De vier schepen van de Japanse Akatsuki klasse werden volgens het bouwprogramma 1927 gebouwd als afgeleide van de Fubuki-klasse. In 1935, 1942/1943 en 1944 werden de schepen verbouwd. Tijdens de Tweede Wereldoorlog opereerden alle vier de schepen bij de Japanse 6e Torpedobootjager-Divisie. Drie schepen gingen verloren tijdens gevechtshandelingen.
Akatsuki (Dai-55) |
17 februari 1930:
kiellegging 7 mei 1932: tewatergelaten 30 november 1932: in dienst gesteld 13 november 1942: gezonken |
Hibiki (Dai-56) |
21 februari 1930:
kiellegging 16 juni 1932: tewaterlating 31 maart 1933: in dienst gesteld 1945: Sovjet Marine 1962/1963: sloop |
Ikazuchi (Dai-57) |
7 maart 1930: kiellegging 22 oktober 1931: tewaterlating 15 augustus 1932: in dienst gesteld 14 aprl 1944: getorpedeerd |
Inazuma (Dai-58) |
7 maart 1930: kiellegging 25 februari 1932: tewaterlating 15 november 1932: in dienst gesteld 14 mei 1944: getorpedeerd |
De Akatsuki-klasse was in feite een derde serie van zogenaamde "Speciale Type" torpedobootjagers. De serie werd gebouwd volgens het Bouwprogramma 1927. De schepen kregen bij de bouw een waterverplaatsing van 1680 ton en waren in staat een snelheid van 38 knopen te halen. Tot deze "Special Type" jagers werden drie bouwseries gerekend. De eerste en tweede groep waren nagenoeg identiek en zijn bekend als de Fubuki-klasse en de Ayanami-klasse. De derde groep was de Akatsuki-klasse.[1][2]
Nadat de nodige ervaring was opgedaan met de Fubuki-klasse schepen, werd door de Generale Staf van de Japanse Keizerlijke Marine een nieuwe specificatie afgegeven voor een vernieuwde serie torpedobootjagers. De schepen moesten over een snelheid van 39 knopen (72 km/u) beschikken en met een kruissnelheid van 14 knopen (26 km/u) een afstand van 7.400 km kunnen afleggen. Het was de bedoeling dat de schepen in flottieljes met nieuwe snelle kruisers moesten kunnen opereren.[3]
De Akatsuki-klasse was van de andere te onderscheiden door de veel nauwere voorste schoorsteen. Tevens werd bij deze schepen, gelijk al met de bouw, een beschermend pantserscherm geplaatst op de torpedolanceerinstallaties. Voor de voortstuwing werd gebruik gemaakt van een nieuw type boiler, waardoor het aantal boilers kon worden gereduceerd tot drie zonder vermogen te verliezen. De burg van de schepen werd groter dan die van de Fubuki-klasse. Naast deze aanpassingen werd bij de bouw gebruik gemaakt van nieuwe, gewicht besparende, technieken. De Hibiki (Dai-56) werd zelfs het eerste volledig gelaste Japanse schip.[4]
Toch kende ook de Akatsuki-klasse diverse tekortkomingen die ook bij de Fubuki-klasse een rol speelden. De relatief zware bewapening ten opzichte van het formaat van de schepen, zorgden ook bij deze klasse voor de nodige problemen met de stabiliteit. Na de ervaringen opgedaan tijdens een zware storm in 1935, werden de schepen versterkt en werd extra ballast toegevoegd. Hierdoor nam het gewicht toenam tot 2090 ton en de snelheid overeenkomstig af tot 34 knopen.
Bij de bouw bestond de hoofdbewapening uit zes 127 mm/ 50 cal Type 3 geschut in drie dubbele opstellingen. Met een elevatie van 75 graden kon dit geschut ook als luchtafweergeschut dienen. De torpedo bewapening bestond uit drie drievoudige 610 mm torpedolanceerinstallaties. Het standaard luchtafweer bestond uit twee 13 mm Type 93 luchtafweergeschut. De schepen werden in 1942 en 1943 gemoderniseerd, waarbij de "X" koepel werd vervangen door zes luchtdoelkanonnen van 25 mm. Tevens werd het luchtafweergeschut uitgebreid met acht 25 mm kanonnen en twee 13 mm mitrailleurs. De aanwezige mijnenveeg apparatuur werd vervangen door twee dieptebommenwerpers en 36 dieptebommen. Gedurende 1944 werd de luchtafweer nogmaals verhoogd tot totaal 22 x 25 mm en 10 x 13 mm. Later dat jaar of begin 1945 werden hier nog eens zes 25 mm kanonnen aan toegevoegd.[5][6][7]
Tijdens de Tweede Wereldoorlog opereerden alle vier de schepen uit deze klasse bij de Japanse 6e Torpedobootjager-Divisie. Van de vier schepen overleefde alleen de Hibiki (Dai-56) de Tweede Wereldoorlog. Alle drie de overige schepen gingen bij gevechtshandelingen verloren. De Hibiki werd door de Sovjet-Unie als oorlogsbuit meegenomen en deed tot 1953 dienst als barak. Bij schietoefeningen in de jaren 1970 werd het schip tot zinken gebracht.
Klasse: | Akatsuki-klasse |
Aantal in klasse: |
4 |
Land: |
Japan, Sovjet-Unie |
Type: |
Torpedobootjager |
Waterverplaatsing: |
1.750 lt (1.780 t) standaard 2.050 lt (2.080 t) maximum |
Lengte: |
118,50 meter |
Breedte: |
10,40 meter |
Diepgang: |
3,20 meter |
Aandrijving: |
2 shaft Kampon geared turbines 3 boilers 50,000 hp (37,000 kW) |
Snelheid: |
38 knopen (70 km/u) |
Bereik: |
9.200 km (bij 14 knopen) |
Bewapening: |
6x Type 3 127 mm 50 caliber
geschut (3x2) 2x Type 93 13mm machinegeweren (2x1) 9x 610 mm torpedolanceerbuizen (3x3) 18x Type 93 torpedo's 18x dieptebommen |
Bemanning: |
233 |