Het dorpje Lenino, in het tegenwoordige Wit-Rusland, werd aangewezen als één van de sectoren aan het front waar volgens het Sovjet-plan een aanval uitgevoerd zou worden. De Duitse eenheden die deze sector verdedigden waren de geharde 113. en 337. Infanterie-Division. Deze divisies stonden ronder het bevel van General der Artillerie Robert Martinek (bevelhebber van het XXXIX. Panzerkorps). De Duitsers hadden zich voornamelijk tussen de heuvels "217.6" en "215.5" ingegraven.
De hoofdaanvalsmacht bestond uit de 1e Poolse Infanteriedivisie, het 1e Poolse Tankregiment, elementen van de Sovjet 144e en 164e Infanteriedivisies en het 538e Mortierregiment en de 57e Houwitserbrigade. De Sovjet 42e en 290e Jagerdivisie hadden de taak om de flanken van de hoofdaanvalsmacht te dekken. De betrokken geallieerde eenheden waren slecht uitgerust en schaars bemand (de Sovjet-divisies telden elk ongeveer 4,500 man). Daarnaast was het moraal laag omdat veel Polen uit de Goelag-kampen afkomstig waren voordat ze de kans kregen om in het door Sovjets gecontroleerde 1e Poolse Leger te vechten. De Sovjet generaal Vasili Nikolaevich Gordov (bevelhebber van het 33e Leger) leidde het offensief bij Lenino.
De taak van de hoofdaanvalsmacht was om nabij heuvel "215.5" en het dorp Polzukhi, over een lengte van 2 kilometer, door de Duitse linie te breken. Het gat zou verder vergroot worden door de Sovjet 42e en 290e Jagerdivisie. In de tweede fase van de operatie moesten de Polen de Pnevka-rivier bereiken en van daaruit doorstoten richting Losiev en Churilov. De Sovjeteenheden zouden de Polen bijstaan tijdens de opmars richting de Dnjepr-rivier.
Het landschap waar de slag geleverd zou worden was in het voordeel van de verdedigers. Voor de Duitse linies lag de moerassige vallei van de Mereya-rivier, waar geen tank doorheen kon. Daarnaast was de Mereya-rivier zelf ook een obstakel door de zachte bodem en de moerassige uiterwaarden. Bovendien lag de westoever een stuk hoger dan de oostelijke. Hierdoor konden de Duitsers vijandelijke bewegingen op 5-6 kilometer afstand waarnemen. Het gebied waar de Poolse 1e Infanteriedivisie en Sovjet 290e Jagerdivisie moesten oprukken was bosrijk en had daarnaast enkele ravijnen. Dit maakte het voor de verdedigers makkelijk om uit het zicht van de vijand te hergroeperen. Wegen in dit gebied waren er nauwelijks en slecht begaanbaar.
Op 9 oktober gaf de Poolse generaal Zygmunt Berling (commandant van de 1e Poolse Infanteriedivisie) het bevel om een verkenningsaanval op de voorste Duitse posities uit te voeren. De aanval mislukte door hevige geconcentreerd Duits artillerievuur. Een gevolg was dat het Duitse opperbevel gealarmeerd werd over een mogelijk offensief in deze sector. Daarnaast deserteerde, volgens Duitse bronnen, meer dan 1000 Sovjets en Polen in de dagen voor het offensief uit vrees om teruggestuurd te worden naar de Goelag-kampen. Hierdoor waren de Duitsers op de hoogte van de voorbereidingen en de plannen van het Rode Leger.
