de familie Jackson te vallen. De Brit Alex Kershaw beschrijft de lotgevallen van de Jacksons voor en na dit moment in zijn nieuwste boek ‘Avenue Foch’. Eerder publiceerde hij meerdere andere succesvolle titels over de Tweede Wereldoorlog, waaronder ‘De Bedford Boys’, ‘Wallenberg versus Eichmann’ en ‘Het Verbond’. Net als deze boeken is ook zijn nieuwste met vaart geschreven in een stijl die veel wegheeft van een roman. Hij putte onder andere uit materiaal uit de Britse National Archives en privédocumenten van de familie Jackson. Ook interviewde hij Phillip Jackson, de zoon van het echtpaar Jackson en zelf ook één van de hoofdpersonen. ‘Avenue Foch’ portretteert niet enkel de oorlogservaringen van de familie Jackson maar schetst ook een beeld van Parijs in bezettingstijd. Zo behandelt Kershaw het veranderde straatbeeld gedurende de oorlogsjaren, de Jodenvervolging en de activiteiten van het verzet in de Franse hoofdstad. Erg diepgaand is zijn boek niet en de romanachtige stijl komt af en toe wat voorspelbaar en gekunsteld over. Voor de Amerikaanse of Britse lezer, die met het leven onder vijandige bezetting minder bekend is, is het ook een aantrekkelijker verhaal dan voor Nederlanders of Belgen, die talrijke soortgelijke verhalen van eigen bodem kennen. Dat neemt niet weg dat het boek een waardig eerbetoon is aan de familie Jackson en hun inzet voor de geallieerde zaak. Het is bewonderingswaardig hoe zij in een land dat niet het hunne was in verzet gingen tegen de nazi’s, terwijl ze ook de mogelijkheid hadden om terug te keren naar de veiligheid van de Verenigde Staten. |
Beoordeling: | Goed |