In jaren 20 van de vorige eeuw toonde het Poolse ministerie van Militaire Zaken interesse in de tankette ontworpen door de Britten John Carden en Vivian Loyd. Onder leiding van kolonel Tadeusz Kossakowski werden gesprekken me de firma Vickers-Armstrong aangegaan om een exemplaar naar Polen te krijgen. De delegatie slaagde hierin en al snel werden 10 andere exemplaren besteld. Op 20 juni 1929 werd de eerste tankette-show in Polen (Rembertow) gehouden.
Na inspectie van de Carden Loyd tankette werd besloten om een eigen variant hierop te ontwikkelen. Begin jaren 30 werden twee prototypes gebouwd: TK-1 (ook bekend als Tek 1001 en TK wz.30) en TK-2. De TK-1 had een achterwielaandrijving en een motor gebaseerd op een Ford-motor met een vermogen van 40pk. De TK-2 had een voorwielaandrijving en een Ford T-motor met een vermogen van 22,5pk. Beide prototypes waren bewapend met een wz. 25 machinegeweer.
Op 19 september 1930, na een reeks van testen in Modlin, kreeg de Biuro Konstrukcyjne Broni Pancernych WIBI opdracht om een nieuwe prototype te ontwikkelen. Dit prototype was volledig afgesloten, had een betere wapenmontage, voorwielaandrijving en een beter chassis. Het prototype kreeg de naam Tank wz. 31 (later veranderd naar TK-3) en werd het referentiemodel voor de massaproductie van de Poolse tankettes.
De TK (ook bekend als de TK-3) werd vanaf juli 1931 geproduceerd en was gebaseerd op het chassis van de Britse Carden Loyd tankette. Het nieuwe ontwerp had een verbeterde romp, een krachtige motor en een pantser van maximaal 8mm dik. De eerste vijf exemplaren werden op 11 augustus 1931 geleverd, gevolgd door tien andere exemplaren twee dagen later. Deze eerste exemplaren waren bedoeld voor trainingsdoeleinden en hadden daarom een ijzeren beplating, om zo kosten en productietijd te besparen. De latere exemplaren waren wel gewoon voorzien van de normale bepantsering. In datzelfde jaar werd er volop geëxperimenteerd met verschillende transport-onderstellen, waaronder degene die geschikt waren voor het spoor.
Op 31 augustus 1931 werden drie pelotons van vijf TK-3’s ingezet tijdens een experimentele oefening. De reacties van de aanwezige officieren waren positief, vooral wat betreft de wendbaarheid van het voertuig en de slechte waarneembaarheid vanuit een vliegtuig.
Tussen 1931 en 1933 werden ongeveer 300 TK-3’s (waarvan 15 met ijzeren pantserplaten) door het bedrijf Ursus S.A. gebouwd. In 1932 werd duidelijk dat het ontwerp van de TK-3 technische mankementen vertoonde: zo was het zicht slecht (vooral onder vijandelijk vuur) en was de bepantsering onvoldoende sterk. Datzelfde jaar werd een nieuw prototype getest met in het algemeen positieve resultaten. Wel vonden de onderzoekers weer een nieuw mankement in het ontwerp: het beperkte schootsveld. In 1933 werd een verbeterd prototype ontwikkeld, dat een sterkere motor had, namelijk een Polski Fiat 122AC. Achttien exemplaren, aangeduid als TKF, werden uitgerust met deze motor. Het plan om alle TK-3 tankettes vanaf 1939 met deze motor uit te rusten bleek niet realistisch. Tussen 1932 en 1935 werd gewerkt aan een prototype genaamd TKW, dat het gelimiteerde schootsveld van de TK-3 moest verbeteren door middel van een roterende koepel. Ook dit plan werd uiteindelijk niet doorgezet.
Een prototype dat wel werd doorgezet werd onder leiding van ingenieur Edward Habich door de Biurze Projektow PZInz ontwikkeld. De romp, de bepantsering en het chassis werden veranderd en een draaibare periscoop werd toegevoegd. Het door een Polski Fiat 122AC aangedreven prototype werd goedgekeurd en ging de massaproductie in 1933 in onder de naam TKS. Uiteindelijk zouden er 280 TKS exemplaren gebouwd worden.
Ondertussen werden er ook tankettes getest die waren voorzien van zwaardere wapens. Tests met de Hotchkiss wz. 30 werden gestaakt door de teleurstellende resultaten. In het midden van de jaren 30 werd de onderzoeksfase hervat, dit keer met de Duits/Zwitserse Solothurn S18-100. In 1935 schafte Polen vier Solothurn S18-100 ant-tank kanonnen aan. De eerste tests werden met positieve resultaten afgesloten en men besloot om een prototype uitgerust met een Solothurn S18-100 te maken. De eerste tests met dit prototype vonden in februari 1936 plaats, maar slaagden er niet in om de Poolse legerleiding te overtuigen. Een nieuw prototype met een aangepast 20mm kanon werd in 1937 voltooid en in 1938 getest en dat wist de Poolse legerleiding wel te overtuigen. In april 1939 werden 100 TK-3’s aangewezen om uitgerust te worden met een 20mm anti-tankkanon, onder de aanduiding nkm wz. 38FK model A. Door het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog werden er slechts 20-24 TKS exemplaren geconverteerd. Daarnaast werd er ook getest met een prototype bewapend met een Bofors wz. 36 37mm anti-tankkanon: de TKS-d. Twee exemplaren van dit type werden gebouwd.
