De Sendai-klasse werd op stapel gezet volgens het Programma voor Middelzware Kruisers uit 1921/1922. In totaal zouden acht schepen worden gebouwd. De Kako was de laatste in deze klasse die nog op stapel werd gezet voorafgaand aan het Verdrag van Washington in 1922. Vanwege dit verdrag werd de Kako al op de helling gesloopt en werden de Ayase, Minase, Otonase en een schip nog zonder naam niet meer gebouwd.
Sendai (1924) |
16 februari 1922: kiellegging 30 oktober 1923: tewatergelaten 29 april 1924: in dienst genomen 3 november 1943: tot zinken gebracht |
Jintsu (1925) |
4 augustus 1922: kiellegging 8 december 1923: tewatergelaten 31 juli 1925: in dienst genomen 13 juli 1943: tot zinken gebracht |
Naka (1925) |
10 juni 1922: kiellegging 24 mei 1924: 2e kiellegging 24 maart 1925: tewatergelaten 30 november 1925: in dienst genomen 18 februari 1944: tot zinken gebracht |
Kako |
15 februari 1922: kiellegging 17 maart 1922: Geschrapt wegens Washington Naval Treaty |
Ayase |
Geschrapt en herontwikkeld als
Furutaka-klasse |
Minase |
Geschrapt wegens Washington
Naval Treaty |
Otonase |
Geschrapt wegens Washington
Naval Treaty |
geen naam |
Geschrapt wegens Washington
Naval Treaty |
De Sendai-klasse was een ontwikkeling van de Nagara-klasse, waarbij de aandrijving was verbeterd. De schepen werden gebouwd volgens het bouwprogramma uit 1922. Het voornaamste visuele onderscheid was de vierde schoorsteen. Net als de voorgaande klasse werden de schepen uitgerust met een hangar en een vliegdekplatform boven No. 2 geschut. De Sendai-klasse heeft echter nooit vliegtuigen gekregen, totdat vanaf 1929 de schepen werden uitgerust met een katapult.[1]
Ten bate van het 8-8- vlootprogramma werd de Sendai-klasse op stapel gezet met acht schepen van 5.500 ton elk. Vier werden er geschrapt waarmee er vier overbleven. De 3e kruiser Naka (1925) werd op de helling van de scheepswerf vernield door een aardbeving op 1 september 1923. Op 24 mei 1924 werd de kiel voor het schip opnieuw gelegd. Uiteindelijk werd het 4e schip, de Kako geschrapt terwijl het al in aanbouw was. Dit alles was het resultaat van het in 1922 gesloten Washington Naval Treaty.[2]
De drie overgebleven schepen werden tijdens de Tweede Wereldoorlog ingezet als vlaggenschepen voor smaldelen kleinere schepen en als escorte schepen. Alle drie de Sendai-klasse vaartuigen gingen tijdens de Tweede Wereldoorlog verloren.
De 162 meter lange schepen hadden een maximale waterverplaatsing van 7.180 ton en hadden een 64 mm pantsergordel en 51 mm pantserdek. De acht olie gestookte en vier kolen gestookte ketels leverden een vermogen van 90.000 pk waarmee een maximale snelheid van 35.25 knopen (65,28 km/h) kon worden gegenereerd. De standaard bewapening bij ontwerp was zeven stuks 140 mm geschut primair en twee stuks 80 mm secundair geschut. Daarnaast beschikte de schepen over vier dubbele 610 mm torpedolanceerinrichtingen. Deze bewapening werd in ge loop der jaren gewijzigd, waarbij met name het luchtafweer in hoeveelheid toenam. De totale standaard bemanning bestond uit 440 manschappen. Aanvankelijk waren de schepen uitgerust met een hangar onder de stuurhut met een platform van waaraf een vliegtuig kon worden gelanceerd. Later werd dit vervangen door een katapult op het achterschip boven de achterste twee geschutstorens.[3]
Klasse: | Sendai-klasse |
Aantal in klasse: |
8 (3 gebouwd) |
Land: |
Japan |
Type: |
Lichte-kruiser |
Waterverplaatsing: |
5.195 ton (standaard) 7.180 ton (maximaal beladen) |
Lengte: |
163,00 meter |
Breedte: |
14,20 meter |
Diepgang: |
4,90 meter |
Aandrijving: |
4x Brown-Curtiss (in Jintsu)
Parsons (in Sendai en Naka) stoomturbines 12x Kampon boilers na 1934: 10x Kampon boilers 90.000 shp (67,000 kW) 154kW, 110V electrische aansturing 4 schachten |
Snelheid: |
35.25 knopen (65,28 km/h) |
Bereik: |
9.300 km bij 14 knopen (26 km/h) |
Bewapening (bij ontwerp): |
7x 140 mm /50 geschut 2x 80 mm /40 geschut 8x 610 mm torpedolanceerbuizen (4x2) 16x 610 mm torpedo's 56 mijnen |
Bemanning: |
440 |