Aan de vooravond van het offensief waren er zo’n 21.225 Poolse en Sovjetsoldaten samengetrokken:
Eenheid | Manschappen |
1e Poolse Infanteriedivisie | 12.144 |
42e Jagerdivisie (Sovjet) | 4.646 |
290e Jagerdivisie (Sovjet) | 4.435 |
De Poolse 1e Infanteriedivisie had het volgende arsenaal tot haar beschikking op 12 oktober 1943:
Wapentuig | Aantal |
Geweren en machinegeweren | 10.000 |
Artillerie en mortieren | 460 |
Tanks | 39 |
De twee Sovjet jagerdivisies hadden in totaal 750 artilleriestukken en mortieren tot hun beschikking aan de vooravond van het offensief. De Duitse eenheden hadden het volgende arsenaal tot hun beschikking:
Wapentuig | Aantal |
Artillerie en mortieren | 213 (waaronder 20 anti-tank kanonnen) |
Tanks & "Ferdinand" gemech. geschut | 17 |
Vlammenwerpers | 18 |
Uit deze gegevens blijkt dat de Duitsers qua vuurkracht sterk overtroefd werden.
Op 11 oktober was het aanvalsplan klaar en werden sub-eenheden die in de sector gestationeerd waren, ingelicht. Het offensief zou om 9:00 uur op 12 oktober 1943 plaatsvinden. Die avond kregen de Polen echter het bevel van het Sovjet opperbevel om een tweede verkennings-aanval uit te voeren. Deze orders kwamen pas 2 uur voor de start van het offensief aan. Om 6:00 uur verliet het Poolse 1e Bataljon onder leiding van majoor Lahovicha haar posities na een vijf minuten durende artilleriebarrage op Duitse stellingen, en rukte op richting de Mereya-rivier en de Duitse posities 200 meter verderop westwaarts. De aanval werd ondersteund door een klein deel van de divisie-artillerie dat beschikbaar was gesteld voor het offensief. Per divisie (1e, 42e en 290e) waren drie artillerie (mortier) regimenten beschikbaar.
Zoals verwacht kregen de Polen te maken met hardnekkige weerstand van de ingegraven Duitsers. Toch wist het bataljon de voorste verdedigingslinie te bereiken, waarop de Duitsers een tegenaanval lanceerden. Deze aanval zorgde ervoor dat de Polen niet verder konden en dus gedwongen werden om in allerijl de lijn in geďmproviseerde posities te bezetten. Dit wist het bataljon drie uur vol te houden totdat het offensief van start ging. De verliezen aan Poolse kant waren enorm, namelijk 50 % van haar bezetting. Daarnaast was het bataljon er niet in geslaagd om een goed beeld te krijgen van de Duitse verdediging en konden alleen maar worden vastgesteld dat de Duitse verdediging sterker was dan voorheen gedacht werd. De mislukte aanval gaf het Duitse opperbevel ook tijd om zich voor te bereiden. Een dag eerder was de 36. Infanterie-Division al naar de Lenino-sector overgebracht ter versterking van de daar reeds gestationeerde Duitse elementen.
De artilleriebarrage die het offensief moest inluiden was gepland om 8:20 uur, maar werd uitgesteld vanwege een dikke mist. De barrage zou 100 minuten duren, maar werd, eenmaal ingezet, na 60 minuten gestaakt op bevel van de Sovjet generaal Vasili Nikolaevich Gordov vanwege zijn overtuiging dat de Duitse linies vernietigd waren.
De infanterie viel aan om 10:30 uur en al snel bereikte het Poolse 1e Regiment het ingegraven Poolse 1e Bataljon en de voorste Duitse linie vrijwel ongehinderd. Wat de Polen niet wisten was dat de Duitsers zich naar hun tweede linie hadden teruggetrokken toen de artilleriebarrage begon. Ook de tweede linie werd veroverd, maar tegen een hoge prijs. Veel Poolse soldaten werden op het open stuk tussen de twee linies neergemaaid door zware machinegeweren. De Sovjeteenheden die de flanken van de aanvalsgroep moesten beschermen, bleven in hun posities en bovendien werden de Poolse soldaten bestookt door ‘eigen’ Sovjet-artillerie die hen eigenlijk moest ondersteunen.
