De Teikoku Nihon Kaigun (TNK - Keizelijke Japanse Marine) onderzeeboot I-54 was een onderzeeboot uit de Kaidai Type KDIIIa klasse onderzeeboten. Aanvankelijk kenden de Japanse onderzeeboten een aanduiding zonder 1 ervoor en werd deze onderzeeboot in dienst genomen als I-54 maar in 1942 werd de naam gewijzigd in I-154.
Gebouwd door: |
Kiel gelegd: |
Te
waterlating: |
In dienst: |
Einde: |
Sasebo kaigun kosho, (Kaigun Marinearsenaal), Sasebo, Nagasaki |
15 november 1924 |
15 maart 1926 |
15 december 1927 |
mei 1946 (afgezonken) |
Bouwnummer : ? |
||||
Indeling: |
Datum in: |
Datum uit: |
Gegevens: |
|
1924 |
Dai-nanajunana-go
sensuikan (Onderzeeboot Nr. 77) |
|||
1 november 1924 |
I-go
Dai-gojuyonsensuikan (I-53) |
|||
15 december 1927 |
Kure chinjufu (Kure
Marinedistrict) |
|||
? |
18 Sensuikantai (18e
Onderzeebootdivisie) |
|||
20 mei 1942 |
december 1943 |
I-go
Dai-Hyaku-gojuyon sensuikan (I-154) |
||
1 december 1943 |
31 januari 1944 |
vlaggenschip 18
Sensuikantai (18e Onderzeebootdivisie) |
||
31 januari 1944 |
15 augustus 1945 |
4e Reservevloot |
||
20 november 1945 |
geschrapt van
marinelijst |
|||
8 mei 1946 |
afgezonken |
De kiel voor de I-54 (1926) werd op 15 november 1924 aan de scheepswerf te Sasebo gelegd als Onderzeeboot No. 77. Het schip werd op 15 maart 1926 te water gelaten. Op 15 december 1927 werd het als I-54 (1926) in dienst genomen bij de Japanse Marine en toegewezen aan de Kure Kaigun Kosho (Kure Marine District). Het schip werd samen met de I-53 (1925) en en I-55 (1925) toegewezen aan de 18 Sensuikantai (Japanse 18e Onderzeebootdivisie).[1][2]
De I-54 begon haar loopbaan bij het Kure chinjufu (Kure Marinedistrict), tot het als spoedig bij deze eenheid werd ingedeeld bij de 18 Sensuikantai (18e Onderzeebootdivisie). Op 1 februari 1928 werd de divisie toegevoegd aan het 2e Onderzeebooteskader om tussen 1 december 1930 en 1 december 1931 tijdelijk weer onder bevel van het Marinedistrikt in Kure te komen. Vanaf 1 december 1931 was men weer operationeel met de divisie bij het 2e Onderzeebooteskader. Tijdens een oefening op 10 februari 1932 raakte het schip in aanvaring met zusterschip I-55 (1925). Het schip raakte lek maar wist de thuishaven te bereiken. Na reparaties in Sasebo werd het schip weer gestationeerd in Kure.
Vanaf die tijd was het schip met haar divisie wederom onder bevel van het Kure distrikt en werd op 11 december 1933 ingedeeld bij het Kure Verdediging Eskader. Hier verbleef de divisie tot 1 februari 1934 waarna het weer opereerde met het 2e Onderzeebooteskader. Na trainingsoperaties nabij de Chinese kust, werd het schip met haar divisie op 15 november 1935 overgeheveld naar het 1e Onderzeebooteskader om op 15 november 1939 weer te worden overgeheveld naar het 4e Onderzeebooteskader. Na een korte periode in reserve was het schip met haar divisie vanaf 15 augustus 1941 weer in actieve dienst in de aanloop naar de Tweede Wereldoorlog.
I-54 (1926) werd samen met haar 18 Sensuikantai in november 1941 weer ondergebracht bij het 4e Onderzeebooteskader ten behoeve van de aankomende operaties in de Zuidwest Pacific. Op 1 december 1941 vertrok de 18 Sensuikantai op haar eerste oorlogspatrouille en ondersteunde het schip op 8 december 1941 de Japanse invasie van Thailand en Malakka. De schepen I-54 (1926) en I-55 (1925) vormden hierbij een bewakingslinie ten Noordoosten van Kuantan, Malakka. Tijdens deze operatie werd op 14 december 1941, de periscoop van één van deze twee onderzeeboten gesignaleerd door de Nederlandse Hr. Ms. K XII onder bevel van Luitenant-ter-Zee 1e Klasse Henry J. Coumou. Ltz I Coumou trachtte de gesignaleerde onderzeeboot te rammen maar zag hier op het laatste moment van af toen elders een periscoop werd gesignaleerd.[3]
Tijdens zware zee op 29 december 1941 raakte de I-54 beschadigd en diende te Camranh gerepareerd te worden, waarna het schip op 12 januari 1942 voor haar tweede oorlogspatrouille vertrok. Hiervan keerde het op 21 januari te Camranh terug. Op 7 februari 1942 vertrok het schip voor haar derde patrouille ter ondersteuning van Japanse invasie van Sumatra en Java. Tussen 9 februari en 13 februari opereerde het schip bij Anambas, waarna het via de Straat van Lombok naar een gebied ten Zuiden van de Straat van Sunda vertrok. Vervolgens voer het schip via de Straat van Lombok naar de Indische Oceaan waar op 24 februari 1942 zonder succes een Geallieerde tanker werd aangevallen. Op 1 maart werd, wederom zonder succes, een Geallieerde vrachtvaarder aangevallen. Op 2 maart 1942 zou I-54 een vijandelijk schip tot zinken hebben gebracht, gegevens hierover zijn echter onbevestigd. Hierna voer het schip naar Celebes, waar het op 7 maart 1942 in de Staring Baai arriveerde.