De TKD was een prototype waarbij werd bekeken of de TK-3 ook omgebouwd kon worden tot een gemechaniseerd kanon. In 1932 werd onder leiding van ingenieur J. Lapuszewski in de BK Br. Panc. WIBI het ontwerp van een dergelijk voertuig voltooid. Het prototype was bewapend met een wz. 25 kal. 47 mm kanon. Ook werd er getest met andere type geschut. Uiteindelijk zijn er vier TKD exemplaren gemaakt, die bij de Groep Experimenteel Gemechaniseerd Geschut (Doswiadczalnej Grupy Pancerno-Motorowej) werden ingedeeld.
Sommige TK-3 tankettes werden uitgerust met een RKB/c wz 34 zender en ontvanger, waardoor er slechts plaats was voor 1080 patronen (in plaats van 1800) en bovendien kleine aanpassingen in het ontwerp gemaakt moesten worden. Deze mobiele commando-varianten hadden een bereik van 1,5 kilometer tijdens verplaatsing en 5 kilometer bij stilstand.
Ook is er een artillerie-trekker, gebaseerd op de TK-3 ontworpen: de C2P. Dit voertuig werd tussen 1933 en 1937 ontworpen en getest. Er zijn 196 exemplaren tussen 1937 en 1939 gebouwd. De C2P werd voornamelijk ingezet om 40mm en 75mm Bofors luchtafweergeschut te trekken.
In 1931 werd de TK-3 ook te koop aangeboden op de Europese markt. Voor elk exemplaar vroegen de Polen 37,000 zloty. In 1932 maakte Joegoslavië kenbaar interesse te hebben in de tankette. Een exemplaar werd naar Joegoslavië gestuurd voor een demonstratie, die in februari 1933 plaatsvond. De TK-3 doorstond de tests met vlag en wimpel en het Joegoslavische leger maakte kenbaar geïnteresseerd te zijn in de aankoop van de TK-3 bewapend met een M.26 cal.7.9 machinegeweer. Om financiële reden trok Joegoslavië zich uiteindelijk terug uit de deal en kocht in plaats daarvan de Tsjechoslowaakse Skoda S-I T. Op 6 november 1934 werden zes TKS tankettes, 1 rupsband-vrachtwagen en een motorfiets verkocht aan Estland voor 180,000 Kronen. Er werden ook pogingen ondernomen om de tankettes te verkopen aan Spanje (80 exemplaren) en Roemenië, maar die mislukten. Ook pogingen van de Zweedse regering om 20 tot 60 exemplaren naar Zweden te verschepen mislukten door gebrek aan Poolse interesse.
In 1939, vlak voor de het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog, werden reeds geproduceerde 24 tankettes bewapend met Nkm wz.38 FK machinegeweren.
De TK kende de volgende varianten:
TK-3. Dit was het eerste exemplaar dat de massaproductie inging. Wel mankeerde er nog veel aan op technisch gebied en het werd al in 1933 vervangen door de TKS.
Model: | TK-3 | |
Gewicht: | 2430 kg | |
Bemanning: | 2 | |
Motor: | Ford Model A 4-cilinder, 40 pk | |
Brandstofcapaciteit: | 60 liter | |
Snelheid: | 45-46 km/u | |
Bereik: |
200km op de weg 100km in het veld |
|
Afmetingen: | Lengte: | 2,58m |
Breedte: | 1,78m | |
Hoogte: | 1,32m | |
Bewapening: | 1x 7,92 mm Hotchkiss wz.25 machinegeweer | |
Munitie: | 1800 7.92mm patronen | |
Bepantsering: | 4-8mm |
TKS. De TKS was bedoeld als vervanging voor de TK-3 en was op verschillende punten verbeterd. De TKS kon zowel bewapend worden met een machinegeweer als met een 20mm anti-tankkanon.