Ondertussen verging het Poolse 2e Regiment iets beter. Dit regiment bereikte de eerste Duitse linie vrijwel ongehinderd en wist in de middag het dorp Polzukhi te veroveren. De Duitsers lanceerden een tegenaanval en er werd verbitterd gevochten om de controle over dit dorp. Door een flankerende manoeuvre door het Poolse 3e Bataljon werd het dorp uiteindelijk veroverd. Echter, niet kon worden voorkomen dat het 2e Regiment zware verliezen leed. Naast verliezen hadden de Polen ook te maken met munitietekort omdat het Rode Leger er niet in slaagde om de vechtende eenheden te bevoorraden.
In de ochtend werd ook het dorp Trigubovo veroverd door het Poolse 1e Regiment, nadat de Sovjet 290e Infanteriedivisie er niet in was geslaagd om dit doel te bereiken. Bij de strijd om dit dorp sneuvelde de commandant van het 1e Bataljon, majoor Lahovicha, en zijn plaatsvervanger luitenant Pazinsky. Ondanks deze zware tegenslag bleef dit bataljon aanvallen. Kort daarna lanceerden de Duitsers tegenaanvallen om het dorp te heroveren, waardoor de Polen zich aan de oostrand van Trigubovo moesten ingraven.
Hier had de Poolse 1e Divisie een gat van 3 kilometer in de Duitse linies geslagen, maar men kwam zonder munitie te zitten en kon hierdoor niet verder oprukken. Pas om 15:00 uur hadden de tanks de Mereya-rivier via geďmproviseerde bruggen weten over te steken. Het gemis van deze tanks in de openingsfase had grote gevolgen. Zowel voor tank- als artillerie-eenheden was de moerassige vallei een zware beproeving. Zo moesten mortieren en licht infanteriegeschut door infanteristen gedragen worden, omdat het moeras onbegaanbaar was voor gemotoriseerd transport. Toen de Poolse 1e Tankcompagnie om 11:00 uur de rivier bij Lenino probeerde over te steken werd het bestookt door een eskader van tussen de 12 en 24 Luftwaffe-duikbommenwerpers, waardoor de eenheid sterk gehinderd werd. De totale verliezen van de Poolse 2e Tankcompagnie tijdens de oversteek va de Mereya-rivier waren:
Reden | Aantal |
Technische problemen | 5 |
Vijandelijk vuur | 2 |
Overig | 3 |
Totaal | 10 |
Om 14:00 uur begon de mist op te trekken, wat voor de 337. Infanterie-Division een teken was om met steun van elementen van het XXXIX. Panzerkorps en de Luftwaffe een tegenaanval op de posities van het 2e Bataljon van het Poolse 1e Regiment in het dorp Trigubova te lanceren. De aanval werd afgeslagen, maar de tanks en luchtaanvallen dwongen de Polen wel om hun stellingen te verlaten en terug te trekken. Het Poolse 3e Bataljon trachtte het dorp te heroveren, maar faalde hierin. Tegelijkertijd vielen de Duitsers Poolse posities bij heuvel "215.5" aan en wisten deze te heroveren. In het heetst van de strijd raakte de commandant, luitenant-kolonel Franciszek Derks, van het Poolse 1e Infanterieregiment vermist en hij werd in aller haast vervangen door kolonel Boleslaw Kieniewicz, een Sovjetofficier met een Poolse achtergrond. De posities van het Poolse 2e Regiment werden ook van verschillende zijden aangevallen, maar Sovjetartillerie wist de omsingeling en vernietiging van het regiment te voorkomen. Desalniettemin waren de verliezen hoog en verloren de Polen het dorp Polzukhi. Tijdens de tegenaanval deserteerden tientallen Poolse soldaten, onderofficieren en 1 hoge officier.
In de avond van 12 oktober gaf generaal Zygmunt Berling het bevel om het uitgeputte 1e Regiment te vervangen door het 3e Regiment. Het 3e Regiment, ondersteund door de resterende 16 tanks van het 1e Tankregiment, ging om 19:20 uur tot de aanval over, maar stuitte op de tweede Duitse linie die versterkt was en ondoordringbaar bleek. De gevechten duurden de hele avond en nacht en werden getekend door aanvallen en tegenaanvallen.