Op 10 maart 1942 werd het Japanse Onderzeebooteskader 4 ontbonden en werd de 18 Sensuikantai ondergebracht bij het Kure Keibi Sentai (Kure Marine Garde Eskader). Nadat de schepen op 25 maart 1942 aankwamen in Kure, werden ze daar voornamelijk als opleidingsschip gebruikt onder bevel van diverse commandanten. De omnummering tot I-154 volgde op 20 mei 1942. De bevelhebber van 18 Sensuikantai, Chu-sa (Kapitein-Luitenant-ter-Zee) Motoichi Hamano, nam op 1 december 1943 het bevel op zich van I-154, waarmee het schip het vlaggenschip van de divisie werd.
De 18 Sensuikantai werd op 31 januari 1944 opgeheven, waarna het schip werd ingedeeld bij de Japanse 4e Reserve en werd opgelegd. Op 20 november 1944 werd de I-154 afgevoerd van de marine lijst en in mei 1946 in de Iyo Nada tot zinken gebracht.[4]
Naam: | Dai-nanajunana-go sensuikan
(Onderzeeboot Nr. 77) I-54 / I-154 |
Callsign/Registratie: |
? |
Bouwer: |
Kure Marine Arsenaal, Kure |
Bouwnummer: |
? |
Type/Klasse: |
Onderzeeboot / Kaidai, Type KDIIIa |
Waterverplaatsing: |
1.829 t (1.800 lt) boven water 2.337 t (2.300 lt) onder water |
Lengte: |
100,58 meter |
Breedte: |
7,98 meter |
Diepgang: |
4,83 meter |
Aandrijving: |
2x Schulzer Mk III
dieselmotoren 6,800 pk (5,071 kW) 2x electromotoren 1.800 shp (1.342 kW) 2 schachten |
Snelheid: |
20 knopen (37 km/u) boven water 8 knopen (15 km/u) onder water |
Bereik: |
19.000 km bij 10 knopen (19
km/u) boven water 170 km bij 3 knopen (5,6 km/u) onder water |
Bewapening: |
8x 533 mm torpedolanceerbuizen
(6 boeg, 2 hek) 16x torpedo's 1x 120mm L/40 geschut 1x 7,7 mm machinegeweer |
Bemanning |
63 |
Kaigun Shosa Seigo Takatsuka
(Luitenant ter zee 1e klasse) |
20 april 1927 |
Kaigun Shosa Noboru Owada (Luitenant ter zee 1e klasse) | 15 mei 1929 |
Kaigun Shosa Tomesaburo Okura (Luitenant ter zee 1e klasse) | 1 november 1930 |
Kaigun Shosa Kaoru Takezaki (Luitenant ter zee 1e klasse) | 3 maart 1932 |
Kaigun Shosa Tsutae Fujimoto (Luitenant ter zee 1e klasse) | 15 november 1934 |
Kaigun Shosa Seigo Narahare (Luitenant ter zee 1e klasse) | 20 april 1937 |
Kaigun Shosa Makio Tanaka (Luitenant ter zee 1e klasse) | 19 maart 1938 |
Kaigun Shosa Minoru Yokata (Luitenant ter zee 1e klasse) | 30 juli 1938 |
Kaigun Shosa Genichi Shibata (Luitenant ter zee 1e klasse) | 20 oktober 1939 |
Kaigun Shosa Kiyoshi Taoka (Luitenant ter zee 1e klasse) | 4 maart 1941 |
Kaigun Shosa Sakae Nakajima (Luitenant ter zee 1e klasse) | 19 juni 1941 |
Kaigun Shosa Kiyoshi Taoka (Luitenant ter zee 1e klasse) | 15 augustus 1941 |
Kaigun Shosa Shigeo Kobayashi (Luitenant ter zee 1e klasse) | 31 oktober 1941 |
Kaigun Shosa Eiichi Sakamoto (Luitenant ter zee 1e klasse) | 5 juni 1942 |
Kaigun Shosa Hiroshi Yuasa (Luitenant ter zee 1e klasse) | 15 oktober 1942 |
Kaigun Shosa Kozaburo Yamaguchi (Luitenant ter zee 1e klasse) | 16 maart 1943 |
Kaigun Shosa Kazuo Yamaguchi (Luitenant ter zee 1e klasse) | 20 mei 1943 |
Kaigun Shosa Motoichi Hamano (Luitenant ter zee 1e klasse) | 1 december 1943 - 15 augustus
1945 |