Model: | TKS | |
Gewicht: | 2570-2650 kg (2800kg met 20mm kanon) | |
Bemanning: | 2 | |
Motor: | : Polski Fiat 122AC 6-cilinder, Polski Fiat 122B 6-cilinder | |
Brandstofcapaciteit: | 70 liter | |
Snelheid: | 40 km/u | |
Bereik: |
180km op de weg 110km in het veld |
|
Afmetingen: | Lengte: | 2,56-2,58m (2,98m met 20mm kanon) |
Breedte: | 1,76-1,78m | |
Hoogte: | 1,32-1,33m | |
Bewapening: | 1x 7,92 mm Hotchkiss wz.25 machinegeweer of 1x 7,92 mm Hotchkiss wz.30 machinegeweer of 20mm FK-A wz.38 | |
Munitie: | 2000 7.92mm patronen (Wz.25) | |
Bepantsering: | 2-10mm |
TKD. De TKD was een gemechaniseerde kanon gebaseerd op de TK tankette, bewapend met een wz. 25 kal. 47. Er zijn slechts vier exemplaren gebouwd.
TKS-d. Een prototype gewapend met een Bofors wz. 36 37mm anti-tankkanon.
TKW. Een TK-3 prototype met een roterende koepel om het schootsveld te verbeteren.
C2P. De C2P was een lichte artillerie-trekker gebaseerd op de TK-3 tankette. De C2P is tussen 1933 en 1937 ontworpen en getest. De TK artillerie-trekker werd in 1937 op grote schaal geproduceerd. In totaal zijn er 196 exemplaren gebouwd.
PzKpfw CT (p). De Duitse benaming voor TK-3 en TKS in Duits bezit.
De eerste keer dat de TK-3 in actie kwam, was tijdens de annexatie van de Tsjechische regio Zaolzie, in 1938, door het Poolse leger. Deze tankettes behoorden tot de Onafhankelijke Operationele Groep "Silezië" (Samodzielnej Grupie Operacyjnej "Slask"). In 1939 werden de TK-3, TKS en 7TP tanks in zes gemotoriseerde bataljons (de 1e, 2e, 4e, 5e, 8e en 10e) ondergebracht. Elk bataljon was voorzien van 13 tankettes. Ook werden er tankettes toegevoegd aan het Gemechaniseerde Wapen Trainingscentrum te Modlin. In 1939 was het Poolse Leger uitgerust met 575 tankettes, die vooral voor verkennings- en patrouille-doeleinden gebruikt werden. Ook was de tankette geschikt om aanvallen van cavalerie en infanterie te ondersteunen en een aftocht te dekken.
Na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog stond de Poolse tankette (het belangrijkste gemechaniseerde voertuig in het Poolse Leger) tegenover de veel beter bewapende Duitse tanks en ze bleken voor deze geen partij te zijn. Veel tankettes werden in de eerste dagen van de Duitse invasie in Polen vernietigd of achtergelaten vanwege brandstoftekort. De tankettes uitgerust met een 20mm anti-tankkanon bleken incidenteel successen te boeken op het slagveld. Zo wist een TKS bemand door officier-kadet Roman Orlik drie Panzerkampfwagen 35(t) bij het dorpje Pociecha uit te schakelen op 18 september 1939. Eén van de drie Duitse tanks werd bemand door Leutnant Victor Hohenlohe, Prinz Von Ratibor. Tijdens de verdediging van Warschau werd één van de twee experimentele TKS-d exemplaren ingezet.
De tankettes die intact of beschadigd door het Duitse en Hongaarse leger veroverd werden, werden doorgebruikt voor uiteenlopende doeleinden: training, bewaking, als artillerie-trekker en sneeuwschuiver. Sommige exemplaren werden direct tijdens de september-campagne opnieuw ingezet. De Duitse benaming voor deze exemplaren was PzKpfw CT (p). De beschadigde exemplaren werden verzameld in het stadje Tomaszów Mazowiecki. Ongeveer meer dan 100 TK-3 en TKS’s werden door het Duitse leger bemachtigd. Een aantal van deze werd aan Kroatië als artillerie-trekker verkocht.
Op 19 september 1939 stak de Poolse 10e Cavelarie Brigade de grens met Hongarije over, waarop de 14 tankettes in deze brigade in beslag werden genomen en op 22 september 1939 naar het Hongaarse Leger overgebracht werden. In de winter van 1939/1940 werden de tankettes verzameld en gerepareerd. In maart 1944 werd één tankette door Joegoslavische partizanen veroverd. Ook zijn er tankettes door Roemenië bemachtigd.
De Sovjet-Unie heeft ook een aantal Poolse tankettes veroverd, waaronder de zes exemplaren die aan Estland verkocht waren.
Veel TK-tankettes zijn in de loop van de tijd verdwenen; zo werden er veel vernietigd tijdens de Tweede Wereldoorlog. Wel zijn er TK-onderdelen en een gerestaureerde TK-3 in het Museum van het Poolse Leger in Warschau te zien. Een andere intacte TK-3 is te bezichtigen in de Kalemegdan vesting van Belgrado en een intacte TKS bevindt zich in het Russische Kubinka tankmuseum, nabij Moskou. Daarnaast is er een bijna intacte TK-tankette in Noorwegen te vinden. Daarnaast zijn er diverse TKS's en C7P's in Poolse privé collecties te vinden.