In de nacht van 12 op 13 oktober werd het dorp Tregubova door Poolse verkenningstroepen aangevallen en het hoofdkwartier van de 337. Infanterie-Division vernietigd. Kort daarop trachtte een groep Pools-sprekende Duitsers de Poolse groep te infiltreren en uit te schakelen. Die poging werd doorzien en een vuurgevecht, waarbij alle infiltranten en enkele Polen (waaronder officieren) gedood werden, was het resultaat.
De volgende ochtend waren beide partijen er niet in geslaagd om elkaar te overtroeven. Vroeg in die ochtend kregen de Polen de munitie waar ze al een hele dag op hadden gewacht. Een deel hiervan was afkomstig van de Sovjet-reserve. Zygmunt Berling trachtte op het hoofdkwartier van het 33e Leger zijn meerdere, generaal Gordov, te overtuigen om het offensief te staken. Gordov wilde hier echter niks van weten en besloot om het offensief voort te zetten. Berling in zijn memoires:
"Het maakt niet uit wat de reden was, domheid of andere motieven, Gordov ’s besluit om het offensief voort te zetten was krankzinnigheid."
Berling liet het hier niet bij en besloot om Aleksandr Vasilevski, chef van de generale staf, op te bellen en hem te verwittigen over de situatie aan het front. Vasilevski gaf Berling gelijk en beloofde Stalin te bellen.
Ondertussen waren, na een 15 minuten durende artilleriebarrage op Duitse stellingen, twee gemotoriseerde brigades van het 5e Gemotoriseerde Korps in de strijd gegooid, maar ondanks deze versterkingen wist de Poolse-Sovjet troepenmacht geen vooruitgang te boeken. Tegenaanvallen van de 25. Panzer-Division met steun van de Luftwaffe zorgden ervoor dat de Polen en Sovjets zich ingroeven. De Polen waren niet de enigen die zware verliezen leden. De II. and III./688. Gren.Rgt. hadden nog respectievelijk 90 (van de 346) en 50 (van de 316) manschappen in de middag van 13 oktober.
Om 17:00 uur kwam er een antwoord van STAVKA, waarin Stalin het besluit van Gordov sterk bekritiseerde en het bevel aan de Sovjet 164e Infanteriedivisie gaf om de Polen af te lossen. Om 20:00 uur heroverden de Polen met hun laatste krachten het dorp Polzukhi. De gehavende Poolse 1e Infanteriedivisie werd de volgende dag naar de achterhoede gestuurd, waar het bevoorraad en versterkt werd. Het offensief op Lenino werd kort daarna officieel stopgezet.
De Poolse verliezen in de slag om Lenino waren enorm. Het was zelfs zo ernstig, dat de Poolse 1e Divisie pas de volgende lente weer inzetbaar was. De divisie verloor op de eerste dag al zo’n 25 tot 33% van haar mankracht. Om de ernst van deze zaak aan te stippen: het 1e Regiment alleen al verloor 2300 soldaten (van de 2800) op de eerste dag. Het volgende schema geeft een overzicht van de Poolse en Sovjet verliezen tussen 12 en 13 oktober 1943:
Poolse 1e Infanteriedivisie | |
Gesneuveld | 502 (1 IR: 242, 2 IR: 135 en 3 IR: 37) |
Gevangen/vermist | 663 (1 IR: 188, 2 IR: 394 en 3 IR: 55) |
Gewond | 1.776 (1 IR: 796, 2 IR: 529 en 3 IR: 202) |
Totaal | 2.941 |
33e Leger (Rode Leger) | |
Gesneuveld/gewond | 1.000+ |
Vermisten/gevangen | 200+ |
Totaal | 2.836 |
Opsomming | |
Gesneuveld/gewond | 3.471+ |
Vermisten/gevangen | 889+ |
Totaal | 5.996 (28% van het totaal) |
De overige Poolse eenheden hadden 38 doden, 26 vermisten en 153 gewonden te betreuren. Daarnaast sneuvelde twee Franse piloten van de Normandie-Niemen eskader. Het volgende schema geeft een overzicht van de materiele verliezen van het Poolse 1e Infanteriedivisie op 13 oktober 1943:
Paarden | 286 (waaronder 208 gedood en 2 vermist) |
Tanks | 9 |
45mm geschut | 4 |
76mm geschut | 1 |
Mortieren | 17 |
Machinegeweren | 52 |
Anti-tank geweren | 63 |
SVT en lichte machinegeweren | 475 |
Geweren | 217 |
Karren met twee wielen | 10 |
Overige vervoersmiddelen | 10 |
De Duitse verliezen waren overigens ook niet gering: 1500 gesneuvelden,gewonden en vermisten, alsmede 326 gevangenen. In totaal is dit dus 1826 manschappen. De 337. Infanteriedivision leed de grootste verliezen, namelijk 1200 soldaten. Het volgende schema geeft een overzicht van de materiele verliezen van het Duitse leger:
Paarden | 6 |
Tanks | 2 |
Artillerie en houwitsers | 9 |
Mortieren | 33 (8 buitgemaakt) |
Machinegeweren | 64 (15 buitgemaakt) |
Anti-tank geweren | 3 |
Lichte machinegeweren | 38 (11 buitgemaakt) |
Geweren | 475 |
Pistolen | 10 buitgemaakt |
Draagbare radio-set | 1 |
Patronen | 15.100 (100 buitgemaakt) |
Handgranaten | 300 buitgemaakt |
Vliegtuigen | 5 |
Ondanks de zware verliezen wist het Rode Leger de Lenino-bruggenhoofd te behouden, hetgeen van grote waarde bleek te zijn voor het latere Bagration-offensief in 1944. Ook was de slag een succes voor de Sovjet propaganda en een politieke overwinning voor de Unie van Poolse Patriotten (ZPP), aangezien dit het eerste grote wapenfeit voor de Polen was onder de vlag van het Rode Leger. De slag werd gepresenteerd als een overwinning, een "grote en betekenisvolle gebeurtenis in de Poolse geschiedenis", een "mijlpaal in het Poolse verzet tegen het fascisme" en een "bezegeling van de Pools-Sovjet broederschap". Sommige auteurs waren negatiever in hun beoordeling van deze slag, die vonden namelijk dat de slag een "slachting" en een "zinloze bloedbad" was. Sommige auteurs gaan zelfs zo ver om te zeggen dat de slag een verdere poging van Stalin was om de Polen in de Sovjet-Unie uit te roeien.
Op 13 oktober stuurde generaal Gordov het volgende evaluatie-verslag over de Poolse 1e Infanteriedivisie naar de Sovjet opperbevel:
"Karakterisering van de gevechtsactiviteit van de 1e Poolse ID.
Op basis van mijn persoonlijke observatie, alsmede aan de hand van inspecties door stafofficieren van het 33e Leger, die de gevechtsactiviteiten van de 1e Poolse ID hebben geobserveerd, heb ik de volgende conclusies getrokken:
1. Slechte samenwerking tussen eenheden en sub-eenheden van de divisie en onkundig leiderschap op compagnie, bataljon en regiment-niveau.
2. Hordes van slecht geleide soldaten trokken over het slagveld. Zij werden uiteengedreven na het eerste vijandelijke artillerievuur.
3. Soldaten hanteren hun wapens slecht en kunnen deze niet efficiënt gebruiken in een gevechtssituatie. Zij zijn slecht getraind.
4. Soldaten zijn ongedisciplineerd, waardoor een sterke anarchie op het slagveld heerst. Twee regimenten werden op 12 oktober (1943) uiteengedreven.
5. Er is vastgesteld dat op 12 oktober grote groepen (van soldaten van de divisie) zich hebben overgegeven nabij Punishche and Trigubova zonder slag geleverd te hebben. Volgens een (Duitse) gevangene is een deserteur van de (Poolse) divisie naar de Duitse kant overgelopen op 11 oktober en heeft hen informatie verschaft over door wie, wanneer en waar de aanval zou plaatsvinden (op de Duitse posities).
6. De Poolse 1e Infanteriedivisie kan de Duitsers niet aan in haar huidige staat en samenstelling. Het heeft een reorganisatie en een vernieuwing van het personeel nodig.
Ik heb het besluit genomen om de divisie van de frontlinie af te halen en naar de achterhoede te sturen. 13. 10. 1943 Gordov"
Twee Poolse officieren (Wladyslaw Wysocki en Juliusz Hibner) en de Poolse soldaat Aniela Krzywoń werden postuum uitgeroepen tot Held van de Sovjet-Unie voor "heldendaden" tijdens de slag om Lenino. In totaal werden voor verdiensten tijdens de slag 239 Sovjet-onderscheidingen en 247 Poolse onderscheidingen verleend, waaronder: 185 Medailles voor Trouw op het Veld van Eer (Medal Zasluzonym na Polu Chwaly), 16 Orders Virtuti Militari 5e klasse en 46 Dapperheidskruizen (Krzyz Walecznych). Niet alleen personen kwamen in aanmerking voor een onderscheiding; zo werd het dorp Lenino na de oorlog de Orde van de Grunwaldkruis 2e klasse toegereikt.
33e Leger | Kolonel-generaal Vasily Nikolayevich Gordov |
- 1e Poolse Infanteriedivisie "Tadeusz Kosciuszko " | Brigadier-generaal Zygmunt Berling 1e Pantserregiment 1e Infanterieregiment 2e Infanterieregiment 3e Infanterieregiment 1e Lichte Artillerieregiment |
- 42e Jagerdivisie | Generaal-majoor Nikolai Nikolaievitch Multan 44e Jagerregiment 445e Jagerregiment 459e Jagerregiment 472e Artillerieregiment |
- 290e Jagerdivisie | Kolonel Isaak Gasparovitch Gasparian 878e Jagerregiment 885e Artillerieregiment |
XXXIX. Panzerkorps | General der Artillerie Robert Martinek |
- 113. Infanterie-Division | Generalmajor Friedrich-Wilhelm Prüter 260. Grenadier-Regiment 261. Grenadier-Regiment 268. Grenadier-Regiment 87. Artillerie-Regiment |
- 337. Infanterie-Division | Generalmajor Otto Schünemann 688. Grenadier-Regiment 689. Grenadier-Regiment 690. Grenadier-Regiment 337. Artillerie-Regiment |
Tegenwoordig staat er een museum op het voormalige slagveld bij Lenino. Dit museum staat in het teken van de Poolse-Sovjet broederschap en ook wordt er uitvoerig stilgestaan bij de slag zelf. Op loopafstand van dit museum ligt een massagraf met de stoffelijke overschotten van onbekende Poolse en Sovjetsoldaten. Dit graf is tevens het algemene monument dat de slag herdenkt. Op de route van de Poolse 1e Infanteriedivisie, ten noordwesten van Lenino, is een monument ter nagedachtenis aan het eerste wapenfeit van de Poolse Strijdkrachten in het Oosten. In het noordoosten van Lenino ligt een Poolse oorlogsbegraafplaats, waar 510 Poolse soldaten en officieren hun laatste rustplaats gevonden hebben. In het dorpscentrum van Lenino is het graf van maar liefst 1711 Sovjetsoldaten- en officieren (uit zowel 1943 als 1944). Daarnaast is er in het naburige dorp Starosieje een massagraf waar minstens 360 Sovjetsoldaten begraven liggen. De Duitse gesneuvelden liggen begraven op de Duitse oorlogsbegraafplaats van Babruysk. Op deze verzamel-oorlogsbegraafplaats kwamen uiteindelijk 50.000 Duitse soldaten te liggen.